Koninklijke Bibliotheek archiveert
deze website als "Digitaal Erfgoed"

De Hoge Bank van Bommel | De 100 laatst geplaatst of gewijzigd

Overzicht van 100 actes. (Veel teksten moeten nog nagezien worden.)

11-01-1559.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 27-1-2022.
Wij Ghijsbert Wijnricksz ende Jan Wautersz scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Wilhem
die Raet Eliasz ...
Zegels af.
Bron: Overigen (2608)
06-03-1555.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 27-1-2022.
Wij Dirck de Gier ende Peter Doncker scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is
Elis die Raet, ende heeft geeijscht renunciatie ende vertichgenisse van Wilhelm die Raet
van allen actien ende recht soe hem van wegen zijnre moeder zaliger totten voirg.
Elis ofte sijnen guederen soude mogen competeren. Ende dat ter oirzaecken (soe voirg.
Elis verclaerden) dat hij hem van sijns moeder goet voldaen ende vernuecht heeft
vermogens hijlicxvoirwaerde ende scepen brief daer op gevolcht. In oirconde onser litteren
gegeven int iaer ons heren duijsen vijfhondert vijffendevijftich des sesten dach Martij
Met het beschadigde zegel van Dirck de Gier.
Bron: Overigen (2607)
02-06-1552.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 27-1-2022.
Wij Hanrick Morinck, Dirck de Gier, Gherit Gielisz, Jan Gorisz, Peter Doncker ende Joachim van Ghiessen { gat }
den gezworden richter der stadt Zaltboemel ....
De rechterboven hoek is afgescheurd en verloren.
Zegels af.
Bron: Overigen (2606)
29-05-1552.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 27-1-2022.
Wij Hanrick Morinck ende Gherit Gielisz scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons
comen sijn, Wilhem die Raet ende Joest Spruijt, ende hebben sich bedanck goeder
uijtrichtonge ende betalonge van alsulcke guederen als Elis die Raet des voirscr.
Wilhem die Raetz vader hem vermogens eenre hijlicxvoirwarde ende vermogens
der uijtspraecke nae der voirscr. hijlicxvoirwaerde gedaen, ende des inhaltz van
dien, schuldich was uijt te richten ende te betalen. In oirconde onser litteren ge-
geven inden iaere ons heren duijsent vijfhondert tweendevijftich den
negenendetwintichsten dach smaentz meije.
A D Bije
Zegels af.
Bron: Overigen (2605)
28-06-1276. A. Schepenen van Zalt-bommel verklaren, dat twee hunner tegenwoordig geweest zijn bij de overdracht van goederen te Heesselt en Neerijnen, gedaan door Willem Schrijver, kanunnik van St. Marie te Utrecht, uit naam van zijn kapittel aan Arnold, zoon van Hendrik van Stakenburg.
B. Het kapittel van St. Marie te Utrecht draagt op aan Arnold Hendrikszoon van Stakenborch, schoonzoon van Ego van Driel, zijne goederen en dijken in de jurisdicties van Hesel en Hien. Onder de getuigen is Gerard van Rottem, richter van den graaf van Gelre en opzichter der dijken.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 1-11-2021.
Universis presentes litteras inspecturis nos scabini opidi in Bomele notum facimus et tenore presentium protestamur, quod viri discreti Arnoldus dictus Malgris et Iordanus filius Gudule, scabini nostri de Bomel, presentialiter ad hoc vocati interfuerunt, quod venerabiles domini decanus et capitulum ecclesie beate Marie Traiectensis proprietatem terrarum et aggerum omnium, ad eos a plebano ecclesie de Hesel 1) et ab eadem ecclesia devolutorum in iurisdictionibus de Hesel vel Hynen 2) ubicumque iacentium per dominum Willelmum Scriptorem, eorum concanonicum, pure et simpliciter resignaverunt et dederunt Arnoldo, filio Henrici de Stakenborch, genero Egonis de Drile, super se et bona sua, hereditatem suam et heredes suos ac super vitam suam perpetuo optinendam eo iure per omnia, quo plebanus de Hesel ipsam terram et aggeres tenuit; et quod idem Arnoldus filius Henrici easdem terras et aggeres prenominatos de manu predicti domini Willelmi, ecclesie sancte Marie canonici, nomine decani et capituli et ecclesie predicte recepit spontanea voluntate super se et bona sua, hereditatem suam et heredes suos ac super vitam suam optinendos et perpetuo conservandos, sicut superius est expressum, presentibus et astantibus: viris discretis et honestis domino Gerardo de Rottem, milite, iudice domini comitis Ghelrensis et visitatore aggerum, Iohanne fratre predicti domini Gerardi, iudice in Hesel, Alardo, iudice in Valderike 3), Arnoldo de Stakenborch et Gheldolpho fratribus, Eghone de Drile, Gerardo dicto Frisone de Hemert, Lamkino et Berwoldo de Drile, Huberto de Horwinne, Wllingho filio Basilii, Willelmo de Damme, Jacobo fratre suo, Willelmo de Molendino, Gerardo de Damme et aliis quampluribus parrochianis in Hesel. Et super hiis premissis rite actis predicti Arnoldus Malgris et Iordanus filius Gudule, nostri scabini, nobis testimonium retulerunt. In cuius rei munimen et evidentiam pleniorem, quia sigillis caremus, sigillum opidi nostri presentibus fecimus apponi sub eodem premissa omnia protestantes.
Datum anno Domini M ducentesimo L X X sexto, in vigilia apostolorum Petri et Pauli.
1) Heesselt, in de Tielerwaard - 2) IJnen = Neerijnen, in de Tielerwaard. - 3) Varik, ten Z.W. van Tiel.
A. Gepubliceerd in Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301, deel 4, pag. 152, nr. 1905
B. Gepubliceerd in Oorkondenboek der Graafschappen Gelre en Zutfen tot op den slag van Woeringen, Nr. 978, pag. 951. NB. die transcriptie bevat kwalijke fouten, zoals Hien in plaats van IJnen en Alardo de Stakenborch in plaats van Arnoldo.
Bron: Kapittel van Sint Marie, inv. 895
12-06-1552. Akte waarbij Johan Gorisz. en Peter Doncker, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Jan Aelbertsz. c.s. verklaringen hebben afgelegd, op verzoek van heer Goirt Verheyen, prior van het Regulierenconvent aldaar, aangaande de aanwas aan landerijen, toebehorende aan dat convent.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-10-2021.
Wij Johan Gorisz ende Peter Doncker schepenen in Zaltboemel, doen kundt ende
certificeren voir die gerechte waerheijt dat op huijden daten van desen
voir ons in hueren eijghenen personen erschenen ende compareert sijn, Jan
Aelbertsz, Bruijsten Wilhemsz, Hanrick Claesz, ende Stees Arntsz, ende heb-
ben ter instantie des werdigen ende discreten heren Goirt Verheijen
prior des Conventz van den Regulieren bijnnen Boemel, durch
vermaenisse des gezworen richters mit recht daer toe gebrocht wezen-
de, mit opgerechte vingeren volstaefs eedtz lijflick aen god ende
sijnen heijligen gezworen, ende bij den selven eede gedeponeert als hier
volgens onderschreven steet. In den iersten Jan Aelbertsz, Bruijsten Wil-
hemsz ende Hanrick Claesz voirg. Als dat sij daer bij geweest ende
gesien hebben dat heer Arnt Posthauwer ende die Regulieren beleijt
hebben droechs voetz mit richter ende schepenen daer die grave van
Moers oick tegenwoirdich was, ende hebben gegaen van hem luijden
alt hoeffich lant aff doer dat leechste van die nederste kille tusschen
heer Arnt Posthauwes Oplaege tot op dat uijterste van den Croep toe
droechs voetz, voirder tuijgen Jan Aelbertsz ende Bruijsten Wilhemsz voirsz.
dat sij mit hueren hulper van wegen heer Arnt Posthauwer gegraven
hebben eenen grave drie steecken diep dwaers doer dese selve kille
voirsz. ende dat sij daer oick enen daem doergeschoten hebben. Tuijgen
oick noch Jan Aelbertsz, Bruijsten Wilhemsz, Hanrick Claesz ende Stees
Arntsz voirg. dat sij ter selver tijt ende oick op meer andere tijden
gesien hebben dat die bovenste kille dieper van water heeft geweest
dan die nederste kille voirsz. ende dat men die bovenste kille opten sel-
ver tijt nijet droechs voetz en heeft mogen begaen, mer die ne-
derste kille voirsz. wael droechs voetz heeft mogen begaen Ende want
men dan schuldich is van allen rechtverdigen zaken der waerheijt
getuijchgeniss tho geven bijsunder alsmen daer toe versocht wordt
Soe hebben wij schepenen voirsz. in sterckunge ende tot meerder zekerheijt
des voirsz. steet onsse zegelen onder op spatium van desen gedruckt
Geschiet den twaelften dach Junij Anno etc tweenvijftich
Op papier, met de opgedrukte zegels van de oorkonders onder een ruit.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 583 - Regest nr. 170
19-06-1549. Schepenen: Henrick die Groot en Dirck de Gier
Ingevoerd of laatste wijziging op: 2-10-2021.
Wij Henrick die Groot end Dirck de Gier scepenen in Zaltboemel tuijgen dat den werdigen heren Goert Verheijden van Nijmmegen, prior van den Regulieren bynnen der stad van Zaltboemell inden naem ende van wegen, voert myt will ende consent der gemeijn heren des convents ende godtshuijs voirs. heeft geloeft den werdigen heren ende brueder Hanrick van Mijrloe, procuratoer des convents ende godtshuijs der Carthuseren buijten sHertogenb. tot Vuecht gelegen, in ende tot behoeff des convents ende godtshuijs laest voirs. thijns vijf keijsersgulden, goet van goude ende recht suver van gewicht ende vijftien stuver der munten van Brabant, twyntich stuver der munten van Brabant voer elcken keijsers gul. voirs. gerekent op Sinte Jacop Apostelsdach als men scrijft vijftienhondert ende vijftich ende daer nae alle jaer ewelicken thijns vijf keijsers gulden ende vijftien stuver als voirscreven sijn jaerlix op Sunte Jacopsdach Apostell tho betalen ende tho bueren uijt alles goets het convent ende godtshuijs der Regulieren bynnen Zaltboemell gelegen, nu ter tijt heft ofte hier naemaels ennychsins vercrijgen mach inden gericht van Zaltboemell gelegen, wellcken thijns weert saecke dat hij alle jaer ewelicken opten voirg. termijn der betalinge nyet betaelt en were, dan soe sall daer alle weken daer naestkomende eenen peen van drie stuver der munten van Brabant opten thijns voirs. wassen end gaen .... etc ........ mit voirwarden toegedaen, dat heer Goert prior des convents vanden Regulieren voirs. in ende tot behoeff des selven convents ende godtshuijs der Regulieren voirs. den thijns myt vijf keijsers gul. ende vijftien stuver als voirs. sijn voor die betalinge des thijns voirs. ende daer nae myt hondert ende vijftien keijsers gulden paijments voirs. den ewigen procuratoer des convents ende godtshuijs van der Cartuseren voirs. in ende tot behoef des selven convents ende godtshuijs der Cartuseren voirs. voir die losse des thijns voirs. op ennighen termijn der betalinge te betalen myt allen achterstedigen verschenen onbetaelde thijnsen. In oirconde onser litteren gegeven int jaer ons heren enz.
Secr. Aert de Bije

Met transfix d.d. 27-5-1609.
N.B. Volgens een akte in ORA Zalbommel, inv. 308, folio 114 (de transfix), zou de oorkonde gedateerd zijn op 19 Julij 1549.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 199-1
28-12-1571. Anna, weduwe van Lambert van Kalkar en nu getrouwd met Loij Hanricksz Weerdt, verklaart genoegdoening te hebben gekregen van Hanrick Waltersz na diens doodslag op Lambert.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 20-3-2021.
Wij Hanrick die Raet ende Hillebrant de Ghier scepenen in Zaltboemel doen kundt ende certificeeren voir die gerechte waerheijt dat op huijden date onderschreven voir ons in eijghener persoene gecompareert ende erschenen is Anna weduwe was van eenen Lambert van Calkar zaliger nu ter tijt echte huijsfrouwe van Loij Weerdt Hanricksz ende heeft ten guetlicken versuecke van Heeze echte huijsfrouwe van eenen Hanrick Waltersz, geaffirmeert ende verclaert, als dat voirg. Hanrick Waltersz haer ende den oiren geheel ende volcomelicken verpleecht, vernucht ende betaelt heeft vanden ongeluck ende nederslach hij in den persoene van voirg. Lambert oirs gewesene man zalig. begaen ende gedaen heeft. Ende wantmen dan schuldich is der waerheijt getuijchenisse te gheven, insunderheijt alsmen daer toe gerequireert ende versocht woirdt, soe hebben wij scepenen voirg. tot meerder vestenisse ende sekerheijt des voirsz. staet onse zegelen onder op spatium van desen gedruckt. Gedaen den achtendetwintichsten dach Decembris anno etc eenendetsoeventich nae schrijven der stadt Zaltboemell
Met 2 doorgedrukte zegels.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Verzoeken om Remissie, inv. 4824 (scan 505).
Bron: Overigen
21-04-1540. Verklaring voor schepenen van Zaltbommel dat Gerit Scoeck zijn vader Ghijsbert Nayensss. geld schuldig is, deels te betalen als Gherijts dochter bij de nonnen in Zaltbommel intreedt.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-12-2020.
Wij Roellf dye Raet Jansz ind Jacop Roellf Jansz schepenen in Zaltboemell tuygen dat voer ons komen is Gerit Scoeck
Ghisbertsz ind heeft geloeft Ghijsbert Naijensz sinen vader die summe van drie hondert golden gulden vijf goede Geldersche
snaphanen of acht ind twentich stuver Brabantz gefaluweert gelieck als in Hollant geng ind geve sijn voer elcken golden
gulden vursz. gerekent of ander goet paijement na advenant daer voer ingeliker weerden, welcke summe der pennyngen
vursz. gestalt ind gedetermineert is in drie terminen to weten hondert golden gulden der summe der pennyngen ind paijementz
vursz. op den Maij dach naestkomende over een jaer ind noch twee jaren daer na alle jaer der jaren vursz hondert golden
gulden als vursz. sijn off den vurg. Gerit sall ind mach die vursz. pennyngen halden om handt gelt dat hondert sess Ende
dye ander rest sall Gerit Scoeck vursz. geven ind betalen soe wanneer Ghijsbert Naijensz vursz. sijn dochter te Nonnen bynnen der
stadt van Zaltboemell incledende ind professie diende is, ind des sall altyt des een gelt des ander burch sijn sonder argelist. Myt
vorwaerden toe gedaen oft zaeck weerdz Gerit Scoeck vursz. in toekomender tijt aflivich worde ind storf voer sijn huijsfrauwe
daer Godt v....{1} ind sijn huijsfr. sich verandersate sullen alsdan Geritz vursz. na gelate kinder een huijs ind erf myt
allen sinen toebehoren bynnen der Stadt van Zaltboemell gelegen in die Gasthuijs straet tusschen Ghisbert Naijensz ter eenre
siden ten oosten ind ter ander siden Jacop die Raet ten westen, streckende mitten enen eijnde op die gemeijn straet vursz. ten suijden
off soe wijt myt recht daer naest allomme gelegen mogen sin, aen sich moegen werven ind aenvangen voer sesshondert golden gulden
welcke huijs ind erff vursz. Gerit Scoeck vursz. van Ghisbert Naijensz vursz. gecoeft heefft, myt alle aldus dane vorwaerden
als volgens hier na bescr. staen, Inden irsten dat Gerit Scoeck vursz. hebben ind behalden sall een berchstadt myt enen berch van
van {sic} vijer roeijen daer op staende teijndens Ghisbertz vursz. bleijck hoff gelegen Voert soe sint vorwaerden dat Ghisbert Naijensz
vursz. ind Gerit Scoeck vursz. een secreet mit den anderen gebruijcken ind onderhalden sullen, ind Ghisbert Naijensz vursz. sall den
wech totten put toe wuijtgaende voert opten wech aender stadt muer mede gebruijcken Des sall Gerit Scoeck vursz. altijt t'eijnden
sins vaders vursz. moelen huijs myt enen wagen muegen varen {2} duer dat straetken ind die poert mede onder halden ind die messie stadt {3}
mit den anderen gebruijcken Voert die loecht {4} Gerit vsz. heeft aen sin kamerken salmen niet muegen betymmeren In oerkonde onser lit-
teren Gegeven int jaer ons heren duijsent vijf hondert ind veertich den een ind twintichsten dach der maent Aprilis
1. onleesbaar vanwege een vlek
2. voeren?
3. mestplaats
4. waarschijnlijk een kelder

Bron: Collectie oude parochiedossiers van het bisdom 's-Hertogenbosch, 1559-1629 (BHIC toegang 2074), inv. 815
Bron: Overigen
23-05-1432. Akte van schepenen van Zaltbommel, waarbij Arnt Florisz. van Drongelen en Gozewijn de Wylde verklaren op verzoek van Otto van Vuren heer Ottenz. met deze en Jan, Gerrit en Dirk Glummarz. en anderen in 1432 brand gesticht te hebben bij Walraven van Haeften, z.j 1 stuk
JAARTAL ONDER VOORBEHOUD!
Ingevoerd of laatste wijziging op: 10-10-2020.
Wij Huyghman uuten Weerde, Ghijsbert Morynck, Willem Ghijsberts soin ende Zegher Schoen scepen in Zautbomel
bekennen mit desen openen brieve, dat voir onss comen sijn Arnt Florys soin van Drongelen ende Goiswiin die Wylde
ende hebben getughet ende geseget dat Otte van Vuern heren Otten soin hem beyden gebeden heeft mit hem ende mit
Jan, Gerit ende Dirc, Glummers soynen te reysen op schade Walravens van Haeften. Des siin Arnt ende Goiswiin
mit Otten ende mit dryen Glummers soynen voirsz. ende mit meer anderen gesellen voir Walravens huys comen bij
nacht des woensdages nae sente Ponciaens dach inden iair van XXXIJ {1} dair voirt Jan Gerit ende Gerit Glum-
mers soynen voirsz. mit mere anderen gesellen over den tuyn geclommen siin in Walravens voirborcht voirsz.
ende dair in gebrant bouhuys berch ende beesten geliic als dat gesciet is Ende doe stont Otte van Vuern
voirsz. op di.. ...ijt bij ons Arnt ende Goiswiin voirsz. voir Walravens nederste brugge op die grave mit enen
geladene .....t ende doe soe siin Glummers drye soynen voirsz. mitten anderen gesellen weder uut den
o.......... .... gesellen te samen geghaen over Wael ende Maze. In orconde ende kennissen des
hebben wij scepen voirsz. onse zegels bynnen op spacium des opens briefs gedruct Int jair ons heren
..... ... drye ende twentichsten dach inder maent van meye {2}
N.B. Hoort bij inv.nr. 1230, sub 4.
Met vier opgedrukte zegels.
De oorkonde heeft meerdere kleine en een groot gat, waardoor het jaartal niet meer bekend is.
Datering:
1. St. Pontiaansdag is op 14 januari, de woensdag erna is 16 januari 1432.
2. Het jaartal is 1432 of later. Huyghman en Zegher zijn beide schepen in 1432. In latere jaren ontbreken teveel gegevens. Uit de formulering blijkt niet dat de oorkonde is opgesteld in hetzelfde jaar als de brandstichting, integendeel zelfs, dus het blijft giswerk.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 1233
07-06-1548. Maesz Jansz en Roloff Moliart, schepenen van de stad Saltbommel, oorkonden dat Andreas, kelner te Putten, verklaard heeft, dat de abt van Paterborn de tiend in Tiilre end Bommeler werden aan Gerrit Gielissz en Jan Henricsz verpacht heeft.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-10-2020.
RAG, Kelnarij van Putten, toegang 0324, inv. 76.
NB: Gecollationeerd afschrift in inv.no. 235.
Hiervan is helaas (nog) geen transcriptie te maken. Het Gelders Archief meldde op 5 oktober 2020: “Het pak met stukken dat hoort bij de charters van 0324-235 is in dermate slechte materiële staat dat het helaas niet gescand kan worden.”
Bron: Overigen
02-08-1432. Akte van schepenen van Zaltbommel, waarbij Simon die Grauwe, Peter van der Horst en Godert Simonsz. verklaren op verzoek van Glymmer Jansz. te hebben deelgenomen aan het in brand steken van het huis van Dirk van Brakel te Brakel en aan paardenroof, 1432 1 stuk
Ingevoerd of laatste wijziging op: 3-10-2020.
Wij Huijghman uuten Weerde ende Everit van Balveren Willems soin scepen in Zautbomel bekennen ende maken kondt mit desen
brieve dat voir ons comen siin Symon die Graeuwe ende Peter vander Horst ende seechden ende tuychden dat Glum-
mer Jans soin hem gebeeden had op die tijt doe Dirc van Brakel siin huijsinge verbornt waert, als dat sij op
die reyse mit hem wesen ende ghanghen wouden Ende des ghinghen sij mit Glummer ende mit sinen soenen ende
anders meer luden tot Brakel Voirt tuychde die selve Symon die Graeuwe dat hij tot dier tijt doe sij sa-
melic op Dircs van Brakel geseet quamen enen ontsegbrief stack op een roey beneven der graften
in welken brieve Gerit ende Dirc Glummers soenen vyande werden Dircs van Brakel ende Jans van Brakel
gebrueders ende dat die selve Symon doe aldaer enen vuerpijl op enen gespannen armborst leechde aen
wulken pijl Jan Glummers soin tvuer stack ende Symon scoet dair voirt mede op Dircs huys van Brakel
Ende die wijl dat dit gebuerde soe was Glummer mit sinen tween soenen ende mitten anderen gesellen, aen ende
inden bouhuys dair doende soe dat ontstack ende verbornde mitten berghe ende mitten mijten die dair
inden voirgeborcht stonden. Ende des geliicx tuychde Peter oic dat hem vanden bouhuys berge ende
mijten voirsz. kundich were dat se soe gebornt weren geliic voirsz. steet. Voirt tuychden sij dat sij een
wijl tijts nae dat dese brant gesciet was quamen tegen Woudrichem opt water mit Jan Glummers
soin ende sommyge ander dair hem aldair opten water vyer peerde tegen gebracht worden van luden
die sij voir ons niet nuemen en wouden ende die peerde vuerden sij over ende bruyctense tot hoiren
orber. Voirt quam voir ons Goedert Symons soin ende tuychde als dat hem Glummer van Ophoven {1}
gebeden had tot Glummer Jans soins behoef dat hij mede wesen woude ende mede ghaen woude op die
tijt doe dese brant gesciede om Dirc van Brakel ende Jan van Brakel te krencken ende te scedigen
ende hoir erchste te doin. Ende dat hij doe dair mede opten reysen was mit Glummer Jans soin ende sinen
drye soenen ende meer ander lude die dair mede waren. Ende dat hij op tgheseet bijden brant niet en
was mer hij sach den brant eer hij uut den gericht van Brakel quam. In kennissen des hebben wij
scepen voirsz. onssen zegels hier bynnen opgedruct Int jair ons heren M CCCC ende XXXII des saterdages nae sente
Peters dach apostels ad vincula
1. Ophoven bij Herpt
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 1238
13-09-1528. Akte waarbij schepenen van Zaltbnommel verklaren dat Derick van Hemert, schout van Poederoijen, ontboden door de richter, verklaarde van Marten Wijn gehoord te hebben dat bij het bestand voor het dorp Poederoijen overeengekomen met drost en rentmeester van Buren, het huis inbegrepen was geweest.
Gerigtelyke getuigenis, afgelegd voor schepenen van Zalt-Bommel, dat in de wederzate of het verdrag van onzijdigheid, te Buren gesloten, het huis Poederooyen mede begrepen was.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 29-9-2020.
Wij Elbert Geritzen und Jacob Roeloffzen schepen in Saltbomel doen kondt
allen luijden die dezen unssen oipenen brieff van certificatien sullen zien offte
horen lesen Certificerende voir die gerechte wairheijt hoe dat op huijden
datum desselven brieff voir ons gekomen is Dirck van Hemert scholt tot
Poderijen in sijne properen persone ind heeft durck vermanisse des gesworen
richters myt recht dair toe gedaicht ind gedrongen wesende myt opgerich-
ten vingeren gestaeffs eedtz lijfelich aenden heijligen geswoeren ind gecerti-
ficert Als dat eyn tijt geleden is dat hij geweest is tot Buren bij
eijnen genoemt Marten Wijn {1} mytten selven worden hebbende van sommigen
saicken Onder all soe seijde Marte Wijn voirsz. tegen Dirck van Hemert
voirsz. ass dat hij dair bij geweest is dair die wedersate {2} vanden
dorpe Poderoijen gemaect is Ind op dat mail die drosst van Bue-
ren ind reyntmeyster van Bueren mede toegelaiten beliefft ind gecon-
senteert hebben Als dattet Huijs van Poderoijen soldt wesen mede in
die stilzate {3} vanden dorpe Poderoijen soe well als det gemeijn dorpe Ende
wantmen dan schuldich is der wairheijt getuugenisse te gheven ende
bijsunder alsmen dair duechtelich op versocht wort Soe hebben wij scepen
vursz des t’oorkonde der wairheijt van tgeene des voirsz. steet onsen
zegelen hier beneden opt spatium van desen gedruckt Gegeven inden jaer
ons heren duijsent vijfhondert acht ind twijntich den derthienden
dach der maent septembris

Collationata et fideliter auschultata in
presens copia per me Othonem? Bor..... {4}
publicum apostolica auctoritate notarius
quod attestam hec manus mee persone{?}
schiptura
{ondertekend met handmerk}
1. Elders vermeld als rentmeester.
2. Een onzijdigheids verdrag, d.w.z. een bestand. Het betreft een bestand tussen delen van Holland, Buren en delen van Gelre. Dit stuk is opgesteld n.a.v. een aanval van Hollanders op Poederoijen, zie ook nrs. 1638 t/m 1641.
3. Een (tijdelijk) bestand.
4. Helaas is de naam van de notaris die de kopie afschreef slecht leesbaar.

