Koninklijke Bibliotheek archiveert
deze website als "Digitaal Erfgoed"

De schepenen

Deze pagina is nog in ontwikkeling.

Op 8 december 1327 geeft Reinald, graaf van Gelre, landrechten aan de ingezetenen van Zaltbommel, Bommelerwaard en Tielerwaard. Zie Nijhoff, Gedenkwaardigheden, deel 1, NÂș 215, pag. 214. Daarin staat dat de schepenbank was samengesteld uit 8 van Zaltbommel, 4 van de Bommelerwaard en 4 van de Tielerwaard. Dus in totaal wel 16 schepenen.
In principe besluiten de 8 schepenen van Bommel, maar als zij dat niet kunnen dan worden die van de Bommeler- of Tielerwaard geraadpleegd.
Elke schepen dient over minstens 40 morgen land te beschikken in het betreffende gebied.

Als gevolg van de opsplitsing in 1335 veranderden enkele zaken. De schepenbank bestond vanaf dan uit 8 schepenen, waarvan jaarlijks op St. Nicolaasdag (6 dec.) 4 schepenen wisselden. Dus een schepen kon maximaal 2 jaar aaneen aanblijven. De eis van grond werd minder: elke schepen diende minimaal 16 morgen land in het gericht te bezitten.
Een andere eis was "In een en dezelfde Stoel ende Gerichte mogen niet gelyk Schepenen wesen Vader en Soon, nogte Schoonvader en Schoonsoon of twee Gebroeders". Een belangrijk gegeven voor wie familierelaties onderzoekt! De opvolging van schepenen is ook informatief omdat dit vaak van vader op zoon ging en dus een maat is voor het overlijden van een schepen.
De schepenen mogen in twee van de vijf gerichten Zuilichem, Driel, Tuil, Deil en Zaltbommel tegelijkertijd schepen zijn. De schepenen mochten ook in twee van de vijf gerichten richter zijn, echter niet in dat waarin zij schepen waren.
De namen van de schepenen zijn te vinden in de geplaatste akten.

Er is onzekerheid of wel alle juridische kwesties voor de schepenbank werden afgehandeld. Het lijkt er op dat sommige (strafbare) kwesties werden afgehandeld door naburen onderling. Want er bestaat een intrigerende notitie van circa 1525 waarin dat laatste werd verboden door hertog Karel.
In het Hertogelijk Archief, inv. 1732, vinden we onder nr. 1878, punt 4, een aantekening betreffende een aanschrijven aan ambtman, richters, ridderschap en schepenen in Bommeler- en Tielerwaard dat het landrecht voortaan voor richter en twee schepenen dient plaats te vinden en niet voor enige naburen, omdat dit minder aan boeten oplevert.
De boetes op 'breuken' zoals overtredingen toentertijd werden genoemd, waren net als tegenwoordig een bron van inkomsten.
Daar staat tegenover dat hoewel van de schepenbank van Zaltbommel de oudste signaten beginnen in dec. 1525, er wel afschriften van de jaren daarvoor bewaard zijn (zie deze website) en er ook signaten zijn van de bank van Tuil vanaf 1494. Dus het lijkt onwaarschijnlijk dat in die periode alle kwesties buiten de schepenbank om werden afgehandeld.