Het tweede regest is gepubliceerd in Nijhoff, Gedenkwaardigheden, deel 6B, nr. 1518 (pag. 931).
Zie ook Nijhoff, deel 6A, nr. 200 (pag. 148) dd. 10 mei 1497, en deel 6B, nr. 998, (pag. 658) dd. 15-3-1520.
Van deze getuigenis is geen afschrift gevonden in ORA Zaltbommel.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 1718 (nr. 1637)
01-01-1332. Eyn scepenbrieff van Zautboemell, tugende dat men tslot van Hemertt tsgreven behoeff van Gelre hauden sal, nummermeer van hom te vervremden, myt anderen voerrwarden, etc.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 28-9-2020.
Universis presencia visuris nos Henricus de Vema {1}, Fredericus Mulaerrt et Jacobus Molart, scabini in Zautboemell, notum facimus protestantes, quod coram nobis Amoldus de Hemert, Ghijsbe(r)tus de Herwynen, Daniell Kock et Gerardus Friso senior ut principales debitores indivisi et quilibet eorum in solidum super se et bona sua omnia promiserunt honestis viris, domino preposito ecclesie beati Petri Traiectensis, et domino Johanni Molart, receptori Gelrensi, ad opus alti (et) nobili(s) viri, domini nostri, domini comitis Gelrensis et Zutphaniensis, quod ipsi principales predicti castrum de Hemert eidem domino nostro conservabunt et ab ipso et heredibus et successionibus (2) eius numquam allenabunt vendendo debitoris obligatione in manus alienas, nec quoquo alio modo, tali dictione adiecta, si dicti principales debitores ab hiis absolvi volunt in posterum et esse quiti, quod hoc dicto domino nostro comiti ad quindenam ante prevenient.
Et cum ipse vel cum unus eorum dictum castrum dicto domino nostro comiti vel suo officiato ad opus eius vel heredum eius in suas manus tradiderunt, et ipse vel eius officiatus sub suo nomine vel heredes eius vel eorum officiatus eorum nomine dictum castrum ei vel eis translatum possiderunt vel possident, potens vel potentes eiusdem, exinde dicti principales debitores ex premissis quiti sunt et redempti ab hiis, omni dolo remoto. Eciam (si) dominus noster dictum castrum requisierit vel requiri fecerit sibi vel nuncio tradi, vel eius heredes hoc idem fecerint, iam tune sine mora, tali requisidone facta, tradent dictum castrum in manus dicti domini comitis vel sui nuncii, et hoc idem facient et facere promiserunt heredibus eius, modo et forma antedictis, sub allegacione sui et bonorum suorum omnium, ut superius continetur, nostrarum testimonio literarum.
Datum anno Domini MºCCCº tricesimo secundo, in die Circumcisionis Eiusdem.
Dit afschrift staat in “Dat alste register”, het oudste cartularium van de hertogen van Gelre.
1. Dat zal moeten zijn: "Uerva".
2. Verschrijving voor: Successoribus
Gepubliceerd in: Van Doornick, Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415 (Deel IV, pag. 249)
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 1677 (f. 76)
31-01-1332. Eyn scepenenbrieff van Zautboemel, tugende dat Amt van Hemert gelofft heeft den greve van Gelre genoch te don van der thinden wegen tot Gameren etc. — Quasi inutile.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 28-9-2020.
Nos Heinricus de Werna {1}, Fredricus Moliart, scabini in Sautboemell, protestamur, quod Arnoldus de Hemert promisit honestis viris, domino preposito ecclesie beati Petri Traiectensis, et domino Johanni Moliart, receptori Gelrensi, ad opus magnifici et potentis viri, domini nostri, domini comitis Gelrie et Zutphanie, quod ipse de omnibus fructibus, quos pater suus ante eum et ipse post patrem suum de decimis novalium in Gameren perceperunt et de omnibus dampnis, tristibus, expensis et occupationibus, quas dictus dominus noster comes per dictum Arnoldum et pro eo sustinuit, satisfaciet eidem domino nostro comiti ad eius beneplacitum et voluntatem, nostrarum testimonio literarum.
Datum anno Domini MºCCCºXXXIIº in die Circumcisionis Eiusdem.
Dit afschrift staat in “Dat alste register”, het oudste cartularium van de hertogen van Gelre.
1. Dat zal moeten zijn: Werva.
Gepubliceerd in: Van Doornick, Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415 (Deel IV, pag. 250)
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 1677 (f. 76v)
08-08-1321. Schepenen van Zalt-Bommel getuigen, dat Eustatius van Brakel en zijn zoon hunnen burg van Brakel aan Reinald zoon des graven van Gelre hebben opgedragen, en weder door hem daarmede beleend zijn, onder voorwaarde, dat zij dien burg ten allen tijde voor hem zouden openhouden.
Woe dat huys tot Brakel Gelres leen is ind apen huyss.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 28-9-2020.
Nos Conradus Rode, Arnoldus de Hoesden, Goessewynus de Berna {1}, Michael Molart {2}, Philippus de Herwynen {3}, Paulus Barck {4} et Walterus Scaep, scabini in Sautboemel, notum facimus universis hoc scriptum visuris publice protestando, quod constituti coram nobis personis (a) Eustacius de Brakell et Steskinus, suus filius, castrum eorum de Brakel optulerunt inclito {?} viro, Reynaldo, domicello nostro, filio illustris viri, domini comitis Grelrie, libere in allodio hereditarie et perpetue possidendum, et dicti Eustacius et Steskinus dicto castro renunciaverunt. Quibus preordinatis domicellus noster predictus reddidit dictis Eustacio et Steskino dictum castrum de manu eius vel suorum heredum post ipsum, iure recti castralis feodi, adiectis . . . . . (b) Eustacio, Steskino et eorum heredibus hereditarie et perpetue possidendum. Et prefati Eustacius et Steskinus assecuraverunt bona fide suis super hoc prefatis (c) juramentis et promiserunt sub obligatione bonorum suorum omnium quod, quocienscumque et in quo tempore dictus domicellus noster literas suas patentes, sigillo eius munitas, aut suum verum nuncium transmitteret petitur (d), dictum castrum aperient dicto domicello nostro ipsis inde descendentibus et exeuntibus sine mora et remanentibus inde, quamdiu dicto domicello nostro opus fuerit seu visum fuerit expedire.
Dicto vero domicello nostro et suis inde recedentibus dictus Eustacius et Steskinus vel eorum heredes reascendent et intrabunt dictum castrum ibidem commansuri ut prius. Que premissa si dictus Eustacius et Steskinus fide non proficiunt ea firmiter observantes, iam omnia eorum bona et singula sub potestate domicelli nostri predicti sita sedent (e) eidem domicello nostro ac ad eius curiam libere devolvuntur ab omni jure (dicto Eustacio et suo filio Steskino aut eorum heredibus in dictis bonis modo quemque competente salute et ab ipso facta pro nostrum monerent et uterque eorum est publicari, ....... (7) ) nostrarum testimonio literarum. Datum anno Domini MºCCCºXXIº in Sabbato post Vincula beati Petri apostoli.
Dit gebrekkige afschrift staat in “Dat alste register”, het oudste cartularium van de hertogen van Gelre.
Gepubliceeerd in Nijhoff, deel 1, nr. 193
Gepubliceerd in Van Doornick, Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415 (Deel IV, pag. 189)
a. Vermoedelijk verschrijving voor: personaliter.
b. Voor of achter dit woord is waarschijnlijk wat uitgevallen
c. Verschrijving voor: prestitis.
d. Verschrijving voor: petiturum.
e. Verschrijving voor: cedent.
f. In A staat hier: post violatur. De woorden tusschen haakjes zijn onverstaanbaar.
1. Verschrijving voor: de Werva.
2. Verschrijving voor: Moliart
3. Verschrijving voor: Horwynen of Horwinen (Hurwenen)
4. Verschrijving voor: Bart of Baert
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 1677 (f. 87)
03-03-1333. Ruggherus de Beke verkoopt voor 50 pond aan Johannes Ludolf, om als allodiaal goed erfelijk te bezitten, een rente van 4 pond, jaarlijks te betalen op St. Libuinus, uit 5½ morgen land gelegen in Hellu (onder Haaften).
N.B. Op perkament, in het Latijn, met de uithangende zegels in groen was der schepenen.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 18-9-2020.
Universis presencia visuris nos Paulus de Francia et Philippis de Howinen scabini in Zautbomel pro-
testamur quod constitutus coram nobis Ruggherus de Beke vendidit et optulit pro quinquaginta libris
denariorum legalium eidem ut fatebatur persolutis quatuor libras denariorum legalium hereditarius census cum quibus census generaliter solvitur
ad ipsum et Ottonem uxorem suam per mortem domicelle Aleydis matris dicte Ottonis devolutas sing{u}lis
annis ex quinque jugeribus cum dimidio terre sitis in jurisdictione de Hellu in den Oversten Camp aen die
Marke inter aggerem dictum Zedijc et Gerardum Joede de Tula in die Libuini perpetue sumendis Johanni Lu-
dolf in allodio hereditarie possidendem et dictis Ruggherus dicto censui renunciavit Promittens facere renunciare
omnes qui dicto censui de iure renunciare tenentur Promittens eciam warandiam facere dicto Johanni super dicto censu
per annum et diem ut iuris est adversus omnes iuri comparere volentes et deponere omne plegium quod voerplicht
dicitur de eodem Superscriptum 'hereditarius census' approbamus Nostrarum testimonio litterarum datum anno domini Mº CCCº terce-
simo tertio feria tertia post dominicam qua cantatur reminiscere
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 4
1389. Akte waarbij Henricus de Amersoyen en Rutgherus de Dyechden, schepenen te Sautbomel, oorkonden, dat de bestuurders van de kerkfabriek aldaar met Johannes Thomasz. een regeling treffen inzake burenrecht, tussen 1380 en 1389.
NB: Met het licht geschonden zegel van de eerste oorkonder in witte was. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Universis presencia visuris Nos Henricus de Amersoyen et Ruthgerus de Dyechden scabini in
Sautbomel notum facimus protestantis quod venientes coram nobis Egho de Francia et Johannis Noudonis?
tamquam provisores fabrice et ecclesie de Zantbomel nomine et ex parte dicte Ecclesie de... osso ...
Johanni filio Thome tractationi ... percate? construendi et edificandi? murum? super? .... de
Zautbomel versus aream et domum Johannis filii Thome predicti site in opido de Zautbomel exten-
dente... a communi platea usque ad aream et domum domine Angnese relicte domini? Theodoric... nerta...
... dicto ... ..... as fenestra{s} anchoras fure...? trabes et alia long...a sib... ...essaria po-
... et que stilla .... sue domus stillare poterit super terram ..... predicto? sine ali-
quo? ... Ecclesie p... ....el provisore dicte Ecclesie pro tempore existentium tali addita condicione? quod Johannes filius
Thome? ..... dicte? muru reformare debet ad novus? in? altitudine nonem pedum .....
... fuerit? et in illa forma ..... in? altitudine nonem pedum dicti ....
... e... ex? du...? ... perpetue sub suis propriis laboribus periculis et expensis sine aliquis exp... pu..?
... Nostrarum testimonio litterarum datum anno domini Millesimo trecenti Octuagesimo ....
Het stuk is door vocht zwaar beschadigd, en dientengevolge grotendeels onleesbaar.
Datering: tussen 1380 en 1389.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 573 - Regest nr. 28
29-03-1557. Akte waarbij Dirck de Gier en Ariaen van Oever, schepenen te Zaltboemel, oorkonden dat Aleyt van der Moelen, weduwe van Ot Pieck, de akte van 13 juli 1552, waardoor deze gestoken is, heeft verkocht aan Elis die Raet, en dat Joest Pieck en Jan Pieck, haar broers, met haar afstand van die akte hebben gedaan.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Dirck de Gier ende Ariaen van Oever scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Joffer Aleijt vander Moe-
len nagelaten weduwe Ot Pieck zaliger mit haeren gecoren mombaer, ende heeft vercoift ende opgedragen voir twee hondert
pont gever penningen die sij giede dat haer betaelt sijn, den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is
ende allet gehaut des briefs voirsz. gelijck daer inne geschreven staet, Elis die Raet in eenen eijgendom erfflicken
te besitten Ende Joffer Aleijt voirg. mit haeren gecoren mombaer verteech opten brieff ende opt gehaut des briefs voir-
sz. sij geloifden daer op doen te verthijen alle die geene die mit recht daer op verthijen sullen, Sij geloifden oick
mit haeren gecoren mombaer te waren Elis voirg. den brieff ende tgehaut des brieffs voirsz. iaer ende dach ende ten
ewigen dagen als recht is tegen alle die gene die ten rechten comen willen, ende alle voirplicht aff te doen vanden
selven. Voirt tuijgen wij scepenen voirsz. dat Joest Pieck ende Jan Pieck gebroederen voir hun selven, ende mede sich
sterck maickende voir Joffer Arien Pieck oire suster, hebben vertegen opten brieff ende opt gehaut des briefsz voirsz.
tot behoeff Elis voirg. Sij geloifden oick van oire ende van oire suster voirsz. wegen alle voirplicht aff te doen vanden sel-
ven. In oirconde onser letteren gegeven Int iaer ons heren duijsent vijffhondert, sevenendevijftich den negenendetwintichsten dach Martij
A:DeBije s. i. Z.
Zegels: Derick die Gier met drie gieren; en Arien van Oever met drie pals met vlinders (?) en drie vlinders en chef.

Deze transcriptie en annotatie is gebaseerd op de publicatie in 1845. Het wapen van Ariaen van Oever zal zijn: 3 palen van vair met in een schildhoofd 3 schelpen.
Gecancelleerd.
Gedrukt: Nederlandsch archief voor kerkelijke geschiedenis, V (1845), blz. 229-230.
Transfix.
Hangt aan: 13-07-1552
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1926 - Regest nr. 176
13-07-1552. Twee getransfigeerde akten betreffende een tijns gaande uit een huis te Zaltbommel ten laste van het convent van Marienweerd.
Akte waarbij Henrick Morinck en Gherit Gielisz., schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat heer Peter van Zuyren, abt van het convent Marienwerdt, uit naam van dat convent, heeft toegezegd aan Aleyt van der Moelen, weduwe van Ot Pieck, Joest Pieck, joffer Arien Pieck en Hanrick die Goy, ten behoeve van Jan Pieck, een jaarlijkschen tijns van achttien carolusguldens, gaande uit een huis aan de Gamersche straat en de Carrestraat.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Hanrick Mornick ende Gherit Gielisz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is die Eerwerdighe
heer, heer Peter van Zuijren Abdt des conventz van Marienwerdt ende heeft voir hem ende sijne nacomelingen
Abdten des Conventz voirsz. in naem ende van wegen des selvigen Conventz voirsz. geloift Joffer Aleijt van
der Moelen weduwe wijlen Ot Pieck, Joest Pieck, Joffer Arien Piecks ende Hanrick die Goij tot behoef Jan
Pieck thijns achtthien keijsers Carolus gulden, twijntich Burgoensche Brabantsche stuver off payment
in tijt der betalinge van gelijker werden in tijt der betalinge daer voir, voir elcken Carolus gulden
voirsz. gerekent op Sinte Baven dach naestcomende over een jaer, ende soe voirt jairlix te heffen ende te
bueren uijt huijs ende erve bijnnen Boemel In die Gamersche straet gelegen oestwairt den hogen huij-
se, westwart die Carrestraet, ten zuijden erffenisse Joffer Aleijt van Haeften, ende noirtwairt die Ga-
mersche straet voirsz. off soe wie mit recht daer naest alomme gelegen mogen sijn, voirt uijt allen
des conventz voirsz. guederen sij nu tert tijt hebben off hier naemaels vercrijgen mogen bijnnen Boemel
ende in den gerichte van Zaltboemel gelegen, welcken thijns voirsz. weert zake dat hij alle jaer ewe-
licken opten voirg. termijn der betalinge nijet betaelt en weer dan soe sal daer alle weken daer naest
comende enen peen van negen stuver als voirsz. opten voirsz. thijns wassen ende gaen, welcken peen te ga-
der mit den thijns voirsz. Joffer Aleijt, Joest Pieck, Jan Pieck ende Joffer Arien voirsz. verhalen sullen
mogen uijt huijs ende erve ende alles goetz voirsz. soe wanneer sij nijet langer ende sullen willen
beijden, Ende die Eerwerdighe heer Peter Abdt voirsz. voir hem ende sijne nacomelingen ende in naem ende
van wegen als voirsz. heeft geloift Joffer Aleijt, Joest Pieck, Joffer Arien ende Hanrick die Goij tot be-
hoeff Jan Pieck voirsz. den voirsz. thijns te waren uijt huijs ende erve ende alles goetz voirsz. jaer ende dach
als recht is tegen alle die gene die ten rechten comen willen, mit conditien toegedaen dat die Abdt
des conventz voirsz. in der tijt wesende in naem ende van wegen des voirsz. conventz en tot behoeff
des selvigen conventz voirsz. den voirsz. thijns alle jaer ewelicken opten voirg. termijn der betalinge
alst der voirsz. Joffer Aleijt, Joest Pieck, Jan Pieck en Joffer Arien voirsz. een vierdeel jaers te voeren
opgeseet sal wesen, sal mogen lossen in deser manieren. In den iersten mit achtthien keijsers Carolus gul-
den als voirsz. off payment daer voir als voirsz. als voir die betalinge des thijns voirsz. ende daer nae
mit drie hondert keijsers Carolus gulden als voirsz. off payment daer voir als voirsz. ende mit allen
verschenen, ombetaelde thijnssen die voirsz. Joffer Aleijt, Joest Pieck, Jan Pieck ende Joffer Arien Piecks
op ennigen termijn der betalinge voir die afflossinge des thijns voirsz. te betalen In oircunde onsser letteren
gegeven Int Jaer ons heren duijsent vijffhondert tweendevijftich den darthienden dach smaentz Julij
De Bije s.

Achterzijde:
Joffer Aleijt van der Moelen weduwe etc Joest Pieck
Jan Pieck / Joffer Arien Piecks
... Elis die Raet
1. Dit huis is aan deszelfs uitstekende hoogte nog te herkennen.
Zegels: Henrich Moirinck (ik volg de spelling op het zegel) zegelt met drie vogels en een bol (?) en franc quarlier; Gerit Gielles met drie pais met schelpen en drie schelpen en chef.

Deze transcriptie en annotatie is gebaseerd op de publicatie in 1845.
Gecancelleerd. Vermoedelijk is deze rentebrief door de stad Zaltbommel afgelost en in het stadsarchief geplaatst, omdat het bedoelde huis behoorde tot de Marienweerdse goederen, welke de stad blijkens de Reductie van 1602 in verwin had. Verdere gegevens ontbreken echter.
Gedrukt: Nederlandsch archief voor kerkelijke geschiedenis, V (1845), blz. 229-230.
Transfix.
Aanhangend: 29-03-1557
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1925 - Regest nr. 171
20-04-1568. Akte waarbij Henrick die Raet en Arnt Fey, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Frederick van Doirn als benoemde momber van Reyner van Haeften, zoon van wijlen Alart van Haeften, en Aelbert die Ruyter, gewezen momber van Reyner voornoemd, de overdracht hebben goedgekeurd van een rentebrief, rustende op vier weerden in de Overbetuwe, door Marten van Rossem namens genoemden Reyner ten behoeve van Dirck van Onderen.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Hanrick die Raet ende Arnt Feij scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen sijn
Frederick van Doirn als geconstitueerde mombaer Reijners van Haeften soene van
wijlner Alart van Haeften zaliger ende Aelbert die Ruijter als gewesen constitueer-
de mombaer Reijners van Haeften voirg. ende hebben gelaudeert ende geapprobeert
alle alsulcke transport ende oversettinge als Marten van Rossem van wegen
Reijners van Haeften voirg. aengaende eenen renthbrieff slaende op vier weer-
den Co. Ma. competerende ende in Overbetouwe gelegen aen Dirck van Onderen
gedaen heeft Verclaerende die voerg. Frederick van Doern ende Aelbert die Ruijter
in oire voirsz. qualificatie daer mede waell to vreeden to wesen ende voirg. Aelbert
die Ruijter daer noch bij seggende dat sulcx om voirderen schaden voir tho comen
ende to vermijeden beter gedaen dan gelaten were Sonder alle arch ende list In
oirconde onser litteren gegeven Inden jaere ons heren duijsent vijffhondert acht
ende tsestich den twentichsten dach Aprilis
A D Bije s.i.Z.
NB: Met de licht geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1481 - Regest nr. 187
07-04-1567. Drie getransfigeerde akten betreffende een rente uit een stuk land op de Schimminck te Zaltbommel, 1567, 1644, 1721.

Akte waarbij Henrick die Groet en Jan Moliaert, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat heer Peter van Tilburch, pater van het Nonnenconvent aldaar, Ermgart van Malsen, priorin, en Beatris Schoicke, suppriorin, beloofd hebben aan heer Hanrick van Doesburch, kanunnik van de St. Martenskerk aldaar, een rente van negen guldens brabantsch per jaar, gaande uit zeven morgen land opten Schimmick.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Hanrick die Groot ende Jan Moliaert schepenen in Saltboemel tuygen dat voor ons comen sijn
heer Peter van Tilburch pater des convents vanden nonnen binnen Boemel, Ermgart van
Malsen priorinne ende Beatris Schoecken suppriorinne des selve convents ende hebben
in naeme ende van wegen des convents vursz. geloift heeren Hanrick van Doesburch priester
ende canonick van Sunte Martens kerck binnen Boemel thijns negen gulden Brabants tot
twintich stuvers Brabants gefalueert tstuck, op Paesdach naestcomende ende so voirts
jaerlicx thijns vrij gelt ende van gheenderhande onraet te moegen corten te heffen ende te
bueren vuijt soeven mergen lants opten Schimminck tusschen Jan Roeloffsz ende Jan Michielsz noirt-
waert, ende Jan Louff ende Jan Michielsz vurg. suijtwaert, streckende mit beijde die eijnden
oistwaert ende westwaert aen die gemeijne steegen off so wie mit recht daer naest alomme gelegen
moegen sijn, ende voirts vuijt alle des convents guederen het vursz. convent nu ter tijt heeft
off noch toecoempstich vercrijgen mach binnen Boemel ende inden gerichte van Saltboemel ge-
legen Welcken thijns vursz. weert saecke dat die alle jaer opten termijn vursz. nijet betaelt
en worden, so sal dan alle weecken daer naestvolgende eenen peen van drie stuvers opten vursz.
thijns wasschen ende gaen welcken peen te gaeder mitten thijns vursz. heer Hanrick van Doesburgh
vursz. vuijten onderpande ende alle goederen als vursz. verhaelen sal ende mach so wanneer
hij nijet langer en sal willen beijden Ende vurg. heer Peter van Tilburgh pater, sampt Erm-
gart van Malsen priorinne ende Beatris Schoecken suppriorinne des convents vursz. in
naeme ende van wegen des convents vursz. geloifden den vurg. heeren Hanrick van Doesburch
den thijns ende peen vursz. vuijten onderpande ende alle guederen vursz. ten eewigen daegen
te waeren als recht is, tegen alle die ghene die ten rechten coemen willen, voir behalden het
convent vursz. ene losse aenden thijns vursz. alsmen dat een halff iaer te voirens laeten
weeten, mit allen verschenen ombetaelde thijnssen ende daernae mit anderhalff hondert gulden
als vursz. Ende soe wanneer heer Hanrick vurg. een halff iaer voirden termijn van betae-
linge laet weeten dat hij gelost wil wesen, soe salmen alsdan gehalden sijn folgents opten
termijn den vursz. thijns in maeten woe vursz. te lossen. In oirconde onser letteren gegheven
Int iaer ons heeren duijsent vijff hondert ende soevenentsestich, den soevenden dach Aprilis
AH:Die Bije
NB: Met een fragment van het zegel van de eerste oorkonder, en het zegel van de tweede oorkonder, in groene was.
{De transfixen van 1644 en 1721 vallen buiten dit project.}
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1894 - Regest nr. 182
27-08-1550. Akte waarbij Roloff Moliaert en Jan Gorisz., schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Jan de Raet Ottensz. overgedragen heeft aan Aerndt die Bye, ten behoeve van de H. Sacramentsbroederschap, een tijns van vier carolusguldens en vijf stuivers per jaar gaande uit zeven hont land in het gericht van Zaltboemel opte Vercht.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Roloff Moliaert ende Jan Gorisz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat
voir ons comen is Jan de Raet Ottensz ende heeft geloefft Aerndt die Bije
tot behoeff der brooderschap vanden Weerdigen Heijligen Sacrament tijns
vier Carolus gulden goet van goude ende gerecht van gewichte ende vijff stuver
munte van Brabant twintich stuver munte voirsz. voir den gulden gereeckent.
op Bamisdach anno etc. een en vijftich ende soe voirt iaerlicx to heffen ende
to bueren vuijt soeven hont lants inden gerichte van Zaltboemel opte Vercht
tuschen Iken Dirck die Raets dochter aen d'een sijde ten oosten en mij Jan
Gorisz ten westen off soe wie mit recht alomme gelegen moegen sijn, voirts
vuijt alles goets Jan de Raet voirnt. nu ter tijt heeft ende noch vercrijgen sall
inden gerichte van Zaltboemel gelegen Welcken tijns weert saicke dat
die iaerlicx ten daege voirsz. niet betaelt en weere, soe sall daer dan
alle weecken daer naestcomende eenen peen van twee stuver opte voirsz.
tijns wassen ende gaen, welcken peen mitten tijns voirsz. die brooderschap
voirsz. verhaelen sall moegen vuijten lande voirsz. soe wanneer die niet
langer beiden en will. Ende Jan de Raet geloefden Aerndt de Bije tot be-
hoeff als voirsz. den voirsz. tijns to waeren vuijten lande voirsz. ten ewigen
daegen als recht is tegens allen des ten rechten comen willen Met conditie
dat Jan de Raet den voirsz. tijns op ennigen termijn van betalinge sal moegen
lossen met allen onbetaelde affterstedige tijnse ende metter hoofftsomme
nae advenant dhondert sesden provisoor inder tijt wesende tot behoeff
der brooderschap voirsz. to betaelen In oirconde onser letteren gegeven int iaer ons
heeren duijsent vijfhondert vijftich den soevenentwintichsten Auguste
J:DeBije secretaris
De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 575 - Regest nr. 169
28-02-1550. Drie getransfigeerde akten betreffende een tijns van zes Carolus gulden, gaande uit de goederen van de geërfden, 1550,1592.
Akte waarbij Roelof Moliart en Ghisbert Wijnrichsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Helmich Dircksz. en Hanrick van Nogen (?) als veldheemraden van de geërfden in het gericht van Zaltboemell, met toestemming van de magistraat van die stad toegezegd hebben aan Ott Pieck, heer van Thienhoven, een tijns van zes carolusguldens 's jaar, gaande uit de goederen van de geërfden.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Roelof Moliart ende Ghijsbert Wijnricksz schepenen in Zaltboemell tuijgen dat Helmich Dirckss ende Hanrick van Doern
als veltheemraiden der geerfden in den gerichte van Zaltboemell hebben in naem ende van wegen der voirscreven geerfden mit
will ende consent Schepenen Burghermeisteren ende Raet der Stadt Zaltboemell geloift den eerentfesten ende vromen Ott
Pieck heer van Thienhoven thijns ses keijser Karolus gulden goet van golde ende recht swaer van gewicht off
twijntich stuver der munt van Brabant voer elcken keijser Karolus gulden voirsz. op Sinte Bavonis dach
naestkomende Ende daer nae alle jaer ewelicken thijns ses keijser Karolus gulden als voirsz. off payment daer
voer als voirsz. jairlix op Sinte Bavonis dach te heffen ende te bueren uijt alle die guederen der geerfden
voirsz. in den gerichte van Zaltboemell gelegen, Welcken thijns weert saicke dat hij alle jaer ewelicken opten
voirg. termijn der betalinge niet betaelt en weer dan soe sall daer alle weken daer naestkomende eenen peen
van drie stuver munten voirsz. opten voirsz. thijns wassen ende gaen, welcke peen te gader mit den thijns voir-
sz. Ott Pieck voirsz. verhalen sall ende mach uijt alle die guederen voirsz. soe wanneer hij niet langher
en sall willen beijden Ende Helmich Dirckss ende Hanrick van Doern voirsz. in naem ende van wegen woe voirsz.
mit will ende consent voirsz. hebben geloift Ott Pieck voirsz. den voirsz. thijns te waren uijt alle die guederen
voirsz. jair en dach als recht is teghen alle die ghenen die ten rechten komen willen Met conditie toe-
gedaen dat die geerfden voirsz. den voirsz. thijns alle jaer ewelicken opten voirg. termijn die betalinge aff
sullen mogen lossen in deser maenieren. In den iersten mit ses keijser Karolus gulden als voirsz. off payment
daer voer als voirsz. voer die betalinge des thijns voirsz. Ende daer nae mit hondert keijser Karolus gulden als
voirsz. off payment als voirsz. den voirg. Ott Pieck op ennijgen termijn der betalinge voer afflossingen des
thijns voirsz. tho betaelen mit allen verschenen onbetaelde thijnsen. Des ist bevoerwairt dat die geerf-
den voirsz. bynnen die ses naestkomende jaeren tot haeren gelieven in aller maeten woe voirsz. sullen moghen
lossen, dan nae dat die voirsz. ses jaeren omgekomen sullen sijn, sullen sij altijt gehalden wesen tho lossen
als Ott Pieck voirsz. haer luijden dat een half jaer te voerens opgeseet sall hebben. Ende desen voirsz. thijns
is heergekomen ende gesproeten van ende uijt alsulcke onkosten als aen der geerfden voirsz. hoeft tot Horwijnen
ende oick aen Posthauwers hoeft gedaen ende gegaen sijn. In oirkonde onsser litteren gegeven In den jair ons
heren duijsent vijfhondert ende vijftich den lesten dach der maent Februarij
A.De Bije

Achterzijde:
Bekenne Ick ondergescrevene als procuratie
hebbende van mijn man d' Heer Gerart
Moliaert in dato den vierde September
xvjc. een ende t' achtentich voor burgemeisters
ende schepenen der stadt Utrecht gepasseert
van dese rentebrief ad hondert gulden Capitael
mit d' interesse vandien ad vier ende twin-
tich gulden wegens d' Heeren van Magistraet
der stadt Bommell voldaen te wesen mogende lijden
dat deselve brieff mit de transfix
brieven worde gecasseert Oircont
Bommell desen dartiende april xvjc.
ses ende t' achtentich
Cornelia Mechtelt van Vianen
(genoemt Moliaert)

Twee andere teksten aan rechter en linker zijkant zijn slecht te lezen. De rechtse betreft deze oorkonde, de linkse betreft de 2 transfixen.
Met het zegel van de eerste oorkonder en fragmenten van het zegel van de tweede oorkonder in groene was.
N.B. de 2 transfixen zijn niet op deze website geplaatst.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1911
02-11-1549. Drie getransfigeerde akten betreffende een tijns gaande uit een huis aan het kerkhof te Zaltbommel, 1549, 1629, 1633.

Akte waarbij Hanrick Morinck en Gherit Gielissen, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat heer en meester Ghisbert Pitersen, priester en pastoor te Aelst, aan Jan van Dilsen toegezegd heeft ten behoeve van Sophia van Wachtendonck, abdis te sGrevendaele, genaamd Nyencloester, en dat convent, een jaarlijkschen tijns van zes carolusguldens, gaande uit een huis en erf te Boemell aan het Kerckhoff.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Hanrick Morinck ende Gherit Gielissen schepenen in Zaltboemell tuijgen dat heer ende meister Ghisbert Splin-
terssen priester, ende pastoer tot Aelst heft gelooft Jan van Dilsen tot behoef der eerwerdigen vrouwe
Sophia van Wachtendonck, Abdisse sGreven Daele genoempt Nijen Cloester, ende den gemeijnen convent
haer ende haer nakomelingen des Godshuijs voirsz. thijns ses keijser Karolus gulden twijntich stuver
der munten van Brabant, off ander goet Brabants paijment in gelijcker werden voer elcken gulden voirsz.
gerekent, van alle saicken vrij gelt op Sinte Michiels dach naestkomende, ende daernae alle iaer
ewelicken thijns ses keijser Karolus gulden paijments voirsz. vrij gelt als voirsz. iaerlix op Sinte
Michiels dach te heffen ende te boeren, uijt huijs ende erve bijnnen Boemell aen den kerckhooff gele-
gen tuschen erffenisse eenre vicarien gesticht ende gefundeert in Wedegons Capelle aen die een sijde
ten oisten, ende erffenisse Joncker Jan van Rossum heer tho Broechuijssen ten suijden ende ten westen
streckende voort myt den eenen eijnde ten noerden op den kerckhooff voirsz. vort uijt alles goets
heer ende meister Ghisbert voirsz. nu ter tijt heft off hier naemaels ennychsyns vercrijgen mach in
den gerichte van Zaltboemell gelegen, welcken thijns voirsz. weer dat saicke dat hij alle iaer ewe-
licken opten voirgenoempte termijn der betalinge niet betaelt en weer dan soe sall daer alle weken daer naest-
komende eenen peen van drie stuver der munten van Brabant opten voirsz. thijns wassen ende gaen welc-
ke peen te gader mijt den thijns voirsz. die ewijge reijntmeister der Abdisse ende convents voirsz. in der
tijt wesende in ende tot behoef als voirsz. verhalen sall ende mach uijt huijs ende erve ende alles goets
voirsz. soe wanneer hij niet langer ende sall willen beijden / Ende heer ende meister Ghisbert voirscreven
heft gelooft Jan van Dilsen voirsz. tot behoef als voirsz. den voirsz. thijns te waren uijt huijs ende erve
ende alles goets voirsz. iaer ende dach als recht is voer alle die ghene die then rechten komen willen
Myt conditien toegedaen dat heer ende meister Ghisbert voirsz. den voirsz. thijns alle iaer ewelicken
opten voirg. termijn der betalinge aff sall mogen lossen soe wanneer hem dat believen sall in
deser manieren. In den iersten mijt ses keijser Karolus gulden paijments voirsz. voer die betalin-
ge des thijns voirsz. ende daer nae mijt hondert keijser Karolus gulden paijments voirsz. den
ewijgen reijntmeister der Abdisse ende convents voirsz. inder tijt wesende in ende tot behoef als voirsz.
voor die afflossinge des thijns voirsz. op ennijgen termijn der betalinge tho betalen, mijt allen
verschenen ombetaelden thijnssen. Beheltelick datmen in der lossen betalen sall die een helft
mijt goeden ende gewichtigen gouden Brabantschen paijment soe dat in Brabant gancbaer is, ende
die ander helft myt gouden Brabantschen silveren paijment soe dat in Brabant gancbaer is. In
oirkonde onsser litteren gegeven In den Jaer ons heren duijsent vijfhondert negenendevertich
den tweeden dach novembris
A De Bije Secretaris
Met een fragment van het zegel van de tweede oorkonder in groene was. Het zegel van de eerste oorkonder is verloren gegaan.
{De transfixen van 1629 en 1633 vallen buiten dit project.}
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1908 - Regest nr. 165
27-05-1548. Akte waarbij Roloff Moliart en Gerit Gielysz, schepenen te Zaltbommel, oorkonden, dat Jan Gijsbertsz. overgedragen heeft aan Cornelis Jansz. de brieven van 4 maart 1548, 5 maart 1548 en 6 mei 1548, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Roloff Moliart unnd Gerit Gielisz schepenen In Zaltbommel tuigen dat voir ons
komen is Jan Gijsbertsz unnd hefft vercofft unnd opgedragen voir vijfftich pont gever
pennongen die hij gieden dat hen betailt sijnn die brieven dair desen tegenwordigen brieff
duerstecken is unnd alle inhaut der brieven gelick dair in geschreven steet Cornelis
Jansz erfflicken te besitten unnd Jan Gijsbertsz vurg. verteechden op die brieven unnd
tgehaut der selviger brieven vursz. Unnd gelaiffden dair op te doen vertienn alle die
geenen die myt recht dairop vertien sullen. Ende hij gelaiffden oick als vursz. te
waeren Cornelis Jansz vursz. die brieven unnd tgehaudt der brieven vursz. jair und
unnd {1} dach als recht is voir alle die geenen die ten rechten komen willen uijtge-
sondert drie snaephanen erff tijns die uijt id huis unnd erff in die vursz. brieven
begrepen sullen blieven gaen unnd alle voirplicht aff te doen vanden selven. In
oirkonde onsser litteren Gegevenn inden jair ons herenn duysent vijffhondert
achtendevirttich den soevenendetwijntichsten dach meij
1. schrijffout.
De zegels van de oorkonden zijn verloren gegaan.
Transfix.
Hangt aan: 06-05-1548
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1905 - Regest nr. 161
06-05-1548. Akte waarbij Maes Jansz. en Arndt die Bye, schepenen te Zaltbommell, oorkonden, dat Henrick Claisz. overgedragen heeft aan Johan Gijsbertsz. de brieven van 4 maart 1548 en 5 maart 1548, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Maes Janz ende Arndt die Bije schepenen in Zaltboemell tuijgen dat voir ons koemen is Hen-
rick Claisz ende hefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever pennongen die hij gieden
dat hem betailt sijn die brijeven dair dessen tegenwoirdigen brieff durchsteken is, ende allet
tgehaudt der brieven gelick daerynne geschreven stait, Johann Gijsbertsz erfflicken te besitten
Ende Henrick Claissoen vurschreven verteech op die brieven ende opt gehaudt der brieven
vurschreven Ende geloeffden dair op doen te verthien allen die geenen die myt recht dair
op vertien sullenn Ende hij geloeffden ouck als vurschreven te waeren Johan Gijsbertsz
vurgenant die brieven ende tgehaudt der brieven vurschreven jair ende dach als recht is
voir alle den geenen die ten rechtenn koemen willen ende hij geloeffden ouck alle voir-
plicht aff te doen vann die selvige brieven vurschreven In oirconde onsser litteren Geg.
inden jair ons herenn duijsent vijffhondert achtendevirtich den sesten dach des maintz
meij
Met fragmenten van de zegels van de oorkonders in groene was.
Transfix.
Hangt aan: 05-03-1548
Aanhangend: 27-05-1548
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1904 - Regest nr. 160
05-03-1548. Akte waarbij Dirck de Ghyer en Aert dye Bye, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Jan Reyersz. en Aert Vynck, als dekens van Onsert Liever Vrauwen Calander ghylde aldaar, namens dat gilde overgedragen hebben aan Henrick Claesz. de akte van 4 maart 1548, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Dirck de Ghijer ind Aert dije Bije schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons komen sijn
Jan Reijersz ind Aert Vijnck als Dekens van Onser Lijever Vrauwen Calander ghylde bijnnen
der stadt Zaltboemel, inden naem ind van wegen des selven ghijlde vursz. ind hebben vercoeft
ind opgedragen voer tijen pont gever pennijngen dije sij gijeden dat oer tot behoef dien
ghijlde vursz. betaelt sijn, den brief daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is ind
allet tgehaudt des briefs gelieck als daer in gescreven steet / Henrick Claesz erfelicken
te besitten. Ende Jan Reijersz ind Aert Vijnck als Dekens des ghilde vursz. inden naem
ind van wegen des selven ghijlde, vertegen opten brief ind opt gehaudt des briefs vursz. tot
behoef Henrick Claesz vursz. Ende sij geloefden van oere wegen alle voerplicht af te doen
vanden selven In oerconde onser litteren gegeven Int Jaer ons heren duijsent vijf hondert acht
ind veertich den vijften dach der maent Martij
Met fragmenten van de zegels van de oorkonders in groene was.
Transfix.
Hangt aan: 04-03-1548
Aanhangend: 06-05-1548
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1903 - Regest nr. 158
04-03-1548. Vier getransfigeerde akten betreffende een huis in de H. Geeststraat te Zaltbommel, 1548.

Akte waarbij Maes Jansz. en Aert dye Bye, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat de gezworen bode van die stad verklaard heeft, van wege Jan Reyersz. en Aert Vynck als dekens van Onser Liever Vrauwen Calander ghylde aldaar, aan Henrick Claesz. de aanvaarding van een huis in de Heylige-Geesthuysstraet aldaar te hebben geboden.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Maes Jansz ind Aert dije Bije schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons komen
is dye gesworen bode der Stadt van Zaltboemel ind heeft gegyet dat hij van wegen Jan
Reijersz ind Aert Vijnck als Dekens van Onser Lijever Vrauwen Calander ghylde
bynnen der Stadt Zaltboemel, Henrick Claessoen den aenfanck verboden heeft van huijs
ind erf bijnnen der Stadt van Zaltboemel gelegen in dije Heijlige Geesthuijs straet
tusschen heere Jan Hack priester ... ther eenre sijden then oesten, ind ther ander sijden Jan
Alartsz, streckende voert mijtten enen eijnde op die gemeijn straet vursz. then suijden
off soe wije mijt recht daer naest allomme gelegen muegen sijn, nae wuijtwijsinge des
insettinge brieve van Zaltboemel die dat volcomelick ind vorder inhelt die daer op
gemaeckt is In oerconde onser litteren Gegeven Int jaer ons heren duijsent vijff
hondert acht ind veertich den vyerden dach der maent Martij
Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Transfix.
Aanhangend: 05-03-1548
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1902 - Regest nr. 157
25-05-1542. Akte waarbij Jan Rinck en Jacop Roeloff Jansz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Mariken Jansdr. afstand heeft gedaan van al haar in het gericht van Zaltboemell gelegen goederen ten behoeve van Lauwerens Jansz., Thonis Jansz. en Sebastiaen Jansz.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Jan Rinck ind Jacop Roellff Jansz schepenen in Zaltboemell tuijgen dat voer
ons komen is Mariken Jans dochter mit oeren gecoren momber, ind heft ver-
tegen op alletz goetz reet ind onreet, niet daer van wuijtgesondert wesen-
de daer sij ennichsins durch doetliche affganck oers vaders ind moeders in
bestorven is, inden gerichte van Zaltboemell gelegen, tot behoeff Lauwe-
rens Jansz, ind Thonis Jansz tot behoeff Sebastiaen Jansz erffeliken te be-
sitten Ende Mariken Jans dochter mit oeren gecoren vursz. geloefden
van oere wegen alle voerplicht aff te doen vanden selven. In oerkonde onser
litteren Gegeven Int Jaer ons heren duijsent vijff hondert twee ind
veertich den vijff ind twentichsten dach der maent Maij
Met het zegel van de eerste oorkonder in groene was. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren gegaan.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 596 - Regest nr. 141
22-01-1550. Akte waarbij Roelof Moliaert en Peter Doncker, schepenen van Zaltboemell, oorkonden, dat Hubert Janssen, man van Mary, weduwe van Gerit Verdeell, afstand heeft gedaan van de rechten, welke hij als man van Mary heeft op de akte van 25 augustus 1536, waardoor deze gestoken is, ten behoeve van Jan die Bye van Driell.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Roelof Moliaert ende Peter Doncker schepenen in Zaltboemell tuijgen
dat voer ons komen is Hubert Janssen als man ende mombaer sijn-
re echte huijsfrouwe Marij wael eer huijsfrouwe Gerit Verdeell za-
liger ende heft vertegen op al sulcke gerechticheijt hij als man ende
mombaer voirscreven ennijchsijns heft aen den brief daer daer desen tegen-
wordigen brief duersteken is, ende aen tgehaut des selvigen briefs
gelijck daer inne geschreven steet tot behoef Jan die Bije van
Driell erffelicken te besitten, hij geloefden oick mede van sijn-
re wegen alle voirplicht aff te doen van den selven In oirkonde
onsser litteren gegeven in den jaer ons heren duijsen vijfhondert
ende vijftich den tweendetwijntichsten dach Januarij
A De Bije. secretaris
De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Was regest 166 in de gedrukte inventaris van Van de Ven.
Transfix.
Hangt aan: 25-08-1536
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1891 - Regest nr. 166
25-08-1536. Akte waarbij Dirck Auwrin en Jan Rinck, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Wilhem Jansz. verhuurd heeft aan Gerit Verdell en zijn vrouw Mary gedurende hun leven de goederen, door laatstgenoemden aan hem verkocht, tegen een huur van één gelderschen groot.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Dirck Auwerin ind Jan Rinck schepenen in Zaltboemell tuijgen dat voer ons komen is Wilhem Jansz ind heeft wuyt
gegeven alle erffgueden ind voert rede ind onrede die Gerit Verdell ind Mari sijn echte huijsfrauwe nu ter tijt hebben ind besitten
off hier namaels ennichsins vercrigen muegen inden gerichte van Zaltboemell gelegen, Welcke erffgueden ind voert rede ind onrede
voersz. Gerit Verdell vercoeft heeft Wilhem Jansz voersz. soe als den schepenen brieff van Zaltboemell die daer aff gemaeckt is dat breder
begriept ind inhelt Gerit Verdell voersz. tot behoeff sins selves ind tot behoeff Marij sijn echte huijsfrauwe voersz. in eenre hueren
te hebben ind te besitten alsoe lange Gerit Verdell ind Marij sin huijsfrauwe voersz. alle beijde leven sullen, ind soe lange als ennych
van hem beijden leven sall ind nyet langer voer enen Geldersschen groten geng ind geve opten Heijligen Paesch dach Wilhem
Jansz voersz. voer die huere van allen den erffgueden ind voert rede ind onrede voersz. te betalen Bij alsoe dat soe wye van desen
voersz. echte luijden lanxte levet alle die erffgueden ind voert rede ind onrede voersz. soe lange als hij levet ind nyet langer alle
jaer voer enen Geldersschen groten geng ind geve ter hueren als voersz. is hebben sall ind besitten sonder yemants weder seggen
Ende Wilhem Jansz voersz. heeft geloeft Gerit Verdell voersz. tot behoeff sijns selves ind tot behoeff Mary sijn huijsfrauwe
voersz. te waren alle die erffgueden ind voert rede ind onrede voersz. voer enen Geldersschen groten soe lange als Gerit Verdell
ind Marij sijn huijsfrauwe voersz. beijde leven sullen ind soe lange als ennich van hem beijden leven sall ind nyet langer
voer allen die gene die then recht komen willen Myt vorwaerden toe gedaen, dat sij alle beide ind oeck die leste van hem beij-
den alle dese voerg. guederen sullen muegen off ennich van hem beijden muegen sall vercopen, verminderen, verandersaten, in dien
den echten luijden voersz. noets halven noedich weer sonder yemants weder seggen ind die overblivende guederen na dode beide der
echte luijden voersz. sullen komen erven ind besterven op oer beider rechte erffgenamen In oerkonde onser litteren Gegeven int
iaer ons heren duijsent vijff hondert sessinddertich des anderen dachs na Sunte Bartholomeus dach den Heiligen Apostel
De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Hangt aan: 24-08-1536
Aanhangend: 22-01-1550
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1890 - Regest nr. 122
24-08-1536. Stukken betreffende goederen in het gericht van Zaltbommel, afkomstig van Gerit Verdell en zijn vrouw Mary, 1536,1550.

Akte waarbij Dirck Auwrijn en Jan Rinck, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Gerit Verdell, met toestemming van zijn vrouw Mary, verkocht heeft aan Willyem Jansz. al hun goederen, gelegen in het gericht van Zaltboemell.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-9-2020.
Wij Dirck Auwrijn ind Jan Rinck schepenen In Zaltboemell tuijgen dat voer ons komen is Gerit
Verdell myt will ind consent Marij sijn echte huijsfrauwe, ind heeft vercoft ind opgedragen voer hondert
pont gever pennijngen die hij giede dat hem betaelt sijn alle erffgueden ind voert rede ind onrede die
welcke Gerit Verdell ind Marij sijn echte huijsfrauwe voers. nu ter tijt hebben ind besitten off hyer
namaels ennichsins vercrigen muegen inden gericht van Zaltboemell gelegen Wilhem Jansz in enen
eygendom erffelijken te besitten Ende Gerit Verdell mit will ind consent als voersz. heeft vertegen op
alle erffgueden ind voert rede ind onrede voersz. ind heft oeck geloeft als voersz. is doen te vertijen
allen die gene die op alle dese erffgueden ind voert rede ind onrede van rechts wegen vertien sullen Ende
heeft oeck geloeft te waren Wilhem Jansz voersz. alle die erffgueden ind voert rede ind onrede voersz.
jaer ind dach als recht is voer allen die gene die then recht komen willen Ende alle voerplicht aff te
doen vanden selven In oerkonde onser litteren Gegeven int iaer ons heren duijsent vijff hondert
sess ind dertich op Sunte Bartholomeus dach den Heijligen Apostell
Met een fragment van het zegel van de eerste oorkonder in groene was. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren gegaan.
Transfix.
Aanhangend: 25-08-1536
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1889 - Regest nr. 121
19-05-1529. Akte waarbij Dirck Goessensz. en Andries Geritsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Willem Geritsz. van Oyen opgedragen heeft aan Gerit Vorsterman Woutersz., prior van de Regulieren aldaar, ten behoeve van dat convent, een tijns van twee philipsguldens min een oort, gaande uit een erf in de Molenstraet.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 4-9-2020.
Wij Dirck Goesensz ende Andries Geritsz scepenen In Zaltboemell tugen dat Willem Geritsz van Oyen heefft geloefft heer
Gerit Vorstersterman Woutersz proir den werdigen heeren vanden Regulieren bynnen der Stadt van Zaltboemell tot behoeff
den heeren ende gemeyn Convent voirsz. thijns twee gouden hertoch Philips gulden min een oirt der selver gulden, off
ander goet payment dair voir in gelijcker werden, alle jair ewelicken op Sunte Andries dach apostell te betalen ende
te boeren uyt enen erff mit sijnen toebehoren gelegen bynnen der Stadt van Zaltboemell in die molen straet tusschen
een ander eijnd straten ther eenre sijden ten noirden, ende ther andere zijden Gerit van Dijck Jansz, streckende mitten enen
eijnde ten oisten op die gemeijn straet voirsz. off soe wie mit recht dair naist alomme gelegen mogen syn, Welck thijns-
voirsz. weert zaicke dat hij alle jair ewelicken opten voirg. termyn der betalinge niet betailt en were dan soe sall dair
alle weke dair naistcomende een pene van enen stuver Brabants opten voirsz. thijns wassen ende gaen, Welcke pene te-
gader mitten thijns voirseyt het Convent voirsz. verhalen sall ende mach uyt den erve mit syn toebehoren voirsz. soe
wanneer zij niet langer en sullen willen beyden, Ende Willem Geritsz voirsz. heefft geloefft heeren Gerit Vorsterman
prior voirsz. tot behoeff den heeren ende gemeyn Convent voirsz. den thijns voirsz. ten ewigen dagen te waeren voir
alle die gene die ten recht komen willen uyt den erve mit sijn toebehoeren voirsz. met voirwairden toegedaen dat
Willem Geritsz. voirsz. den thijns voirsz. alle jair ewelicken opten voirg. termijn der betalinge lossen mach soe wanneer
hem dat believen sall in deser manieren Inden yersten mit twee gouden Philippus gulden ende een oirt der selver gul-
den als voirsz. staen off payment dair voir als voirsz. steet voir die betalinge des thijns voirsz. Ende dair nae mit
vijffendedertich gouden Philippus gulden als voirsz. staen off payment dair voir als voirsz. steet den werdigen heeren
ende gemeyn Convent voirsz. voir die losse des thijns voirsz. op ennigen termynen der betalinge te betalen. In oirkonde
onser litteren Gegeven int jair ons heeren dusent vijffhondert negen ende twyntich den negentienden dach der
maendt Meye

Achterzijde:
Wyllem Gerytsz van Oyen ij goude hertochs Philippus
gulden min 1 oirt der selver gl.

Later bijgeschreven:
1529
Thijnsbrief van twee gouden Her-
toch Philipsgulden, jaarlijks to
betalen door Willem Gerrits van
Oyen, ten behoeve van de Heer
en gemeijn Convent der Regu-
lieren binnen Z Boemell, gevestigt
op een huis en erve in de
Moolenstraat (Carstraat ?).
19 meij 1529.
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 586 - Regest nr. 111
12-07-1541. Akte waarbij Henrick die Groet en Henrick Morinck, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Gerit Wautersz., timmerman, verkocht heeft aan Gerit Wautersz. van Asperen de akten van 18 augustus 1528, 11 april 1532 en 11 juli 1541 en hetgeen daarin vermeld is.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 4-9-2020.
Wij Henrick die Groet ind Henrick Morinck schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons
komen is Gerit Wautersz tymmerman, ind heeft vercoeft ind opgedragen voer vijftich pont
gever pennyngen die hij gieden dat hem betaelt sijn die brieven daer desen tegenwoerdi-
gen brieff duersteken is, ind allet gehaudt der brieven gelieck als daer in gescreven steet
Gerit Wautersz van Asperen erfeliken te besitten, Ende Gerit Wautersz tymmerman
vursz. verteech op die brieven ind opt gehaudt der brieven vursz. ind geloefden daer op doen
te vertien allen die gene die mit recht daer op vertien sullen, hij geloefden oeck te waren
Gerit Wautersz van Asperen vursz. die brieven ind tgehaudt der brieven vursz. jaer ind dach
als recht is voer allen die gene die then recht komen willen Ende alle voerplicht af te doen vanden
selve In orconde onser litteren Gegeven den twelften dach Julij Anno etc. een ind veertich
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Hangt aan: 11-07-1541
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1887 - Regest nr. 138
11-04-1532. Akte waarbij Andries Geritsz. en Elbert Geritsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Zeger Jacopsz. verkocht heeft aan Krijn Airtsz. de akte van 18 augustus 1528, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 4-9-2020.
Wij Andries Geritsz ende Elbert Geritsz scepenen In Zaltboemell tugen dat voir ons komen is Zeger
Jacopsz ende heeft vercofft ende opgedragen voir twyntich pont gever penningen die hij giede dat hem
betailt sijn den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff doirsteken is ende alle tgehaut des brieffs
als daer inne gescreven steet Krijn Aertsz erffelicken te besitten mit thijns tien stuver Brabants
jairlix mit recht noch daer uyt te betalen, Ende Zeger Jacopsz voirsz. verteech opten brieff ende op
tgehaut des brieffs voirsz. ende geloeffden mede doen te vertijen alle die gene die van sijnre wegen
mit recht dair op vertijen sullen, Hij geloeffden oick van sijnre wegen te waren Krijn Aertsz.
voirseijt den brieff ende alle tgehaut des brieffs voirseijt jair ende dach als recht Is voir alle die
gene die ten recht komen willen Ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven
uytgenomen die tien stuver thijns voirsz. In oirkonde onser litteren Gegeven int jair ons heren
dusent vijffhondert twe ende dertich den ylfften dach inden Aprill
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Hangt aan: 18-08-1528
Aanhangend: 11-07-1541
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1885 - Regest nr. 114
11-07-1541. Akte waarbij Henrick die Groet en Henrick Morinck, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Elbert Krijnsz., Jan Krijnsz. en Jan, Cornelis, Jacop en Mary, dochters van Krijn Aertsz., verkocht hebben aan Gerit Wautersz. de brieven van 18 augustus 1528 en 11 april 1532, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 4-9-2020.
Wij Henrick die Groet ind Henrick Morinck scepenen In Zaltboemel tugen dat voer ons
komen sijn Elbert Krijnsz, Jan Krijnsz, Jen, Cornelis, Jacop ind Marij dochteren
Krijn Aertsz mit oeren gecoren momber, ind hebben vercoeft ind opgedragen voer vijf-
tich pont gever pennyngen die sij gieden dat oer betaelt sijn, die brieven daer desen
tegenwoerdigen brief duersteken is, ind allet gehaudt der brieven als daer in ge-
screven steet Gerit Wautersz erfeliken te besitten. Ende dese vercopers vursz. verte-
gen op die brieven ind opt gehaudt der brieven vursz. ind geloefden daer op doen te
vertien allen die gene die mit recht daer op vertien sullen, sij geloefden oeck als
vursz. te waren Gerit Wautersz. vursz. die brieven ind tgehaudt der brieven vursz. jaer
ind dach als recht is voer allen die gene die then recht komen willen Ende alle voer-
plicht af te doen vanden selven In oerconde onser litteren Gegeven int jaer ons heren
dusent vijf hondert een ind veertich den elften dach der maent Julij
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Hangt aan: 11-04-1532
Aanhangend: 12-07-1541
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1886 - Regest nr. 137
18-08-1528. Vier getransfigeerde akten betreffende een erf in de Strickstraat te Zaltbommel, 1528, 1532, 1541.

Akte waarbij Roeloff die Raet Jansz. en Elbert Geritsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat heer Gerit Vorsterman, prior van het Regulierenconvent aldaar, verkocht heeft aan Zeger Jacopsz. een erf met toebehoren aan de Strickstraet te Zaltboemell, onder de last van een jaarlijkschen tijns op het St. Katherynen altaar.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 4-9-2020.
Wij Roeloff die Raet Jansz ende Elbert Geritsz scepenen In Zaltboemell tugen dat voir ons komen is
heer Gerit Vorsterman prior des convents vanden Regulieren bynnen der Stadt van Zaltboemell gelegen
inden name ende van wegen des gemeijn convents voirsz. ende heefft vercofft ende opgedragen voir twyntich
pont gever penningen die hij gieden dat hem tot behoeff des convents voirsz. betailt sijn, een erff mit
sijn toebehoren gelegen bynnen der Stadt van Zaltboemell In die Strickstraet tuschen Ott naegelaten
wedue Dirck Knijff ter eenre sijden ten noirden, ende ther ander sijden Thonis Aertsz, streckende mitten
enen eijnde ten westen op erffenisse Gerit van Berck, ende mitten anderen eijnde op die gemeijn strait voirsz.
ten oisten off soe wie mit recht dair naistgelegen mogen sijn Zeger Jacopsz in enen eijgendom mit thijns
eenre porcien op Sunte Katherijnen altair jairlix mit recht daer uyt te betalen erffelicken te besitten Ende
heer Gerit Vorsterman prior inden name ende van wegen des convents voirsz. verteech op dit erff mit sijn
toebehoren voirsz. ende geloeffden mede doen te vertijen alle die gene die mit recht dair op vertijen
sullen Hij geloiffden oick als voirsz. te waren Zeger Jacopsz voirsz. dit erff mit sijn toebehoren voirsz.
jaer ende dach als recht is voir alle die gene die ten recht komen willen, Ende alle voirplicht aff te doen
vanden selven uytgenomen den thijns voirsz. In oirkonde onser litteren Gegeven int jair ons heren
dusent vijffhondert acht ende twyntich den achtienden dach der maendt Augusti
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Aanhangend: 11-04-1532
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1884 - Regest nr. 110
12-02-1558. Akte waarbij Jan Moliart en Hanrick die Raet, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Arien Dircksz. verkocht heeft aan Philips Ariensen de helft van hetgeen vermeld is in de akte d.d. 5 december 1526, waardoor deze gestoken is, en verder, dat ook Arien Ariensz. en Belyken Ariensdr. daarvan afstand gedaan.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 3-9-2020.
Wij Jan Moliart ende Hanrick die Raet scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Arien Dircksz ende heeft
vercoift ende opgedragen voir honderd pont gever penningen die hij giede dat hem betaelt sijn, die helft des
briefs daer desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is, ende die helft van allen inhalt des briefs voirscr.
gelijck dair inne geschreven staet Philips Ariensz in eenen eijgendom erfflicken te besitten. Ende Arien voir-
g. verteech op die helft des briefs voirscr. ende op die helft van allen inhalt des briefs voirscr., hij geloifden
dair op doen verthijen alle die gene die mit recht van sijnre wegen dair op verthijen sullen, Hij ge-
loifden oick van sijnre wegen te waren Philips voirg. die helft des briefs, ende die helft van allen inhalt
des briefs voirscr. iaer ende dach ende ten ewygen dagen als recht is tegen alle die gene die ten rechten comen
willen, ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. Voirder tuijgen wij scepenen
voirsz. dat voir ons comen sijn Arien Ariensz. ende Belijken Ariens dochter mit haeren gecoren mombaer
ende hebben vertegen opten brieff daer desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is, ende op allen inhalt des
briefs voirsz. tot behoeff Philips Ariensz voirg. in eenen eijgendom erfflicken te besitten, Sij geloifden
oick mede van oire wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven In oirconde onser letteren gegeven Int
iaer ons heren duijsent, vijffhondert, achtendevijftich den twaelfsten dach februarij.
A.de Bije secretaris in Zaltboemel
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
De transfix van 1637 (inv. 1883) valt buiten dit project.
Transfix.
Hangt aan: 05-12-1526
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1882 - Regest nr. 179
05-12-1526. Drie getransfigeerde akten betreffende de helft van een huis in de H. Geesthuisstraat te Zaltbommel, 1526,1558,1637.

Akte waarbij Dirck Goesensz. en Andries Geritsz, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Dirck Hendricksz., de wagenmaker, overgedragen heeft aan Arien Dircksz. een huis en erf te Zaltboemell in de Heilige-Geesthuisstraat.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 3-9-2020.
Wij Dirck Goesensz ende Adries Geritsz schepenen In Zaltboemell tugen dat voir ons komen is Dirck
Henricksz die raymaickeren, ende heefft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont gever penningen die hij
giede dat hem betailt sijn, huijs ende erff gelegen bynnen der Stadt van Zaltboemell In die Heilige
Geesthuijs straet, tusschen erffenisse Dirck Goesensz voirsz. ther eenre sijden ten oisten, ende ther andere sijden
Gerit van Dieden, streckende mitten enen eijnde ten noirden op erffenisse Dirck Goesensz voirscr., ende
mitten anderen eijnde op die gemeijn straet voirscr. ten suden, off soe wie mit recht dair naist alomme
gelegen mogen sijn, Arien Dircksz in enen eijgendom mit alsulcken thijns dair mit recht uijt geet
jairlix te betalen, erffelick te besitten, Ende Dirck Henricksz voirscr. verteech op huijs ende erff voirscr.
ende geloeffden mede doen te vertijen allen die gene die mit recht dair op vertijen sullen, Hij
geloeffden oick te waeren Arien Dircksz voirsz. dit huijs ende erff voirschreven jair ende dach als recht
is voir allen die gene die ten recht komen willen, Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven
uijtgenomen den thijns voirscr. In oirkonde onseren Letteren Gegeven int jair ons heren dusent
vijffhondert sess ende twyntich op Sunte Nyclaes Avont des Heiligen Biscops
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Aanhangend: 12-02-1558
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1881 - Regest nr. 105
11-05-1544. Akte waarbij Henrick die Groet en Dirck Wynter Aertsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Jan Gielisz. overgedragen heeft aan Jacop Jansz. te Gameren de akte van 14 mei 1519, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin is vermeld.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 3-9-2020.
Wij Henrick die Groet ind Dirck Wijnter Aertsz schepenen In Zaltboemell tugen dat voer ons komen Is
Jan Gielisz ind heft vercoeft ind opgedragen voer vijftich pont gever pennyngen die hij gieden dat
hem betaelt sijn den brief daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is, ind allet gehaudt des
briefs gelieck als daer in gescreven steet, Jacop Jansz tot Gameren In enen eygendum sonder thins
erfeliken te besitten. Ende Jan Gielisz vursz. verteech opten brief ind opt gehaudt des briefs vursz.
ind geloefden daer op doen te vertien allen die gene die mit recht daer op vertien sullen. hij
geloefden oeck te waren Jacop Jansz vursz. den brief ind tgehaudt des briefs vursz. jaer ind
dach als recht is voer allen die gene die then recht komen wyllen Ende alle voerplicht aff
te doen vanden selven In oerkonde onser litteren Gegeven int jaer ons heren duysent vijf-
hondert vyer ind veertich den elften dach der maent Meij
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan.
Datering: Gegeven int jaer ons Heren duysent vijfhondert vyer ind veertich den elften dach der maent Mey.
Transfix.
Hangt aan: 14-05-1519
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1873 - Regest nr. 151
14-05-1519. Twee getransfigeerde akten betreffende een huis aan de Nonnenstraat te Zaltbommel, 1519, 1544.

Akte waarbij Ghysbertus Noeydonis en Ego Wouteri, schepenen te Zautboemell, oorkonden, dat Henricus Everardi overgedragen heeft aan Cristina Furre (?) Henrici Cristiani een huis en erf aan de Nonnenstraet te Zautboemell
Ingevoerd of laatste wijziging op: 3-9-2020.
Universis presencia visuris Nos Ghijsbertus Noeydonis et Ego Wouteri scabini in Zautboe-
mell notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Henricus Everardi vendidit
et optulit pro quinquaginta libris denariorum legalium eidem ut fatebatur persolutis domum et
aream sitas in opido de Zautboemell in platea dicta Nonnenstraet inter Wilhelmum
Gerardi de Oijen ab uno latere versus meridiem et Johannem Teets Huijberti ab
alio latere versus aquilonem extendente cum uno fine versus orientem super hereditatem
Arnoldi Henrici et cum alio fine super communem plateam predictam ibidem versus occidentem sitam
seu inter de jure collaterales circumquarque {1} Cristine Fu..re? Henrici Cristiani in allodio
cum censu quinque denariorum dictorum stuvers pagamenti in tempore solucionis communiter currentis
bonum et legalium opido de Zautboemell singulis annis exinde de jure solvendo et sine ag-
gere hereditarie possidendam Et Henricus Everardi predictis domui et aree predictis re-
nunciavit promittens facere renunciare omnes qui domui et aree predictis de jure renun-
ciare tenentur promittens eciam warandiam facere Cristine predicte super domo et
area predictis per annum et diem ut juris est adversus omnes juri comparere volentes
Et deponere omne plegium quod voerplicht dicitur de eisdem propter censum pretactum
Nostrarum testimonio litterarum Datum anni domino millesimo quadringentesimo decimonono mensis
may die decimaquarta.
1. de laatste ‘r’ is een schrijffout.
NB: Met het geschonden zegel van de eerste oorkonder in groene was. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren gegaan.
Datering: Datum anno Domini millesimo quingentesimo decimo nono mensis Maii die decima quarta.
Transfix.
Aanhangend: 11-05-1544
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1872 - Regest nr. 93
26-01-1356. Schepenen: Johannes de Horwinen en Henricus Fey filius Ghiselberti
Ingevoerd of laatste wijziging op: 3-9-2020.
      Oenselsche Straet
Universis presencia visuris Nos Johannes de Horwinen et Henricus Fey filius Ghi-
selberti scabini in Zautboemell notum facimus protestantes quod venientes coram nobis Elisabeth
relicta Gerardi de Tuijll, Aleydis et Hildeware, Hadewigis et Mechteldis earum filie
cum earum tutore electo Rodolphus et Johannes eius filij vendiderunt et optulerunt pro
quinquaginta libris denariorum legalium eisdem ut fatebatur persolutis domum, aream et omniam edi-
ficia in eadem area constructa sitas in opido de Zautbomell inter dominum Hermannum
Rode presbyteri et Paridanum de Aggere, Arnoldo de Domo Lapidea in allodio sine censu
et aggere exceptis viginti solidis census inde? solvendam? hereditarie possidendam Et Elizabeth,
Aleydis, Hildeware Hadewigis et Mechteldis cum earum tutore electo predicto Ro-
dolphus et Johannes predicti domui aree et edificijs predictis renunciaverunt promittentes
facere renunciare omnes qui domui aree et edificijs predictis de jure rennciare tenentur
Promittentes eciam warandiam facere Arnoldo predicto super domo area et edificijs antedictis
per annum et diem ut juris est adversus omnes juri comparere volentes Et deponere omne plegium
quod voirplicht dicitur de eisdem propter censum antedictum Quo facto Arnoldus de Domo La-
pidea predictus reddidit Elizabeth Aleydi Heildewari Hadewigi Mechteldi Rodolpho
et Johanni predictis domum aream edificia predictis in hereditario censu possidendam pro tribus
libris denariorum legalium hereditarij census grosso regali? Turonense? pro sedecim denariorum computato? aut
alio bono pagamento in valore equali singulis annis in die purificacionis beate Marie vir-
ginis Arnoldo predicto perpetuepersolvendam Qui census si quolibet anno in termino predicto
solutus non fuerit extunc omni die pena decem et octo denaris? dicte monete dicto censui super-
crescet quam penam una cum censu antedicto dictus Arnoldus ex domo area et edificijs predictis
recuperare poterit quum diucius noluerit expectare Nostrarum testimonio litterarum Datum anno
domini Mº CCCº quinquagesimo sexto in crastino conversionis beate Pauli apostoli

Marge L:
Purificacionis
Marie
iij Lb

Marge R:
Jacop her Willem
Schonen? ende Met
Stammen ende hair
suster
-------
Jan Claesz erffg.
Jan Stevensz ende
Peter Roelofsz
-------
Henrick van Doern
ende Gerit Geritsz
Transfix.
Aanhangend: 08-07-1361
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 13v / s. 30)
14-10-1549. Extract van een getuigenverklaring voor schepenen "Gorissen ende Doncker" door Peter van Oenssell en Hanrick Petersen van Genderen, ondertekend door A. d. Bije secretaris der stat Zaltboemell.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 31-8-2020.
Extract
Den XIIII octobris aº etc XLIX voir scepenen
Gorissen / Doncker

Antworden Peter van Oensell ende Hanrick Petersen van Genderen
mediante iuramento, dat sij Gherit Jansen die wert dwaes nae Stippen
gevuert, ende dwaes wederom gebracht hebben. Antwort ende tuijcht
M. Jacop Fijneman mediante iuramento, dat hij gecomen is ten huijse
Gerit Jansz voirg. ende heft hem willen verbynden, ende heft myt sijn
een hant genomen Gerits voirsz. hooft, ende die ander hant aen sijn
keell, ende heft gesproken: Lief Gherit Jansz laet u den duvel niet
beroeren ofte verleijden, hij mach u lichaem wat tentergen{?}, dan hij
en heft aen die ziele niet, ende Lief Gherit brueder heb dij ennich
meijnonge tot god soe segt nu nae, o heer David soen west mij
genadich, ende tuijcht M. Jacop voirsz. dat Gherit Jansz dit
selfste punct twemaell gesproken heft et tuijcht verder dat alsulx
geschiet is ter wijlen dat het heijlige sacrament ende den heijlige olij
quam. Ingelijcken tuijchden mediante iuramento Art Roelofsen scholt
ende Ghijsbert Claesen, dat sij ten huijse Gerit Jansz gewest sijn ende
alle dingen in alre maten als van M. Jacop Fijneman getuijcht wort
oick gesien ende gehoert hebben.

A D Bije secret.
der stat Zaltboemell
N.B. Dit extract wordt voorafgegaan door diverse andere getuigenissen, zonder vermelding van enige schepenen en zonder datum, maar die wel waarschijnlijk voor de schepenbank zijn verklaard, geschreven in het handschrift van de secretaris. Met daarboven de titel:
"ghetuijchenisse om die dwaesheijt Gherit Jansen die wert tho bewijsen".
Tuijcht Goessen Artsen bij sijnen eede dat hij nae Meteren gonck ende heft alsdoe eenen genaempt Hubert Ghijsbertsen hem deposant aengeroepen seggende Goessen het is quelre gemaeckt, Gherit Jansz mijnen neve is uijt den sin geworden, ... [etc].
Verdere getuigen en andere vermelde personen zijn: de dochter van Gerit Jansz (zonder naam) te Meteren, Peter van Oensel, Peter die Cleijn, Mr. Jacop Fijneman, Claes Woutersz en Goesen Ariensz.
Bron: Brieven van en aan het Kwartier van Nijmegen, inv. 808 (Nr. 1646b)
12-05-1420. Schepenen: Ghiselbertus Hack en Huijghmannus ex Insula
Ingevoerd of laatste wijziging op: 30-8-2020.
Universis presentia visuris nos Ghiselbertus Hack et Huijghmannus ex Insula, schabini in Zautbommel notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Jacobus filius Arnoldi Eghonis vendidit et optulit pro quinquaginta florenis aureis bonum et legalium eidem ut fatebatur persolutis, undecim hont et sexaginta virgatas terre in tanta quantitate prout de jure site sunt in jurisdictione de Zautbomel Op Die Snellingheerde inter hereditatem Hospitalis de Zautbommel et Ghiselbertum naturalem Wilhelmi Schonen cum uno fine super dictum Ghiselbertum et cum alio fine super vicum communem extendentes, Ghiselberto naturali Wilhelmi Schonen predicto in allodio cum aggere ad dictam terram de jure pertinente et sine censu hereditarie possidendum Et dictus Jacobus dicte terre renunciavit promittens facere renunciare omnes qui dicti terre de jure renunciare tenentur promittens etiam warandam facere dicto Ghiselberto super terra predicta per annum et diem ut juris est adversus omnes juris comparere volentes et deponere omne plegium quod voirplicht dicitur de eadem Nostrarum testimonio litterarum. Datum anno domini millesimo quadringentesimo vicecimo dominica qua in ecclesia cantatur vocem
Transcriptie: Bomeliana. Archivalia van Harco Beckering Vinckers, inv. 55 (Deel 8, pag. 49).
Het is niet zeker dat de aanhangende acte van 1440 daadwerkelijk een transfix was, maar wel erg waarschijnlijk.
Transfix.
Hangt aan: 12-05-1420
Aanhangend: 14-10-1440
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 64 (f. 20v)
20-07-1439. Schepenen: Noudo Wijs en Henricus Mommer
Ingevoerd of laatste wijziging op: 30-8-2020.
           Transfixa supra predicta
Universis presencia visuris Nos Noudo Wijs et Henricus Mommer scabini in Zautbomell notum
facimus protestantes quod veniens coram nobis Johannes filius Johannis Thome vendidit et optulit
pro ducentum libris denariorum legalium eidem ut fatebatur persolutis litteram cui hec presens litteram est
transfixa et omnia eius contenta prout ibidem continentur salvo? Ghiselberto Hack sua locacionem in
terra in eadem littera conscriptis quamdiu ipse Ghiselbertus predictus supervixerit secundum tenorem litterarum
scabinalium super antedictam locacionem conscr....... Ghiselberto Hack predicto ad opus Heijlwigis ux-
oris Henrici Mans hereditarie possidendam Et Johannes filius Johannis Thome predictus littere et
eius contentis predictis renunciavit Promittens facere renunciare omnes qui ex parte sua littere et eius
contentis predictis de jure renunciare tenentur Promittens eciam ex parte sua warandiam facere
Ghiselberto predicto ad opus Heijlwigis predicte super littera et eius contentis predictis per annum et diem
ut juris est adversus omnes juri comparere volentes Et deponere ex parte sua omne plegium quod
voirplicht dicitur de eisdem salvo? in omnibus locacionem? prescriptis Nostrarum testimonio litterarum Datum
anno domini millesimo quadringentesimo tricesimo nono vicesima die mensis Julij
Transfix.
Hangt aan: 18-07-1439
Aanhangend: 22-02-1448
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 63v / scan 103)
27-01-1423. Schepenen: Ghiselbertus Hack en Henricus de Doern
Ingevoerd of laatste wijziging op: 30-8-2020.
     Boemell
Universis presencia visuris nos Ghiselbertus Hack et Henricus de Doern scabini in Zaut-
bomell notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Emmelricus Wolteri vendidit et optu-
lit pro centum floreni aureis bonis et legalibus eidem ut fatebatur persolutis dimidietatem de quinque et dimidio
jugeribus terre site in jurisdictione de Zautbomell in loco dicto Vermetken Kamp inter
hereditatem hospitalis de Zautbomell ab uno latere Theodericum Greenken canonico regu-
laris monasterij in jurisdictione de Zautbomell site et ibidem ulterius de jure collaterales ab alio
latere domino Rodolpho Gerardi canonico ecclesie Zautbomelense ad opus fabrice dicte ecclesie in al-
lodio sine censu et cum aggere ad eandem de jure pertinente hereditarie possidendam Et Emmel-
ricus predictus dimidietati terre predicte renunciavit Promittens facere renunciare omnes qui dimi-
dietati dicte terre de jure renunciare tenentur Promittens eciam warandiam facere domino Rodol-
pho predicto ad opus fabrice predicte super dimidietate terre predicte per annum et diem ut juris est
adversus omnes juri comparere volentes Et deponere omne plegium quod voirplicht dicitur de eadem
Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini Mº CCCCº vicesimo tercio viceseptima die mensis
Januarij

Marge rechts:
Vermetke camp
vj mergen halff
Transfix.
Aanhangend: 13-02-1424
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 48 / s. 72)
17-06-1433. Schepenen: Noudo Wijs en Henricus Man
Ingevoerd of laatste wijziging op: 30-8-2020.
Universis presencia visuris nos Noudo Wijs et Henricus Man scabini in Zautbomell
notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Gerardus Croll vendidit et optulit pro
ducentum libris denariorum legalium eidem ut fatebatur persolutis litteram cui hec presens litteram est transfixa
et omniam eius contenta prout ibidem continentur cum aggere de jure pertinente ad terram in eadem litteram
conscriptam Johanni filio Johannis Thome ad opus mense sancti spiritus de Zautbomell hereditarie
possidendam Et Gerardus Croll predictus littere et eius contentis predictis renunciavit Promittens facere
renunciare omnes qui ex parte sua et ex parte puerorum suorum et eciam ex parte heredum Mechteldis
quondam uxoris sue super litteram et eius contentis predictis de jure renunciare tenentur Promittens
eciam ex parte sua et ex parte puerorum suorum et eciam ex parte heredum predictum warandiam facere
Johanni filio Jahannis Thome predicto ad opus mense predicte super litteram et eius contentis predictis per
annum et diem ut juris est adversus omnes juri comparere volentes Et deponere ex parte sua
et ex parte puerorum suorum et eciam ex parte heredum predictum omne plegium quod voirplicht dicitur
de eisdem Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini millesimo quadringentesimo tri-
cesimo tercio feria quarta post diem sancti sacramenti
Sacramenti is de 9e donderdag na Pasen. In 1433 valt Pasen op zondag 12-4-1433. Sacramenti valt daardoor op 11-6-1433.
Transfix.
Hangt aan: 29-01-1410
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 50 / s. 76)
02-08-1489. Henricus Posthouwer en Arnoldus Fey, schepenen in Zautbomell, oorkonden, dat Cornelia, weduwe van Bernardus de Gaell, ten behoeve van Johannes Auwrijn een tijns, groot 8 rijnse gulden of de waarde daarvan 's jaars, gevestigd heeft op 1⁄3 van de tienden, die men Franck Pyecken thienden pleegt te noemen, onder Zautbomel.
(incrastino beati Petri apostoli ad vincula).
Oorspr. Met het zegel van de tweede oorkonder. Het zegel van de eerste oorkonder is verloren.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 30-8-2020.
Nos Henricus Posthouwer at Arnoldus Feij scabini in Zautbomell protestamur quod domicella Cornelia
relicta Bernardi de Gaell promisit Johanni Auwrijn censum octo florenorum renensium currentium
quolibet floreno predicto ad viginti stuferos pagamenti communiter currentis bonum et legalium computato aut aliud
equivalens pagamentum pro eis in festo beati Petri apostoli ad vincula proxime futuro et deinde singulis
annis perpetue censum octo florenorum renensium currentium sicut prescripti sunt aut pagamentum pro eis sicut
prescriptum est Johanni Auwrijn predicto in festo beati Petri apostoli ad vincula jure censuali persolvendum et
recipiendum ex quarundam tertia {1} parte decimarum dictarum vulgariter Franck Pyecken thienden in
jurisdictione de Zautbomel sitis cum omnibus suis juribus et attinentiis sicut quondam Franco Pyeck
predictus easdem decimas temporibus vite sue habere et possidere consueverat qui quidem census predictus si
quolibet anno perpetue in predicto solutionis termino persolutus non fuerit extunc omni septimana deinde sequente
pena duorum brasdenariorum bonum et legalum predicto censui supercrescet quam penam una cum censu
predicto Johannes Auwrijn predictus ex tertia parte decimarum predictarum recuperare poterit quam diutius
expectare noluerit Et domicella Cornelia predicta promisit Johanni Auwrijn predicto censum
predictum ex tertia parte decimarum predictarum perpetue warandizare adversus omnes juri comparere
volentes Nostrarum testimonio litterarum datum anno a nativitate domini millesimo quadri-
gentesimo octuagesimonono in crastino beati Petri apostoli ad vincula.
1. hier is de oorkonde beschadigd.
Bron: Het geslacht Mackay van Ophemert en aanverwante geslachten, 1370-1968 (1994), inv. 1512-1 - Regest nr. 35
01-03-1490. Jacobus Tengnagell en Arnoldus Fey, schepenen in Zautbomel, oorkonden, dat Cornelia, weduwe van Bernardus de Gaell, aan Ghisbertus Auwrijn belooft heeft een tijns, groot 8 rijnse gulden 's jaars, gaande uit 1⁄3 van Franck Pyecken tienden onder Zautbomel en Bruechem.
Oorspr. De zegels van de beide oorkonders zijn verloren.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 30-8-2020.
Nos Jacobus Tengnagell et Arnoldus Feij scabini in Zautbomel protestamur quod domicella Cornelia relicta
quondam Bernardi de Gaell cum suo tutore electo promisit Ghisberto Auwrijn censum octo floren renensium currentium
seu pro quolibet floreno predicto viginti stuferos pagamenti communiter currentis bonum et legalum aut aliud equivalens
pagamentum pro eis in festo beati Petri apostoli ad cathedram proximi futuro et deinde singulis annis perpetue
censum octo florenum renensum currentium sicut prescripti sunt aut pagamentum pro eis sicut prescriptum est Ghisberto Auwrijn
predicto in festo beati Petri apostoli ad cathedram jure censuali persolvendum et recipiendum ex una tertia parte
quarundam decimarum dictum vulgariter Franck Pycken thiende in jurisdictione de Zautbomel juxta Bruechem
sitis Qui quidem census predictus si quolibet anno perpetue in predicto solutione termino persolutus non fuerit extunc omni
die deinde sequenti pena unius denarii dicti een cleyken bonum et legalum predicto censui supercrescet Quam penam
una cum censu predicto Ghisbertus Auwrijn predictus ex una 3a parte decimarum predictis recuperare poterit quum diucius
expectare noluerit et domicella Cornelia predicta cum suo tutore predicto promisit Ghijsberto Auwrijn predicto
censum octo florenum currentum prescriptum ex una 3a parte decimarum predictum perpetue warandizare adversus
omnes juri comparere volentes Nostrarem testimonio litterarum datum anno domini millesimo quadringentesino nona-
gesimo mensis martii die prima.
Transfix.
Aanhangend: 23-11-1491
Bron: Het geslacht Mackay van Ophemert en aanverwante geslachten, 1370-1968 (1994), inv. 1512-2 - Regest nr. 36
03-05-1462. Schepenen: Rodolphus de Groensbeeck en Hubertus Awrijn
Ingevoerd of laatste wijziging op: 30-8-2020.
Universis presencia visuris nos Rodolphus de Groensbeeck et Hubertus Awrijn scabini
in Zautboemell notum facimus protestantes quod Ghijselbertus Jacobi promisit domino Ghijselberto
Loye et Arnoldo de Mosa tamquam provisoribus mense sancte spriritus opidi Zautboemelensis ad opus
mense sancte spiritus opidi Zautboemelensis predicti censum unius aureis florenis dicti enen gouden
overlensche Rijnsche gulden bonum et legalium aut aliud equivalens pagamentum pro eo in die
Pasche proximo post sex annos Et deinde singulis annis perpetue censum unius aureis florenis
aut pagamentum pro eo prout prescriptum est singulis annis perpetue in die Pasche
solvendam et recipiendam ex domo et aream site in opido de Zautboemell inter Johannem
Groet ab uno latere et Merselium Penningman ab alio latere extendentes cum uno fine versus
occidentem super communem plateam dictam Boschstraet et cum alio fine super aream Henrici Ge-
rardi Que area predicta continet in latitudine versus plateam viginti duos pedes
terre et retro versus orientem viginti pedes terre et in longitudine centum et duos pe-
des terre Qui census predictus si quolibet anno perpetue in predicto solucionis termino persolutus non
fuerit extunc omni septimana deinde sequenti pena unius denarius dictis een aldt cleyken bonum
et legalium predicto censu supercrescet Quam penam una cum censu predicto provisores mense sancti spiritus
predictis semper pro tempore existentes? ex domo et area predictis recuperare poterint quum diucius ex-
pectare noluerunt Et Ghijsbertus Jacobi predictus promisit domino Ghijsberto Loye et Arnoldo
de Moza tamquam provisoribus mense sancti spriritus ad opus mense sancti spiritus opidi Zautboemelensis predicti
censum predictum perpetue warandisare adversus omnes juri comparere volentes ex domo et area
predictis Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini millesimo quadringentesimo sexagesimo
secundo tercia die mensis may
Marge rechts:
Peter die Voecht
scoemaicker 1497
Merten tymmerman
Claes van Eyndoven
Transfix.
Aanhangend: 02-04-1497
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 05 / s. 13)
23-12-1530. Vor Ghysbert Nagenss und Matheus Janss, Schöffen zu Zaltbommel, geloben Jan Rinck und Cornelis Lotthusen, dem Bruyn van der Schueren, Amtmann in Maasbommel (Boemell), Boelnielre und Tielerwaard (Tillrewerden), jährlich 200 Gulden Pacht zu zahlen.
Voor Ghijsbert Naijensz en Matheus Jansz, schepenen in Zaltbommel, beloven Jan Rinck en Cornelis Lotthums, aan Bruijn van der Schuren, ambtman in Bommel, Bommeler- en Tielerwaard, jaarlijks 200 gulden pacht te betalen.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 30-8-2020.
Siegler: die Schöffen.
Perg., Nr. 62. 2 Siegel.
Het Duitse regest bevat zoveel fouten dat een gecorrigeerde vertaling is toegevoegd.
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv (Horst, Nr. 362)
23-04-1477. Schepenen van Zaltbommel, Rodolf Johanzn en Gerard Rouwe, oorkonden, dat Everard Theodoorzn beloofd heeft aan Gerard Vroet {1}, priester, voor klooster Mariëndonk: erfcijns van 3 pond was voor lichten in kerk van klooster voornoemd uit huis en erf in Zaltbommel.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 30-8-2020.
Universis presencia visusris nos Rodolphus Johannis et Gherardus Rouwe scabini in Zautboemel notum facimus protestantes
quod Everardus Theodrici promisit magistro Gerardo Broet {1} presbytero ad opus generalis? conventus ac monasterij fratrum religiosorum ordini sancti
Bernardi supra Donckam prope Huesden censum trium librarum cere quod luminaribus in ecclesia fratrum predictorum sitis prescriptum est in
in festo sancti Victoris et Sociorum eius solvendum ex domo et area in opido de Zautboemel sitis inter Henricum
Wouteri versus orientem ab uno latere et ab alio latere super communem plateam extendente cum uno fine super hereditatem Baudewini
de Welderen aut inter collaterales de jure exW omne parte circumiacentes Et Everardus predictus promisit magistro Gerardo predicto
ad opus fratrem predictorum censum predictum ex domo et area predictis perpetue warandisare adversus omnes juri comparere volentes
superscriptione 'W' approbamus Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini M CCCC LXXVII ipso die sancti Georgij martyris
1. Deze naam staat waarschijnlijk fout in het regest.
Kopie in groot cartularium (inventarisnr 120) pagina 201
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 120 (pag. 201) - Regest nr. 1296
19-10-1339. Schepenen van Zaltbommel oorkonden dat Udo Pijc verkocht heeft aan Arnoldus Groem ten behoeve van het altaar in de kerk van Zaltbommel ter ere van God, Maria en Sint-Paulus en ten behoeve van de kapelaan van dat altaar de akte waaraan deze akte bevestigd is.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 29-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Henricus Feij et Walterus Scaep scabini in Zautbomel no-
tum facimus protestantes quod veniens coram nobis Udo Pijc vendidit et optulit pro trigin-
ta libris denariis eidem ut fatebatur persolutis litteram cui hec presens littera est transfixa at con-
tenta eiusdem litteris prout ibidem continentur, Arnoldo Groem presbytero ad opus altaris in
ecclesia de Bomel in honori omnipotentis dei gloriose Marie virginis et beati Pauli apostoli
... etc ..
.... Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini Mº CCCº
tricesimonono feria tercia post beati Luce ewangeliste
Met de schepenzegels van Henricus Fey en Walterus Scaep.
Zie ook regest 595, hier niet opgenomen.
Transfix.
Hangt aan: 23-01-1330
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 285 - Regest nr. 5
29-05-1323. Acte van eigendomsoverdracht ten behoeve van de commandeur van Hemert en aan zijn dienaar Herman van 8 morgen land op de Uterdijc aan de Duitse steeg onder Hemert, strekkende van de dijk tot in de Waal, met alle aanwassen en dellen.
Met eigendomsoverdracht ten behoeve van de commandeur van het D.H. van Utrecht door de dienaar Herman van zijn deel in dit land, zijnde 3 morgen.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 29-8-2020.
Universis presencia visuris nos Johannes de Hoesden et Gerardus Maelghijs scabini in Zautbomel
notum facimus protestantes quod constitutus coram nobis Hermannus famulus domini commendatorum {?}
pro salute anime sua contulit et confectis? omnipotenti deo beate Marie virgini et domino commen-
datori Domus Teutonice Traiectum omne hereditatem conscriptam in littera cui hec nostra littera est
transfixa et omnia ius sibi competens in eadem Item tria iugera terre sitis in jurisdictione de Hemert
inter hereditate predictam conscriptam in dicta littera et inter heredes Gosuini de Vauderic in omne
iure ut dictus Hermannus possedit sub nomine elemosina?? hereditarie possidendam et dictus
Hermannus omni et toti heredit.... renunciavit Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini Mº
CCCº vicesimotercio in dominica ....? domini
Transfix.
Hangt aan: 21-12-1320
Bron: Charterverzameling RDO, inv. 2885-0.1
08-06-1322. Brief betreffende afspraken over de watergangen van Oensel gegeven door schepenen en beëdigde getuigen van Zaltbommel, met namen Henricus de Werva senior, Johannes de Hoesden, Johannes Voecht, Johannes Holle, Gerardus Maelghijs, Philippus de Horwinen, Paulus Bart, Wolterus Scaep, Arnoldus de Hoesden, Henricus Feij en Arnoldus Feij, met enkele ingezetenen van Oensel, met namen Ghiselbertus Wilhelmi de Malberch, Nicholaus de Hecel, Gerardus Raulijn, Gerardus de Haeften en Henricus de Arkel met nadere bepalingen over de Weidegraaf en over heemraden.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 29-8-2020.
Beseij van de goederen op Oensel.
Universis presencia visuris seu audituris nos Henricus de Werva senior, Johannes de Hoesden, Johannes Voecht, Johannes Holle, Gerardus Maelghijs, Philippus de Horwinen, Paulus Bart et Wolterus Scaep scabini, et nos Arnoldus de Hoesden, Henricus Feij et Arnoldus Feij et ego Johannes Holle predictus, iurati de Zautbomel notum esse volumus, quod nos propter convenientiam et utilitatem quam in hiis rebus vidimus, concordavimus cum probis viris Ghiselberto filio quondam Wilhelmi de Malberch, Nicholao de Hecel, Gerardo Raulijn, Gerardo de Haeften et Henrico de Arkel, cum eis conveniendo in hunc modum, quod ipsi et heredati omnis ville de Oensel, nobiscum et pro nostros aquaeductus communes terram et hereditatem infra limites iurisdictionis ville de Oensel predicte sitam abaquabunt aquam ipsorum ad nos et nostros aqueductus emittendo per strictam voraginem cuius amplitudo duos et dimidium pedes et altitudo duos et dimidium pedes, et non amplius continebit.
Et dicti viri pro se et pro cunctis heredatis dicte ville de Oensel nobis promiserunt, se conclusuros et observaturos omnis suas aquas ita quod nulla aqua de hereditate dicte ville de Oensel ad urbani hereditatem de Bomel defluat et descendat nisi quantum aque transire fuit pro voraginem aut dictam.
Insuper promiserunt nobis dicti viri modo quo supra quod ipsi aqueductus nostros nobiscum a fine inferiori videlicet a Mosa ascensive ad superiorem finem fodient et purgabunt quociens et quum nobis visum fuerit expedire et voraginem nostram nobiscum tenebunt et reperabunt.
Et nos purgabimus cum eis a fossa dicta Weydegrave ad terram ville et iurisdictionis predicte hec faciendo sub expensis et custibus nostris et suis secundum quantitatem terre nostre et terre sue ita quod iuger iugeri equaliter solvat.
Et dicti viri et heredati dicte ville omnem hereditatem quam ipsi a iurisdictione sua ad dictam fossam Weydegrave fodient ad aqueductum suum sua pecunia comparabunt et solvent prout Ghiselberto de Haeften visum fuerit possibile et consonum rationi.
Ad hec nobis promissionem fecerunt quod ipsi unum aggerem, a iurisdictione de Horwinen ad iurisdictionem nostram de Bomel reponent cuius altitudinem aqua ex fundo et terra prosiliens et resudans non transibit et fossam huius aggeris facient exterius usus aquas, terram interius integrum reservando non effossam.
Et dicti viri pro se et pro cunctis heredatis dicte ville de Oensel promiserunt nobis omnia et singula premissa se fide bona debite perpetuo tempore servaturos, ita quod si in premissis aut in aliquo premissorum negligentes fuerint aut remissi, hemeradus de Bomel hoc perfici faciet et suppleri et quantum idem hemeradus suis iuramenter custum inde affirmat tantum custum expandabit iudex ab heredatis ville memorate
Et nos repromisimus pro nobis et pro universis heredatis oppidi nostri quod nos omnia premissa et singula dictis viris et heredatis dicte ville de Oensel fide bona perpetue tenebimus et faciemus.
Et ut premissa omnia et singula perpetuo tempore firma maneant et inconvulsa nos scabini praedicti sigilla nostra presenti scripto apposuimus in testimonium premissorum.
Datum anno Domini Mº CCCº vicesimo secundo feria tercia post octavas Pentecostes.
Tevens gepubliceerd in "Tussen de Voorn en Loevestein", 1989, pag. 61. Artikel door Jan Kuys over de betekenis, inclusief vertaling en noten.
Met de aanhangende zegels van De Werva, De Hoesden, Holle, Maelghijs en De Horwinen.
Bron: Heerlijkheid IJzendoorn, inv. 225
03-07-1452. Schepenen: Petrus ex Insula en Arnoldus Man
Ingevoerd of laatste wijziging op: 29-8-2020.
Universis presencia visuris nos Petrus ex Insula et Arnoldus Man scabini in Zautboemell notum
facimus protestantes quod veniens coram nobis Hubertus Henrici Andree? dedit et optulit pure et
simpliciter propter deum et ob salutem anime sue et Hildewairdis sue uxoris ac omni parentum suorum
viginti hont terre site in jurisdictione de Zautboemell inter Gerardum Rouwe ab uno latere sorores
domus sancte Agnetis proxime? s...rium opidi Zautbomelens et Arnoldum Buijs ab alio latere Wil-
helmo de Molendino tamquam provisori pro tempore mense sancti spiritus opidi Zautbomelense? ad opus
mense sancti spiritus opidi Zautbomelense? predicti in allodio sine censu et cum aggere ad domum? terram
de jure pertinente hereditarie possidendam Et Hubertus predictus terre predicte renunciavit promittens
facere renunciare omnes qui terre predicte de jure renunciare tenentur Promittens eciam warandiam facere
Wilhelmo de Molendino tamquam provisori ad opus mense sancti spiritus opidi Zautbomelense? predicti
super terra predicta per annum et diem ut juris est adversus omnes juri comparere volentes et depo-
nere omne plegium quod voirplicht dicitur de eadem Talibus condicionibus additis quod post mortem Huberti
et Hildewaerdis sue uxoris predictis provisoris mense sancti spiritus opidi Zautbomelense? semper?
pro tempore existentes singulis annis perpetue de redditibus de dicta terra p...nentibus ....tra-
bunt pauperibus in opido Zautbomelensi feria quarta post dominica qua in ecclesia cantatur Invocavit?
duo maldera tritici in pane pisto et duo maldera tritici in pane pisto feria quarta post
festum penthecostes et ad huc duo maldera tritici in pane pisto feria quarta post festum
beate Lucie virginis pro animabus Huberti et Hildewairdis sue uxoris predicte et omni parentum
suorum Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini millesimo quadringentesimo quinquegesimo
secundo in profesto translacionis beati Martini confessoris
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 49 / s. 74)
04-01-1424. Schepenen van Zaltbommel oorkonden, dat Johan, abt klooster Mariënkroon, aan Rodolf Baart, kanunnik van Zaltbommel, heeft overgedragen: huis en erf aldaar, voor diens leven in huur te bezitten voor 1 Gelderse groot jaarlijks, met bepalingen, dat huurder het huis zal onderhouden, voor kartuizers, cisterciënzers en reguliere geestelijken als hospitium zal openstellen en er voor eigen kosten slaapgelegenheid en meubilair voor 2 personen zal verschaffen.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 29-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Ghiselbertus Morunc et Johannes Stout scabini in Zautbomel notum facimus protestantes
quod veniens coram nobis dominus Johannes abbis monasterij ad Corona sancte Marie virginis in Huesden ordinis cis-
terciensis nomine et ex parte sui et sui conventus monasterij antedictis contulit domum et aream cum omnibus suis
attinencijs in opido de Zautbomel sitis inter domum decanum et capittulum ecclesie de Zautbomel aut Gerardum
Huyghe seu ibidem de juris collaterales ab uno latere versus orientem dominum Walterum Teets presbyterum aut heredes de
Wilhelmi Schonen seu ibidem de inter collaterales ab alio latere versus occidentem dominus Rodolphi Baert canonico
ecclesie predicte quamdiu ipse supervixerit et non amplius in locacione possidem pro uno grosso Gelrensis bonum et
legalium in die pasche proximo et deinde singulis annis pro uno grossis Gelrensis bonum et legalium in die pasche Domino
Johanni abbatis et conventus predictis pro locacione bonorem predictorem persolvendem Talibus condicionibus additis
quod dominus Rodolphus predictus reget et conservabit dictam domum in rectis et parietibus prout decem Et
eciam annuatim solvet absque aliquo dampno domini abbatis et conventus antedictis censum exinde de juris sol-
vendem {1} quamdiu ipse domino Rodolphus antedictus supervixerit et non amplius. Insuper dominus Rodolphus predictus
observabit ibidem {1} continue? hospitium pro religiosis unius? videlicet Carthusiensis Cisterciensis et Regulares
et ibidem sub suis proprijs expensis eciam procurabit et observabit duos lectos cum suis lectister-
nijs? sed.... morem? prime? communiter consaetis? quos vel? qui? heredes domini Rodolphi antedicti post eius
obitum absque contradictione cuiuscumque libere in corum usum acceptare debet et possunt? Si vero
eciam domino Rodolphus predictus in condicionibus prescriptus notabiliter defeciter sic quod octo scabinis opidi
Zautbomelensis defectus notabilis per spacium dimidij anni durare videntur Extunc dominus Rodolphus
predictus eadem? ab omni juris in domo et area et attencijs antedictis sibi competentus ad opus et usus
domini abbatis et conventis predictis Salvo tamen domine Rodolpho antedicte post huiusmodi cessionem
dictis duobus lectis cetis? quod sibi pertinentibus sic quod eosdem? s... ... {1} absque contradictione alicuius
eunt? libere? poterit asperare? nichil tamen notamentis edificijs domus et aree predictis tam novam
quod veteribus inferendis Nostrarum testimonio litterarum datum anno domini millesimo quadringentesimo vicesimoquarto
feria tercia post diem circumsicionis domini
1. de oorkonde is plaatselijk erg vaag en uitgeveegd.
Origineel.
Met schepenzegel Johan Scout {Stout}, dat van Gisellenus Morinc ontbreekt
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 704 - Regest nr. 510
05-08-1327. Allaart van Haeften verkoopt voor 300 Lb aan de abdij een aantal cijnzen, gevestigd op gronden in Bommel, alsmede een aldaar gelegen stuk grond, genaamd de Calvercamp.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 29-8-2020.
Universis presentia visuris, nos Michael Moliart, Philippus de Horwinen et Wolterus Scaep, n. f. p. q. c. c. n. Alardus de Haeften vendidit et o. pro CCC libris d. l. e. ut f. p. XIII libros et VI solidos den. leg. gr. reg. etc. singulis annis perpetue, in die beati Lamberti episcopi et martyris, jure censuali solvendos ex areis sitis in Bomel, apud vicum dictum die Vrisensteghe, inter vicum et aream in qua Bertradis, relicta Arnoldi Dols moratur, ex qua area Johannes van den Nordeloes censum habere consuevit in hunc modum, quod Volcwigis ex area sua quam ipsa possidet XXVI sol. solvet termino et annis singulis ut dictum est. Item Paulus Textor ex sua area in qua residet LII sol. dicte monete. Item Theodericus Sluter ex sua area ibidem XXVI sol. Item Wesselinus ex sua area ibidem XXVI sol. Item Eccrinus ex sua area ibidem XXVI sol. census. Item Ida Knyfs de sua area X sol. census. Item Greta Dorincs ex sua area XIIII sol. census. Item Lambertus Raet XII sol. census. Item Reynkinus ex sua area unam libram census. Item Ermegardis ex sua area X sol. Item Hermanus de Deelwinen ex sua area X sol. census. Item Rutgherus dictus Viirpont ex sua area X sol. Item Henricus de Omeren ex area sua XII sol. Item Israhel ex sua area XII sol. census.
Item vendidit ibidem in alio loco ex duabus areis sitis in Bomel, inter Gosuinum, filium Wonnegardis et vicum, ex quarum una Gosuinus Storm VIII sol. dicte monete census, et ex reliqua Henricus filius Jacobi Claren XXIIII solidos census dicte monete in dicto termino anno quolibet, jure quo dictum est, persolvent.
Item VI sol. et tres den. dicte monete census ex area sita in Bomel in qua Oda die Droghin moratur, inter Hubertum Hellinc et Ghiselbertum Zorghe.
Item V sol. census dicte monete ex area Henrici Taetsken sita in Bomel, extra munitionem opidi quasi ab opposito molendini dicti Alardi, inter Godefridum ex Insula et vicum.
Item vendidit campum suum in Bomel dictum die Calvercamp, inter areas primo antedictas et vicos circumjacentes, in tanta quantitate ut ad ipsum spectat.
Vendidit, inquam, dictum campum et totum dictum censum, singulis annis in die beati Lamberti, quemque ex suis dictis areis ut dictum est solvendum in dicta moneta, jure censuali, d. preposito de Insula beate Marie virginis a. o. d. abbatis et conventus ibidem, in allodio absque ullo aggere et sine censu exceptis XII sol. census d. nostro comiti in die beati Martini perpetue omni anno solvendis a dictis d. abbate et conventu, her. cum proprietate dictarum arearum, salvo tamen unicuique jure suo possidendo. Et dictus Alardus dictis campo et censui renunciavit, promittens etc. dicto d. preposito super dictis campo et censu, per annum etc.
Inde sunt Wolterus Wautart, Herbernus, filius Ghiselberti de Deyle, Alardus de Reno, et Alardus filius Ynwani de Vauderic, fidej. ind. Et omnes homines predicti coram nobis constituti, recognoverunt singuli singulos dictos denarios censuales dicte monete, ex singulis dictis suis areis, in dicto termino omni anno, jure censuali se debere dicto Alardo solvendos, prout hec superius plenius sunt recitata. Nostrarum testimonio litterarum.
Datum anno Domini MCCCXXVII, feria IIII post beati Petri ad Vincula.
Bron: Cartularium der Abdij Marienweerd, inv. 283 (Pag. 190)
07-09-1401. Schepenen van Zaltbommel, Philip de Horwinen en Johan van Vico Koenrardus geven, op verzoek van Henrik de Amerzoyen Everard, vidimus van akte van 1400 september 20.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 29-8-2020.
Kopie.
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 698 - Regest nr. 273
07-02-1401. Schepenen van Zaltbommel geven op verzoek van Henrik de Amerzoyen Everardzn vidimus van akte van 1400 september 29.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 28-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Philippus de Horwinen et Johannes de Vico Coenrardi scabini in Zautbomel notum facimus protestantes quod constitutus
coram nobis Henricus de Ammerzoyen Everardi discretus et honestus opidanus opidi nostri, habens et retinens in manu sua litteram sigillo
nostri opidi sigillatam non abolitam necnon omni vicio suspicionis carente prout primo facie apparebat cuius tenor est iste.
Wij scepen borgermeystere ende die gemeyn stat van Zaltbomel doin kond allen luden die desen brief sullen zien of horen lesen
dat wij eendrachtelijc, om heijl ende salicheijt onssen zielen ende als onssen erven ende om beden ende om ghonsten wille, ons liefs gene-
digen heren des hertogen van Gelre ende van Gulic, ende des greven van Zutphen, want hij ons in sinen brieven hier om gebeden
heeft, die hij aen ons heeft doin scriven, gegeven hebben ende geven Heynric van Ammerzoijen Everaets soen, ende Mechtelden
sinen wive, alsoe lange als sij beijde leven of hoirre een van hen beijden leeft, wake vrij, onssen stat schattinge vrije
ende al onraets vrij van ons stats wegen, alsoe ver als wij des mechtich sijn te vrijen, behaldelicken onssen stat voirsz.
horen asijnsen, wagelt, ende des gelijx, alsoe ver als Heijnric ende Mechtelt voirsz. wonen op een hofstat die gelegen
is in onssen stat voirsz. bider kercken aen die zuyden side vander kercken, tusschen huysinge ende hofstade des dekens ende
capittels der kercken van Zautbomel toebehoirt dair her Frederic Moliairt op plach te wonen aen die oesten zide
ende erfgen. Willem Schonen aen die westen zide. Voirt soe geven wij onsen lieven gheesteliken vaderen den abden ende den ge-
meyne broderen der cloesteren van Campe ende van sunte Marien croen binnen Hoesden, des ordens van cystercien, geheyten
sunte Barnards orde den Carthuyseren Regulieren soe wien sij setten ende bevelen dese voirsz. huysinge ende hofstat
in te wonen, dair Henric van Ammerzoyen voirsz. in woent, nae dode Henrics ende Mechtelden voirsz., dat die die selve vrij-
heyt sal hebben, ten ewigen dagen, als Heynric ende Mechtelt voirsz. hebben, gelijc als voirscr. is, alsoe ver als die
gene die daer in wonen sullen subdyake sijn gewijt ofte meer, alle argelist hier in uytgesceyden Ende op dat dat
vaste ende stede gehalden werde, tot ewigen dagen, soe hebben wij onssen stat zegel, aen desen brief gehangen. Gegeven int
jair ons heren dusent vierhondert op sunte Mychael dage archangeli. Nostrarum testimonio litterarum datum anno domini Mº quadragentesimo primo
septima die mensis februarij
Origineel.
Met schepenzegels Philip de Horwinen en Johan van Vico
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 698 - Regest nr. 267
07-02-1401. Schepenen van Zaltbommel geven op verzoek van Henrikus de Amerzoyen Everardzn vidimus van akte van 1400 september 20.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 28-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Philippus de Horwinen et Johannes de Vico Coenrardi scabini in Zautbomel notum facimus protestantes quod constitutus coram
nobis Heynricus de Ammerzoyen Everardi discretus et honestus opidanus nostri opidi habens et retinens in manu sua litteras nobilisimi principis ac domini nostri
domini ducis Gelree suo sigillo sigillatam non abolitam et omni vicio suspicionis carente prout prima facie apparuit cuius tenor est iste. Wij Willem
van Gulick bider ghenaden godes hertoghe van Ghelree et{1} ende van Gulich ende greve van Zuutphaen doen kond allen luden ...
... dat wij om heil ende zalicheijt ons zielen ende al onser erven ende nacomelinghen ghegeven ende
ghevrijt hebben gheve ende vrien ....
... der cloester van Campe ende van sunte Marien crone binnen Hoesden des orden van cisterciens gheheten sunte Bernards orden den
cartuseren den reguliren ende voert allen anderen gheesteliken luden ... een huus ende hofstat mit sinen
tobehoren ghelegen in onser stat van Zaltbomel ende mit sesten halven margen lants welke huus ende lant vorsz. Heynric van Ammerzoyen van Zaltbomel
ende Mechtelt sijn huusvrou den vorsz. gheesteliken luden ghegeven hebben ende noch selver daer in wonen ende wonen sullen alsoe langhe als hoerre een
van hem beijden leeft ....
... etc ...
.... Ghegeven int iaer ons heren dusent vierhondert op sunte Ma-
theus avont. Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini Mº CCCCº primo septima die mensis februarij
1. dit leesteken lijkt een schrijffout te zijn.
Met schepenzegels Phillippus de Horwijnen en Johan van Vico Koenraduszn
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 697 - Regest nr. 266
18-08-1501. Schepenen van Zaltbommel oorkonden, dat gezworen bode stad, op instigatie van Johan van Gorinchem, procurator klooster Mariënkroon, Johan Rodolfzn heeft gemaand vanwege achterstallige pacht van 7 jaren, elk van 6 gulden, en dat diens goederen in Zaltbommel opgewonnen kunnen worden.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 28-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Henricus de Doern et Huyghmannus Johannis scabini in Zautboemel notum facimus protestantes quod veniens
coram nobis preco juratus opidi de Zautboemel recognovit se monisse ex parte domini Johannis de Gorinchem tamquam procuratoris
nomine et ex parte
prioris et generalis? conventus dominorum Corone beate Marie virginis in Huesden Johannem Rodolphi super defecta
pactuum cessorum
septem annorum videlicet de quolibet anno dictorum septem annorum sex florenos secundum tenorem littere scabinalis quam Johannes de Huesden
pie memorie desuper dedit, quos pactus predictos Johannes Rodolphi predictus eidem domino Johanni de Gorinchem tamquam procuratori
nomine et ex parte ut supra predicto debebat prout in litteram scabinali desuper confecta plenius continetur Post hoc protestamur nos
interfuisse ubi dominus Johannes de Gorinchem ... etc ...
...
venderet ea ad jus opidi nostri Acta sunt hec sub Anno domini Mº quingentesimo primo mensis augusti die decima octava. Deinde
Nos Henricus de Doern et Theodericus Awrijn scabini in Zautboemel protestamur quod veniens coram nobis preco juratus predicto
....
Deze oorkonde is onvolledig gescand en een volledige transcriptie is daardoor niet mogelijk.
Samen met akte van 1501 oktober 7 {zie regest 1634} op 1 charter, doorstoken met dat van 1501 oktober 8.
Schepenzegels Henrik de Doren, Huyghmannus Johanzn en Theodoor Aweyn, zijn afgevallen
Transfix.
Aanhangend: 07-10-1501
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 543 - Regest nr. 1628
07-10-1501. Schepenen van Zaltbommel oorkonden, dat gezworen bode stad de 3 roepen in kerk aldaar over opwinning goederen van Johan Rodolfzn, heeft laten verrichten en dat Johan, procurator klooster Mariënkroon, diens goederen heeft verkocht aan Johan Vorstermans voor 5 schelling.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 26-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Henricus de Doern et Huyghmannus Johannis scabini in Zautboemel notum facimus protestantes quod veniens
coram nobis preco juratus opidi de Zautboemel recognovit se monisse ex parte domini Johannis de Gorinchem tamquam procuratoris
nomine et ex parte
prioris et generalis? conventus dominorum Corone beate Marie virginis in Huesden Johannem Rodolphi super defecta
pactuum cessorum
septem annorum videlicet de quolibet anno dictorum septem annorum sex florenos secundum tenorem littere scabinalis quam Johannes de Huesden
pie memorie desuper dedit, quos pactus predictos Johannes Rodolphi predictus eidem domino Johanni de Gorinchem tamquam procuratori
nomine et ex parte ut supra predicto debebat prout in litteram scabinali desuper confecta plenius continetur Post hoc protestamur nos
interfuisse ubi dominus Johannes de Gorinchem ... etc ...
...
venderet ea ad jus opidi nostri Acta sunt hec sub Anno domini Mº quingentesimo primo mensis augusti die decima octava. Deinde
Nos Henricus de Doern et Theodericus Awrijn scabini in Zautboemel protestamur quod veniens coram nobis preco juratus predicto
....
Deze oorkonde is onvolledig gescand en een volledige transcriptie is daardoor niet mogelijk.
Samen met akte van 1501 augustus 18 {zie regest 1628} op 1 charter, doorstoken met die van 1501 oktober 8.
Schepenzegels Henrik de Doren, Huyghmannus Johanzn en Theodoor Aweyn, zijn afgevallen
Transfix.
Hangt aan: 18-08-1501
Aanhangend: 08-10-1501
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 543 - Regest nr. 1634
18-08-1501. Schepenen van Zaltbommel oorkonden op 18 augustus, dat gezworen bode stad, op instigatie van Johan van Gorinchem, procurator klooster Mariënkroon, Johan Rodolfzn gemaand heeft vanwege achterstallige pacht van 7 jaren, elk van 6 gulden, en dat diens goederen in Zaltbommel derhalve opgewonnen kunnen worden; zij oorkonden op 19 en 20 augustus, dat Johan van Gorinchem de respectievelijk 2de en 3de roep op straat heeft laten doen; zij oorkonden op 21 augustus, dat Johan van Gorinchem goederen van Johan Rodolfzn aan Petrus Albertzn heeft verkocht voor 5 schelling.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 26-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Henricus de Doern et Huyghmannus Johannis scabini in Zautboemel notum facimus protestantes quod veniens
coram nobis preco juratus opidi de Zautboemel recognovit se monisse ex parte domini Johannis de Gorinchem tamquam procuratoris
nomine et ex parte prioris et generalis? conventus dominorum Corone beate Marie virginis in Huesden Johannem Rodolphi super defecta
pactuum cessorum septem annorum videlicet de quolibet anno dictorum septem annorum sex florenos secundum tenorem littere scabinalis
quam Johannes de Huesden pie memorie desuper dedit, quos pactus predictos Johannes Rodolphi predictus eidem domino Johanni de
Gorinchem tamquam procuratori nomine et ex parte ut supra predicto debebat prout in litteram scabinali desuper confecta plenius continetur
...
.... Deinde protestamur quod veniens coram nobis dictus dominus
Johannes de Gorinchem tamquam procurator nomine et ex parte ut supra ferit suam proclamacionem primam in platea opidi predicti
prout juris est de bonis promptis et patris? Johannis Rodolphi predicti in jurisdictione de Zautboemel sitis Acta sunt hec sub
Anno domini millesimo quingentesimo primo mensis augusti die decimaoctava. Deinde protestamur quod veniens coram nobis
dominus Johannes de Gorinchem ... etc ...
Deze oorkonde is onvolledig gescand en een volledige transcriptie is daardoor niet mogelijk.
Schepenzegels Henrik de Doern en Huyghmannus Johanzn zijn afgevallen
Met transfix van 1501 augustus 22.
Transfix.
Aanhangend: 22-08-1501
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 543 - Regest nr. 1629
08-10-1501. Schepenen van Zaltbommel oorkonden, dat Johan Vorsterman aan Johan van Gorinchem, procurator klooster Mariënkroon, voor 10 schelling verkocht heeft: gecombineerde akten van 1501 augustus 18 en 1501 oktober 7, door welke deze is gestoken.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 26-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Henricus de Doern et Theodericus Awriin scabini in Zautboemel notum facimus protestantes quod
veniens coram nobis Johannes Vorsterman vendidit et optulit pro decem solidos denarium legalium eidem ut fatebatur persolutis litteram
cui hec presens litteram est transfixa et omniam eius contenta prout ibidem continentur domino Johannis de Gorinchem tamquam procuratori prioris
et generalis? conventus dominorum Corone beate Marie virginis in Huesden ad opus eorundem dominorum predictorum hereditarie possidendem Et Johannis
Vorsterman predicta littere et eius contentis predictis ad opus dominorum predictorum renunciavit promittens ex parte sua deponere omne plegium quod
voirplicht dicitur de eisdem Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini Mº quingentesimo primo mensis octobris die octava
Schepenzegels Henrik van Doern en Theodoor Aweyn zijn afgevallen
Transfix.
Hangt aan: 07-10-1501
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 543 - Regest nr. 1635
22-08-1501. Schepenen van Zaltbommel oorkonden, dat Petrus Aalbertszn, aan Johan van Gorinchem, procurator klooster Mariënkroon, voor 10 schelling verkocht heeft: akte van 1501 augustus (18, 19, 20, ) 21, waardoor deze is gestoken
Ingevoerd of laatste wijziging op: 26-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Henricus de Doern et Huyghmannus Johannis scabini in
Zautboemel notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Petrus Aelberti
vendidit et optulit pro decem solidos denariorum legalium eidem ut fatebatur persolutis litteras
cui hec presens littera est transfixa et omnia eius contenta prout ibidem continentur domino
Johannis de Gorinchem tamquam procuratori et ad opus prioris et generalis? conventus dominorum
Corone beate Marie virginis in Huesden hereditarie possidendem Et Petrus predictus littere
et eius contentis predictis ad opus prioris et generalis? conventus dictorum dominorum renunciavit
promittens ex parte sua deponere omne plegium quod voirplicht dicitur de eisdem Nostrarum
testimonio litterarum Datum anno domini Mº quingentesimo primo mensis augusti die vicesima secunda
Schepenzegels Henrik de Doern en Huyghmannus Johanzn zijn afgevallen
Transfix.
Hangt aan: 18-08-1501
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 543 - Regest nr. 1630
12-10-1500. Schepenen van Zaltbommel oorkonden, dat tribunaal van rechter, gezworenen en schepenen uitspraak hebben gedaan in geschil tussen Johan van Gorinchem, procurator klooster Mariënkroon, en Johan Rodolfzn, over huur van 3 morgen land onder Zaltbommel en over bezit van 1 morgen hiervan / eisende, dat Johan Rodolfzn achterstallige pacht van 7 jaar, elk jaar van 6 gulden, aan Johan van Gorinchem zal betalen / over bezit van 1 morgen, dat procurator hem moet laten dagvaarden voor Hoge Bank der stad.
Met schepenzegels Henrik van Doern, Judocus de Haaften de Reinoy, Huyghmannus Johanzn, Robbertus de Heusden, Cesarius Noeydoinzn en Jacob Morninck, dat van Hillebrandus de Gier is afgevallen
Ingevoerd of laatste wijziging op: 25-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Henricus de Doern Judocus de Haeften de Reynoy Huyghmannus Johannis Robbertus de Huesden
Cesarius Noeydonis Jacobus Morinck et Hillebrandus de Ghier scabini in Zautboemell notum facimus protestantes
quod venientes coram judice jurato et nobis pro tribunali sedentibus dominus Johannes de Gorinchem procurator nomine et ex parte
prioris et generalis? conventus dominorum Corone beate Marie virginis in Huesden ex una et Johannes Rodolphi p...ebus ex
altera, pecieruntque a judice predicto ut a nobis .... etc ...
....
domino Johanni de Gorinchem tamquam procurator nomine et ex parte et ad opus dictorum dominorum pactus cessos septem annorum
videlicet de quolibet anno dictorum septem annorum sex florenos secundum tenorem littere scabinalis quam Johannes de Huesden pie
memorie desuper dedit. Salvo tamen quod antedictus procurator nomine et ex parte ut supra ....
.... Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini Mº quingentesimo mensis octobris
die duodecima
Bron: Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631, inv. 542 - Regest nr. 1616
02-02-1331. Jan van Herwinen belooft voor schepenen van Santbomel, jaarlijks, 20 jaar lang, te zullen betalen 100 ponden aan Johannes Voecht, 1331 februari 2 (1331. die Purificationis b. Mariae virginis). 1 charter
Ingevoerd of laatste wijziging op: 23-8-2020.
Nos Gerardus Maelghijs et Johannes de Werva scabini in Zautbomel protestamur
quod Johannes de Herwinen promisit Johanni Voechts ex Campo centum libris denariorum legalium
grosso regali Turonense pro sedecim denariis computato aut alio bono pagamento in valore equali in die
beati Petri ad Cathedram affuturo proxime post unum annum datam .... proxime sequente et
ad decem et nonem annos deinde proxime sequentes quolibet anno centum libris ....
monete in die beati Petri ad Cathedram persolvendis ad ius terre nostre Nostrarum testimonio
litterarum Datum anno domini Mº CCCº tricesimoprimo in die purificacionis beate Marie
virginis
Met beide aanhangende zegels.
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 349.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2380
14-10-1341. Alard van Haeften beloofd voor schepenen van Santbomel, borgtogt te zullen aan Jan van Herwinen, voor zekere, bij uitspraak te bepalene, somme gelds, 1341 october 14 (1341. dom. post beati Victoris). 1 charter
Ingevoerd of laatste wijziging op: 22-8-2020.
Nos Paulus Bart et Zegerus Gherardi Dijns scabini in Zautbomel protestamut quod veniens
coram nobis Alardus de Haeften promisit Johanni de Herwinen quod idem Alardus de Haeften
f....a debet Johanni de Herwinen predictam ad donum? seu promiciationem domini Ottonis de Haef-
ten militis et Leonij de Campo bonam cautionem fideiussoriam super? cautiam summam pecunem? quan-
tam? et ad eiundem terminum? prout ipsum promitiab...? Johanni de Herwinen predicti solvendam
Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini Mº CCCº quadragesimoprimo die dominica post beati Victoris
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 335.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2392
03-11-1348. Eenen scepenenbrieff van Saltbomell, tugende, dat Eccrijn van Heessel vercoft heeft tot hertoch Reynalts behoeff 2½ mergen ende XIIII roeden lants, gelegen in den gericht van Boemell, op der Vecht {1}, etc; item noch III mergen op die Speelvoert; item I mergen op die Overste hove; item op den Repen XVII hont.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 22-8-2020.
Nos Johannes de Hosden senior et Johannes de Horwinen, et Henricus Fey filius Arnoldi, scabi-
ni in Zautbomel notum facimus universis protestantes, quod veniens coram nobis Eccrinus de Hesel
vendidit et optulit pro octingentis libris denariorum legalium prout fatebatur persolutis Ghi-
selberto filio Hermanni, ad opus metuendi domini nostri Renaldi ducis Ghelrie duo iugera
et dimidium iuger et quatuordecim virgas terre, sitis in iurisdictione de Bomel super dictam Vercht, inter
terram que fuit Pauli Bart ab uno latere et heredes Petri Nennen ab altero Item in eadem
iurisdictione super Speelwart tria iugera terre inter Gherardum Zewout et heredes Henrici Greven
Item in die Oeverste hove unum iuger inter Walterum Scaep et heredes Andree Wanners{?}. Item
supra dictos Repen decem et septem hont terre inter dictum hospitale de Bomel et heredes
domine de Noeldwijck, sine censu et aggere, excepta una virga et dimidia virga aggeris ad
dictam terram de iure pertinente. Et dictus Eccrinus dicte terre renunciavit, promittens facere
renunciare omnes qui dicte terre renunciare tenentur; promittens eciam warandiam facere Ghi-
selberto filio Hermanni predicto, ad opus domini ducis Ghelrie predicti super dicta terra per annum et
diem ut iuris est adversus omnes iuri comparere volentes, et deponere omne plegium, quod vorplicht
dicitur de eadem, preter dictum aggerem, harum nostrarum testimonio literarum. Anno Domini Mº CCCº quadragesimo
octaco feria secunda post Omnium Sanctorum.
1. Dat zal "de Vercht" moeten zijn.
Gepubliceerd in Nijhoff, Gedenkwaardigheden, Deel 2, Nr. 37 (pag. 39).
Gepubliceeerd in Van Doorninck, Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415, Deel IV, pag. 165.
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 575.
Met 3 redelijk goede zegels.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2452
12-04-1342. Jan Cansen doet, ten overstaan van schepenen van Zalt-Bommel, afstand van den tiend te Herwijnen, ten behoeve van Reinald hertog van Gelre.
Eynen schepenbrieff van Zautboemel tugende, dat Johan Cansse, soen heren Johan Canssen, ridders, vertegen heeft tot hertoch Reynalt behoeff van Gelre des theinde tot Herwynen off alsollix rechts, als here Johan Canssen voerrs. daerraein hadde, etc.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 14-8-2020.
Universis presentia visuris nos Arnoldus Johannis de Hoesden, Zegerus Gherardi Dijns et Gherardus Berchman, scabi-
ni in Zautbomel, notum facimus protestantes, quod veniens coram nobis Johannes Cans, filius domini Johannis Canssen, militis,
decime sitis in iurisdictione de Herwinen, que quondam fuit Johannis de Herwinen, omni iuri eidem Johanni Cansen
in dicta decima competenti et literis super ipsam decimam confectis dictum Johannem Canssen tangentibus ad opus mag-
nifici principis et potentis Reynaldi, Dei gracia ducis Ghelrensis et comitis Zutphaniensis, nostri domini dilecti, renunciavit.
Nostrarum testimonio literarum. Datum anno Domini Mº CCCº quadragesimo secundo, feria sexta post octavas Pasche.
De oorspronkelijke perkamenten brief N°. 582 is bezegeld door drie schepenen van Zalt-Bommel in groen was.
Gepubliceerd in Nijhoff, Gedenkwaardigheden, Deel 1, nr. 389, met kleine verschillen.
Gepubliceerd in Van Doorninck, Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415 (Deel IV, pag. 240), met kleine verschillen.
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 582
Retroacta, zie http://www.bankvantuil.nl/lijst.php?y=1337#15
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2386
01-01-1337. Schultbekentenis voor schepenen van Santbomel, door Jan van Herwinen, en Theodericus Wantart {1} gepasseert, met belofte van binnen een maand te betalen, sub pacto obstagiali, 1337 januari 1. 1 charter
Is een dito schultbekentenis, door dezelven afgegeven, als op 29-06-1337.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 14-8-2020.
Nos Johannes de Hoesden et Walterus Scaep scabini in Zautbomel protestamur quod Johannes de Herwinen et Theodericus Wautard de Herwinen ut princi-
pales debitores indivisi promiserunt Johanni ad opus Franconis patrum? Henrici Vaec et Bonifacij de Tassascho mercatores duodecim libris denariorum legalium ...
....
.... Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini Mº CCCº tricesimo
septimo prima die mensis januarij
1. moet zijn: Wautart.
Met beide aanhangende zegels
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 348.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2379
29-06-1337. Schultbekentenis voor schepenen van Santbomel, door Jan van Herwinen, en Theodericus Wantart {1} gepasseert, met belofte van binnen een maand te betalen, sub pacto obstagiali, 1337 juni 29. 1 charter
Is een dito schultbekentenis, door dezelven afgegeven, als op 01-01-1537.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 14-8-2020.
Nos Johannes Ghosuini de Werva et Petrus Moliart scabini in Zautbomel protestamur quod Johannes de Herwinen et Theodericus Wautart de Tuel ut principales debi-
tores indivisi promiserunt? Jacobo ad opus Franconis patrum? Henrici Vaec et Bonifacius de Tassascho mercatores viginti libras et sedecim terci? denariorum legalium ..
....
Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini Mº CCCº tricesimoseptimo vicesimo
nona die mensis Junius
1. moet zijn: Wautart
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 347.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2378
09-03-1332. De proost van Marienweerd klaagt Hildegarde, weduwe van Willekinus van Eynspijk, aan voor schepenen te Zaltbommel, als ter zake eener uiterste wilsbeschikking eene jaarlijksche rente van acht stuivers aan de abdij verschuldigd te zijn, op twee hond land onder Enspijk. Aldus gedaagd, erkent Hildegarde de bedoelde rente schuldig te wezen, onder voorwaarde nochtans, dat zij die met IIIj [3,5] Lb. zal kunnen afkoopen.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 14-8-2020.
U. p. v. nos Johannes de Hoesden, Henricus de Werva et Paulus Bart, s. in Sautbomel, notum facimus protestantes quod constitutus coram nobis Bomel ante pretorium, d. Ghiselbertus, prepositus in Insula beate Marie virginis, conquerendo inpetiit sub nomine d. abbatis de Insula et conventus ibidem, Hildegarem, relictam Willekini de Eynspijc, super eo, quod ipsa obligata sit dictis domino .. abbati et conventui, ratione testamenti, in octo solidis census hereditarii den. leg., ex duobus hont terre, sitis in j. de Eynspijc in loco dicto in die Cortehoeve, inter dictum d. abbatem et dictam Hildegarem, annis singulis in die beati Petri ad Cathedram solvendis. Si ipsa econtra quicquid dicere velit, super hoc cum ea vult stare noticie veritatis.
Et dicta Hildegaris, hiis auditis, noluit super hoc stare noticie veritatis, sed recognovit se debere, nomine testamenti, dictis domino abbati et conventui dictos octo solidos census ex dicta terra, annis singulis in die beati Petri ad Cathedram persolvendos, tali conditione adjecta, quod ipsa illos redimere potest in posterum cum tribus libris et X solidis den. leg. grosso regali Turonensi pro XVI denariis computato et alio bono pagamento in valore equali, nomine redemptionis et cum dictis VIII solidis nomine census in dicto termino beati videlicet Petri ad Cathedram die, solvendis dictis d. abbati et conventui ibidem. N. t. l.
Datum a. D. MCCCXXXII, feria II post dominicam Invocavit.
Vermoedelijk was de weduwe gewillig den cijns te betalen, mits haar recht tot afkoop vooraf in een schepenbiief werd geconstateerd.
Bron: Cartularium der Abdij Marienweerd, inv. 400 (Pag. 249)
05-06-1322. Een scepenbrieff van Saltbomell, tugende, dat Ghijsbrecht die Voecht van Tuyll ende Agnese, zijn wijff, oevergegeven hebben, tes joncheren behoeff van Gelre, huys ende hooffstat, tot Tuyll gelegen opter Neys, etc.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 14-8-2020.
Universis presencia visuris nos Johannes Voecht, Johannes Holle et Walterus Scaep, scabini in Sautbomel, notum
facimus protestando, quod constituti coram nobis Giselbertus Voecht de Tuel et Agnes, eius uxor legitima,
domum et aream, sitas in villa de Tuel in loco dicto Neys, et quidquid latitudo eiusdem aree in edificiis
capit infra suos limites et consepta, ac proprietatem de hiis omnibus optulerunt Ghiselberto de Haef-
ten ad opus nobilis viri, domicelli nostri Ghelrie, ab ipso hereditarie possidendas. Et Ghiselbertus
Voecht predictus et Agnes, sua uxor, dictis bonis omnibus renunciaverunt, nostrarum testimonio literarum.
Datum anno Domini Mº CCCº vicesimosecundo sabbato post diem Pentecostis.
Gepubliceerd in: Van Doorninck, Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415 (Deel IV, pag. 179), met kleine verschillen.
De zegels van schepenen Wolter Scaep, Johannes Holle en Johannes Voecht staan online.
Eerder gedateerd op 24 mei 1320, als gevolg van een leesfout door Nijhoff.
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 169
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2366
07-06-1453. Schepenen: Rodolphus de Groensbeeck en Everardus Haeck
Ingevoerd of laatste wijziging op: 9-8-2020.
Universis presencia visuris Nos Rodolphus de Groensbeeck et Everardus Haeck scabini in
Zautbomell notum facimus protestantes quod Gerardus Riwe? promisit Johanni de Bylant censum
unius aureis florens? dicti enen postulaerts gulden bonum et legalium aut pro quolibet? floreno predicto quint-
odecim? denariorum dictus Flemsche witte stuvers bonum et legalium aut alium? equivalens pagamentum
pro eo in die nativitatis Johannis baptiste proximo post unum annum et deinde singulis annis per-
petue censum unius aureis florensis? aut pagamentum prout prescriptum est singulis annis perpetue Jo-
hannem de Bilant predicto in die nativitatis beate Johannis baptiste solvendum et recipiendum ex
domo et area site in opido de Zautbomell inter heredes Gerardi Arnoldi ab uno latere et
Henricum Boudewini ab alio latere extendent...? cum uno fine versus orientem super communem platea
et cum alio fine super hereditatem heredum? Gerardi Arnoldi predicti Et Gerardus Riwe? predictus
promisit Johanni de Bilant predicto censo predictum perpetue warandisare adversus omnes juri
comparere volentes ex domo et area predictus Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini mil-
lesimo quadringentesimo quinquegesimo tercio septima die mensis Junij

Marge links:
Nativitatis
Johannis baptiste
enen postu-
laet gulden

Marge rechts:
peter die houtsager
Herfken? van Wamell
Peter J....sz
b..e..weert
Transfix.
Aanhangend: 03-04-1472
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 30 / p. 67)
10-07-1581. Schepenen: Lodewijck Jansz en Cornelis Andriessoin
Ingevoerd of laatste wijziging op: 7-8-2020.
Wij Lodewijck Jansz ende Cornelis Andriessoin scepenen in Saltboemell tuijgen dat voer ons comen is Catherina Jan die Groots dr. mit oere gecore momber ende heeft vercoft ende opgedragen voer hondert pont gever penningen die sij ghiede dat oer betaelt sijn, die brieven daer dese tegenwoerdige brieff doersteecken is ende allet gehalt der brieven ghelijck daer inne geschreven staet, Hanrick Moring Ghijsbertsz erffelick to besitten. Ende Catharina Jans die Groot dr. mit gecore momber als voerscr. verteech opte brieven ... etc .... Voert is voer ons comen Roeloff die Groot ende heeft vertegen opte brieven ende tgehalt der brieven voerscr. tot behoeff Hanrick Moring Ghijsbertsz voerscr. ende gelooffde mede alle voerplicht daer aff te doen van sijnentwegen. In oirconde ... etc .....
Egen de Bije s. i. B.
NB. deze tekst is een transcriptie door Beckering Vinckers, die heeft gekrast in het jaartal. Mogelijk moet dat anno 1580 zijn.
De tweede schepen staat vermeld in ORA Zaltbommel, Inv. 99, eerste pagina.
Nicolaj 1583: Cornelis Andriesz besienre obijt 7 Januarij 85.
Transfix.
Hangt aan: 04-05-1551
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 171-3
17-09-1570. Schepenen: Jan Moliart en Hanrick van Rossem
Ingevoerd of laatste wijziging op: 7-8-2020.
... meijster Jan van Rossem heeft vercoift ende opgedragen voir hondert pont gever penn .... die brieven dair desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is ende allet gehaut der brieven voirscr. .... Elbert Maess erfelicken te besitten .... etc ....
Transfix.
Hangt aan: 05-12-1557
Aanhangend: 14-10-1591
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 223-b3
05-12-1557. Schepenen: Hanrick Morinck en Ghijsbert Wijnrickss
Ingevoerd of laatste wijziging op: 7-8-2020.
.... Willem van Rossem Henrickss heeft vercoift ind opgedragen voir honder pont gever penn. den brieff dair desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is ende allet gehaut des brieffs voirscr. etc .... meijster Jan van Rossem in eenen eijgendom erffelicken te besitten etc ...
Transfix.
Hangt aan: 22-07-1544
Aanhangend: 17-09-1570
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 223-b2
14-10-1440. Schepenen: Heinricus Man en Zegerus Schoen
Ingevoerd of laatste wijziging op: 23-7-2020.
Universis presencia visuris nos Heinricus Man et Zegerus Schoen, schabini in Zautbommel notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Ghiselbertus filius naturalis Wilhelmi Schonen dedit et optulit pure et simpliciter propter deum litteras quibus hec presens littera est transfixa et omnia earum contenta prout ibidem continentur cum aggere de jure continente ad terram conscriptans in littera principali cui hec presens littera est transfixa Wilhelmo Schoen suo filio ad opus perpetui rectoris seu capellani altaris fundati in ecclesia de Zautbommel in honore omnipotentis dei, beate Marie virginis et omnium sanctorum, quod vulgariter nuncupatur altare beate Agathe, hereditarie possidendas. Et Ghijselbertus predictus litteris et earum contentis predictis renunciavit, promittens facere renunciare omnes qui ex parte sua litteris et earum contentis predictis de jure renunciare tenentur, promittens etiam ex parte sua warandiam facere Wilhelmo Schoen suo filio predicto ad opus perpetui rectoris seu capellani altaris predicti super litteris et earum contentis predictis per annum et diem ut juris est adversus omnes juri camparere volentes et deponere ex parte sua omne plegium quod voirplicht dicitur de eisdem Nostrarum testimonio litterarum. Datum anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo die beati Calixti Pape
Transcriptie: Bomeliana. Archivalia van Harco Beckering Vinckers, inv. 55 (Deel 8, pag. 54).
Transfix.
Hangt aan: 08-03-1417
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 64 (f. 25v)
08-03-1417. Schepenen: Ghijselbertus Hac en Jacobus Moliart
Ingevoerd of laatste wijziging op: 23-7-2020.
Universis presentia visuris nos Ghijselbertus Hac et Jacobus Moliart, schabini in Zautbommel notum facimus protestantes quod venientes coram nobis Conrardus filius Gherardi vander Weijden vendidit et optulit pro centum libris denariorum legalium eidem ut fatebatur persolutis litteram cui hec presens littera est transfixa et omnia eius contenta prout ibidem continentur Ghiselberto naturali Wilhelmi Schonen hereditarie possidendam Et dictus Conrardus littere et eius contentis predictis renunciavit promittens facere renunciare omnes qui ex parte sua littere et eius contentis predictis de jure renunciare renentur Promittens etiam ex parte sua warandiam facere dicto Ghiselberto super littere et eius contentis predictis per annum et diem ut juris est adversus omnes jure comparere volentes et deponere ex parte sua omne plegium quod voirplicht dicitur de eisdem Insuper Mechteldis relicta dictis Gherardi cum eius tutore electo et Jacobus filius dicti Gherardi super littere et eius contentis predictis ad opus Ghiselberti naturalis Wilhelmi Schonen predicti renunciaverunt promittentes ex parte ipsorum deponere omne plegium quod voirplicht dicitur de eisdem Nostrarum testimonio litterarum. Datum anno domini millesimo quadringentesimo decimo septimo feria secunda post dominicans qua in ecclesia cantatur reminiscere
Transcriptie: Bomeliana. Archivalia van Harco Beckering Vinckers, inv. 55 (Deel 8, pag. 53)
Transfix.
Hangt aan: 23-11-1399
Aanhangend: 14-10-1440
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 64 (f. 24v)
23-11-1399. Schepenen: Walterus Schaep en Theodericus Molle
Ingevoerd of laatste wijziging op: 23-7-2020.
Universis presentia visuris nos Walterus Schaep et Theodericus Molle, schabini in Zautbommel notum facimus protestantes quod venientes coram nobis Petrus Johannis de Kerckwijck, Petrus et Gheertrudis cum suo tutore electo, eius liberi, vendiderunt et optulerunt pro centum libris denariorum legalium eisdem ut fatebatur persolutis, decem hont terre sita in jurisdictione de Zautbommel Op Die Dolenwerden inter Petrum Moliart ab uno latere, Florentinum Holle dominam de Herwijnen {1}, Petrum Glummer, Theodericum Froc et terram Hospitalis de Zautbomel ab alio latere Gherardo van der Weijden ad opus Conrardi sui filii in allodio sine censu et aggere, exceptis duobus et dimidia virgatas aggeris ad dictam terram de jure pertinentis, hereditarie possidendo. Et Petrus Johannis, Petrus et Gheertrudis cum eius tutore electo, sui liberi predicti, dicte terre renunciaverunt, promittentes facere renunciare omnes qui dicte terre de jure renunciare tenentur, promittentes etiam warandiam facere dicto Gherardo ad opus Conrardi, sui filii predicti, super terra predicta per annum et diem, ut juris est adversus omnes juri comparere volentes et deponere omne plegium quod voirplicht dicitur de eadem Insuper ego Theodericus Molle predictus dicte terre renunciari ad opus Conrardi antedicti Nostrarum testimonio litterarum Datum anno domini millesimo trecentesimo nonagesimo nono die beati Clementis.
1. Verschrijving voor: Hurwenen? of Nerijnen?
Transcriptie. Bomeliana. Archivalia van Harco Beckering Vinckers, inv. 55 (Deel 8, pag. 52).
Transfix.
Aanhangend: 08-03-1417
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 64 (f. 23v)
14-10-1440. Schepenen: Heinricus Man en Zegerus Schoen
Ingevoerd of laatste wijziging op: 23-7-2020.
Universis presentia visuris nos Heinricus Man et Zegerus Schoen, schabini in Zautbommel notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Ghijselbertus filius naturalis Wilhelmi Schonen dedit et obtulit pure et simpliciter propter deum litteras quibus hec presens littera est transfixa et omnia eorum contenta prout ibidem continentur, in quantum littere et contenta earum predicte tangunt de duobus jugeribus terre in loco dicto Snellincgheerden sitis in principali littero cui hec presens littera est transfixa, conscriptis, cum aggere ad antedictam terram de jure pertinente, Wilhelmo Schoen suo filio ad opus perpetui rectoris seu capellani altaris fundati in ecclesia de Zautbomel in honore omnipotentis dei, beate Marie virginis et Omnium Sanctorum, quod vulgariter nuncupatur altare beate Agathe, hereditarie possidendas. Et Ghijselbertus predictus litteris et earum contentis venditis predictis renunciavit promittens facere renunciare omnes qui ex parte sua litteris et earum contentis venditis predictis de jure renunciare tenentur, promittens etiam ex parte sua warandiam facere Wilhelmo Schoen, suo filio predicto ad opus perpetui rectoris seu capellani altari predicti super litteris et earum contentis venditis predictis per annum et diem ut juris est adversus omnes juri comparere volentes et deponere ex parte sua omne plegium quod voirplicht dicitur de eisdem. Nostrarum testimonio litterarum. Datum anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo die beati Calixti Pape
Transcriptie: Bomeliana. Archivalia van Harco Beckering Vinckers, inv. 55 (Deel 8, pag. 51).
Het is niet zeker dat de voorafgaande acte van 1420 daadwerkelijk een transfix was, maar wel erg waarschijnlijk.
Transfix.
Hangt aan: 12-05-1420
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 64 (f. 22v)
12-05-1420. Schepenen: Ghiselbertus Hack en Huijghmannus ex Insula
Ingevoerd of laatste wijziging op: 23-7-2020.
Universis presentia visuris nos Ghiselbertus Hack et Huijghmannus ex Insula, schabini in Zautbommel notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Jacobus filius Arnoldi Eghonis super littera cui hec presens littera est transfixa et omnibus eius contentis prout ibidem continentur in quantum tangit de duobus jugeribus terre in tanta quantitate prout in dicta littera cui hec presens littera est transfixa conscripta sunt ad opus Ghijselberti naturalis Wilhelmi Schonen renunciavit, promittens ex parte sua deponere omne plegium quod voirplicht dicitur de eisdem Nostrarum testimonio litterarum. Datum anno domini millesimo quadringentesimo vicesimo dominica qua in ecclesia cantatur vocem
Transcriptie: Bomeliana. Archivalia van Harco Beckering Vinckers, inv. 55 (Deel 8, pag. 49).
Transfix.
Hangt aan: 31-12-1415
Aanhangend: 12-05-1420
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 64 (f. 22)
31-12-1415. Theodericus Froc doet afstand van eenige perceelen land onder Zaltbommel gelegen te behoeve van Jacobus Arnoldi Eghonis
Ingevoerd of laatste wijziging op: 23-7-2020.
Universis presentia visuris nos Goeswijnus Storm et Jacobus Moliart, schabini in Zautbommel notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Theodericus Froc super tribus jugeribus terre in tanta quantitate prout de jure sita sunt in jurisdictione de Zautbommel in loco dicto Op Die Myddelweijde inter Henricum Huijghe ab uno latere et heredes Gherardi Poelmans ab alio latere, extendentibus de vico communi ad vicam communem Insuper super duobus jugeribus terre in tanta quantitate prout de jure ibidem sita sunt in loco dicto Op Die Snellincgheerden inter terram hospitalis de Zautbomel ab uno latere et Robbertum de Hoesden ab alio latere, extendentibus a communi vico usque ad hereditatem Mechteldis relicte Gherardi Berchmans, ad opus Jacobi filii Arnoldi Eghonis renunciavit, promittens ex parte sua deponere omne plegium quod voirplicht dicitur de eisdem jugeribus terre predictis Insuper tribus approbamus Nostrarum testimonio litterarum datum anno domini millesimo quadringentesimo decimo sexto, ultima die mensis decembris.
Transcriptie: Bomeliana. Archivalia van Harco Beckering Vinckers, inv. 55 (Deel 8, pag. 50).
Vanwege het gebruik van de kerststijl valt de datum een jaar eerder dan in de tekst staat.
Transfix.
Aanhangend: 12-05-1420
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 64 (f. 21)
14-10-1440. Schepenen: Heinricus Man en Zegerus Schoen
Ingevoerd of laatste wijziging op: 23-7-2020.
Universis presentia visuris nos Heinricus Man et Zegerus Schoen, schabini in Zautbommel notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Ghiselbertus filius naturalis Wilhelmi Schoenen dedit et optulit pure et simpliciter propter deum litteram cui hec presens littera est transfixa et omnia eius contenta prout ibidem continentur, cum aggere de jure pertinente ad hereditatem in eadem littera conscriptam, Wilhelmo Schoen suo filio ad opus pepetui rectoris seu capellani altaris fundati in ecclesia de Zautbomel in honore omnipotentis dei, beate Marie virginis, et omnium sanctorum quod vulgariter nuncupatur altare beate Agathe, hereditarie possidendas. Et Ghijselbertus predictus littere et eius contente predicte renunciavit promittens facere renunciare omnes qui ex parte sua littere et eius contente predicte renunciare tenentur, promittens etiam ex parte sua warandam facere Wilhelmo suo filio predicto ad opus altaris predicti super littera et eius contenta predicta per annum et diem ut juris est adversus omnes juri comparere volentes et deponere ex parte sua omne plegium quod voirplicht dicitur de eisdem Nostrarum testimonio litterarum. Datum anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo die beati Calixti Pape
Transcriptie: Bomeliana. Archivalia van Harco Beckering Vinckers, inv. 55 (Deel 8, pag. 48).
Transfix.
Hangt aan: 08-06-1418
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 64 (f. 19v)
08-06-1418. Schepenen: Heinricus de Doern en Ghiselbertus Schoen
Ingevoerd of laatste wijziging op: 23-7-2020.
Universis presentia visuris nos Heinricus de Doern et Ghiselbertus Schoen, schabini in Zautbommel notum facimus protestantes quod veniens coram nobis Johannes Heer super dimidietatem unius fosse, sitem in jurisdictione de Zautbomel op de Doele-woerden inter Johannes Heer predictum et Ghijselbertum naturalem Wilhelmi Schonen continentem simul in latitudine septem et dimidium pedes terre et in longitudine sexagenta quinque virgatas et quinque pedes terre: super dimidietatem fosse predictam versus Ghiselbertum naturalem Wilhelmi Schonen predicti sitam, ad opus Ghiselberti jamdicti renunciavit promittens ex parte sua deponere omne plegium quod voirplicht dicitur de eadem Nostrarum testimonio litterarum. Datum anno domini millesimo quadringentesimo decimo octavo feria quarta post diem sacri Sacramenti
Transcriptie. Het origineel is nog niet gevonden.
Transcriptie: Bomeliana. Archivalia van Harco Beckering Vinckers, inv. 55 (Deel 8, pag. 48).
Datum: woensdag na de 9e donderdag na Pasen.
Transfix.
Aanhangend: 14-10-1440
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 64 (f. 18v)
08-03-1330. Voor Paulus de Francia et Michael Moliart, s. in Sautbomel, verkoopt Hubertus, filius Johannis de Eynspijc, voor XX Ib. aan Henrico de Werva ten behoeve der abdij, V hont terre sita in j. de Eynspijc supra novam pascuam, inter d. abbatem de Insula beate Marie virginis ex utroque latere.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 21-7-2020.
Datum a. D. MCCCXXX, feria V post dominicam Reminiscere.
Bron: Cartularium der Abdij Marienweerd, inv. 359 (Pag. 228)
12-11-1313. Akte waarbij Elias van Meteren en zijn vrouw aan Ywanus Wernersz. 10 hond land in het gericht van Malsen transporteren, ten behoeve van de prebende van de priester van de kerk van Meteren. Deze Ywanus is mogelijk de grafelijke receptor van de kwitanties onder inv.nrs. 4211-4212.
Nijhoff: Elias van Meteren verkoopt en draagt gerigtelijk op, ten behoeve van eene priesterlijke prebende in de kerk te Meteren, tien hont lands op de neghen gheweren onder Malsen gelegen.
Zeker land aan't gerigt van Malsen door Elias van Meteren verkogt, en voor schepenen van Zantbomel opgedragen aan de kerk van Meteren, 1313 november 12 (1313. feria secunda post festum b. Martini hijemalis). 1 charter
Ingevoerd of laatste wijziging op: 21-7-2020.
Universis presencia visuris nos Petrus Bart et Henricus de Werva scabini in
Zautbomel veritatis noticiam cum salute, protestamur quod Elias de Meteren vendi-
dit et optulit pro quadraginta libris legalium denariorum eidem ut fatebatur
persolutis decem hont terre sita in jurisdictione de Malsen super Neghen Ghewe-
ren inter Arnoldum filium Thilmanni et inter Bartholomeum, Ynwano filio Wer-
neri ad opus et usus prebende saterdocis ecclesie de Meteren sine aggere et sine censu
hereditarie possidenda, et Elias predictus cum uxore sua huiusmodi terre effestucando
renunciavit promittens facere renunciare omnes qui de jure tenentur re-
nunciare terre prelibate promittens nichilominus warandiam facere Ynwano
predicto super terra memorata per annum et diem ut juris est coram omnibus
volentibus juri comparere et deponere omne plegium quod voreplicht dicitur de ea-
dem Inde Ghiselbertus dictus Kale et Lambertus dictus van den Kuycschen huys
de Meteren indivisi sunt fideiussores Nostrarum testimonio litterarum Datum anno
domini Mº CCCº tredecimo feria secunda post festum beati Martini hyemalis
Met zegel van Petrus Bart.
Het regest is gepubliceerd in Nijhoff, Gedenkwaardigheden, Deel 1, nr. 148, waarbij staat dat deze is bezegeld door twee (!) schepenen van Zalt-Bommel.
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 149.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2444
15-03-1330. Eenen scepenbrieff van Saltbomell, tugende, dat Alart van Haefften vercoft heeft, tes greven behoeff van Gelre, erffich X hont lants, gelegen in den gericht van Haefften, in der Quellende wey, etc.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 21-7-2020.
Universis presencia visuris nos Henricus de Werva et Michael Moliaert, scabini in Zautbomel, notum facimus protestantes, quod constitutus coram nobis Alardus de Haeften vendidit et optulit pro quadringenta libris denariorum legalium eidem, ut fatebatur, persolutis decem hont terre, sita in iurisdictione de Haeften, in loco dicto Quellende weide inter Jacobum Coter et terram custodis de Haeften, Paulo Bart ad opus domini nostri comitis Ghelrie in allodio sine censu et sine aggere hereditarie possidendum. Et dictus Alardus dicte terre renunciavit, promittens facere renunciare omnes, qui dicte terre de iure renunciare tenentur, promittens eciam warandiam facere dicto Paulo ad opus dicti domini nostri comitis Ghelrie super dicta terra per annum et diem, ut iuris est, adversus omnes iuri comparere volentes et deponere omne plegium, quod "voirplicht" dicitur, de eadem, nostrarum testimonio literarum. Datum anno Domini Mº CCCº trecesimo feria quinta post beati Gregorii {1} pape.
Met beide zegels.
1. Van Doorninck heeft hier: Georgii. Maar dat is een verschrijving.
Gepubliceerd in: Van Doorninck, Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415 (Deel IV, pag. 178) en als regest in Nijhoff, Gedenkwaardigheden I, 241. Hierin zijn enkele correcties aangebracht.
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 197.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2370
25-11-1545. Getuigen de schepenen van Zaltboemel Dirck de Ghyer ende Roelff Moliart, dat voor hen verschenen zijn Arnt Peterss, Jan Lambertss en Huy(ch)man van Huesden als provisoren en de dekens van het gilde ende broederschap der H. Barbara, en dat ten bate van het gilde zijn "opgedragen vyftich pont graen" (1). In hetzelfde stuk ziet men Joannes van Muers, priester en deken des Kapittels. Op St. Barbarafeest moest het Kapittel de mis zingen; ook Vrijdags zal men een zingende mis op het St. Barbara-altaar doen, "ombecroent vanden Capittel vurs."
Ingevoerd of laatste wijziging op: 20-7-2020.
Wij Dirck de Ghijer ind Roelff Moliaert schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons komen sijn Gerit
Peterss. Jan Lambertss. ind Huijman van Huesden als provisoers ind dekens des ghilde ind broederscap
van Sunte Barbaren inder kercken tot Zaltboemel inden naem ind van wegen des selven ghylde inde
broederschap vurss. ind hebben vercoeft ind opgedragen voer vijftich pont gever pennyngen die sij gieden
dat hoer tot behoef des ghijlde ind broederschappe vurss. betaelt sijn, dye brieven daer desen tegenwoerdigen
brief duersteken is mit allet gehaudt der bryeven gelieck als daer in gescr. steet heer ind meister
Jan van Muers priester ind deken des capittels der kercken tot Zaltboemell tot behoef der gemeijn
heren des capittels der kercken vurss. erfeliken te besitten. Ende Gerit Peterss. Jan Lambertss.
ind Huychman van Huesden inden naem ind van wegen des ghylde ind broederschap vurss. vertegen
op dye brieven ind opt gehaudt der brieven vurss. ind geloefden daer op doen te vertien allen die gene
bye myt recht daer op vertien sullen. Sij geloefden oeck als vurss. te waren van hoere wegen
meister Jan van Muers tot behoef als vurss. die brieven ind gehaudt der brieven vurss. jaer ind dach als
recht is voer allen die gene die then recht komen wyllen. Ende van hoere wegen alle voerplicht af te doen
vanden selven. Myt vorwaerden toegedaen dat het capittel vurss. altijt op Sunte Barbaren avont ind
dach festum compositum halden sall ind gaen in albis ind op Sunt Barbarendach dye misse syngen ende
doen ingefall der heren des capittels vurss. nyet en deden inf eens over lyeten gaen soe sall alsdan
het capittel vurss. verfallen ind versteken wesen, vanden brief daer desen brief duersteken is tot behoef den
ghylde vurss. Voert sall het capittel vurss. lijden ind tho freden sijn dat men des fridaechs een syn-
gende misse doen sall muegen op Sunte Barbaren altaer onbecroent vanden capittel vurss. In oerconde
onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren duysent vijf hondert vijff int veertich den vijf ind
twentich dach der maent novembris.
(1) dit is duidelijk een leesfout in het regest. In de akte staat dat de doorstoken brief voor "vijftich pont gever pennyngen" wordt overgedragen. Wat er dan wordt overgedragen is onduidelijk omdat de doorstoken brief niet (meer) aanwezig is.
Oorkonde: BHIC, toegang 2114, Abdij van Postel (1138-1797), Zaltbommel_3
Regest: Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht, deel 19, pag. 215.
Bron: Overigen
13-04-1528. Ghijsbert Naijenss. en Elbert Geritss. schepenen van Zaltbommel.
Akte waarbij Jan Roeloffsz. van Gameren als kerkmeester een erf in Zaltbommel aan de Molenstraat in erftijns uitgeeft aan Robbert Jansz.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 19-7-2020.
Wij Ghijsbert Naijenss. ende Elbert Geritss. scepen in Zaltboemell, tugen dat voir ons komen is Jan Roe-
lofs van Gameren als mede kerckeijster der kercken van Gameren inden name ende van wegen als
voirss. der selver kercken ende heefft uutgegeven een erff mit sijn toebehoren soe groot ende cleijn als dat
mit recht gelegen is inder stat van Zaltboemell tusschen Jan Bry ter eenre sijden ten suden ende
ter ander sijden erffenisse Aert vander Maze, streckende mitten enen eijnde ten westen op erffenisse
Ghijsbert Wijnrickss. ende mitten anderen eijnde op die gemeijn straet geheiten die Moelen straet ten
oisten off soe wie mit recht daer naestgelegen mogen sijn Robbert Janss. in enen jaerlixen erffthijns
te besitten voor achtien stuver brabants off ander goet payment daer voer in gelijcker weerden alle
jaer ewelicken opten Bamis dach der kercken van Gameren voirss. tot enen thijns recht te betalen
welck thijns voirss. weert saicke dat hij alle jaer ewelicken opten voirg. termijn der betalinge
niet betaelt en were off bynnen ses weecken daer naestvolgende soe sall Robbert Janss. voirss.
alssdan vervallen wesen van allen recht ende toeseggen hij heddt aenden erff mit sijn toebehoren
voirss. tot behoeff der selver kercken voirss. erffelick te besitten sonder yemants wederseggen ende Jan
Roeloffs voirss. uudt name ende van wegen als voirss. heefft geloefft ten ewigen daegen te {vlek} waren
Robbert Janss. voirss. dit erff mit sijn toebehoren voirss. voer den thijns voirss. voir allen {vlek} den genen
die ten recht komen willen. In oirkonde onser litteren. Gegeven inden jaers ons Heeren duysent
vijffhondert acht ende twyntich den dertyenden dach inden aprill.
deze akte komt ook voor in het signaat van Bommel:
archief: 3185 Rechterlijk archief van Zaltbommel, 1525 - 1811
inv .nr. 304, scan nr. 72, fol. 69.
Bron: Familie van Randwijck 1, inv. 1443
14-06-1329. A. Enen schepenenbreiff van Zautboemel tugen, dat Cristina, Johans wijff van den Wael, ende Meynte, hoer dochter, vercoft hebben erffeliic tot des greven behoeff van Gelre XIII pont jaerlix thiins, die sy hadden uuyten tolle tot Zulichem.
B. Gerigtelijke opdragt voor schepenen van Saltbommel van 13 ponden jaarlijksche renten uit de tol te Sulinchem, door Christina van de Wael, haar dogter Meijn en haare twee broeders Wolter van de Wael, en Jacob de Hedel, van en ten behoeve van den graaf van Gelre, 1329 juni 14 (1329. feria 4. post Pentecost). 1 charter
Ingevoerd of laatste wijziging op: 8-7-2020.
Universis presencia visuris nos Johannes de Hoesden et Gerardus Maelghijs, scabini in Zautbomel notum facimus
protestantes quod constituti coram nobis Cristina relicta Johannis van den Wael et Meynta eius filia cum earum
tutore electo, Walterus filius Johannis van den Wael et Jacobus de Hedel eius frater, vendiderunt et
optulerunt pro centum et quinquaginta libris denariorum legalium eisdem ut fatebantur persolutis tredecim
libras annui redditus denariorum legalium,quos habuerunt ex thelonio de Sulichem omni
anno recipiendos, Paulo Bairt ad opus domini nostri comitis Ghelrie ab ipso hereditarie pos-
sidendos. Et dicti Cristina et Meynta cum tutore earum electo, Wolterus et Jacobus dictis tredecim
libris annui redditus renunciaverunt, promittentes facere renunciare omnes qui dictis
tredecim libris annui redditus de iure renunciare tenentur, promittentes eciam wa-
randiam facere dicto Paulo ad opus dicti domini nostri comitis Ghelrie super dicto redditu per
annum et diem ut iuris est, adversus omnes iuri comparere volentes et deponere omne ple-
gium quod "voerplicht" dicitur de eodem. Inde est Johannes dictus Wael fideiussor, nostrarum testi-
monio literarum. Datum anno Domini Mº CCCº vicesimonono feria quarta post diem Penthecostes.
Ook gepubliceerd (met enkele fouten) in: Van Doorninck, Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415 (Deel IV, pag. 94)
Met de zegels van beide schepenen, welke online staan.
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 283.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2445
05-02-1434. Schepenen: Everardus de Balveren Wilhelmi en Wilhelmus Ghiselberti
Ingevoerd of laatste wijziging op: 7-7-2020.
Universis presencia visuris nos Everardus de Balveren Wilhelmi et Wilhelmus Ghiselberti scabini in Zautbomel notum facimus protestantes quod veniens coram nobis
Petrus Kruijck tamquam tutor et maritus legitimus uxorem sue Beele filie Johannis Loefs vendidit et optulit pro viginti florenis aureis bonis et legalium eidem ut
fatebatur persolutis litteris quibis hec presens litteram est transfixa ....
...
... per obitum Johannis Loefs predicti domino Johanni de Maren filio antedicti Johannis Loefs cano-
nico regularis monasterij canonicorum? regularum? ad ...... sancto Petri in jurisdictione de Zautbomel ....
....
.... Acta sunt hec sub anno domini Mº CCCCº XXXiiij die beate Aghate virginis et martiris. Deinde nos
scabini predicti protestamur quod veniens coram nobis dominus Johannes predictus dedit et optulit cum consensu et voluntate dominum Valconis provisor?
monasterij antedicti pure et simpliciter propter deum et ob salutem anime sue litteras et contenta ....
.... domino Johannis aliquina de ....
...
.... Datum anno domini Mº CCCCº XXXiiij crastino beate Agathe virginis et martyris 1434
Twee actes van opeenvolgende data op 1 charter.
Transfix.
Hangt aan: 21-09-1413
Aanhangend: 06-02-1434
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1814-5
06-02-1434. Schepenen: Everardus de Balveren Wilhelmi en Wilhelmus Ghiselberti
Ingevoerd of laatste wijziging op: 7-7-2020.
Universis presencia visuris nos Everardus de Balveren Wilhelmi et Wilhelmus Ghiselberti scabini in Zautbomel notum facimus protestantes quod veniens coram nobis
Petrus Kruijck tamquam tutor et maritus legitimus uxorem sue Beele filie Johannis Loefs vendidit et optulit pro viginti florenis aureis bonis et legalium eidem ut
fatebatur persolutis litteris quibis hec presens litteram est transfixa ....
...
... per obitum Johannis Loefs predicti domino Johanni de Maren filio antedicti Johannis Loefs cano-
nico regularis monasterij canonicorum? regularum? ad ...... sancto Petri in jurisdictione de Zautbomel ....
....
.... Acta sunt hec sub anno domini Mº CCCCº XXXiiij die beate Aghate virginis et martiris. Deinde nos
scabini predicti protestamur quod veniens coram nobis dominus Johannes predictus dedit et optulit cum consensu et voluntate dominum Valconis provisor?
monasterij antedicti pure et simpliciter propter deum et ob salutem anime sue litteras et contenta ....
.... domino Johannis aliquina de ....
...
.... Datum anno domini Mº CCCCº XXXiiij crastino beate Agathe virginis et martyris 1434
Twee actes van opeenvolgende data op 1 charter.
Transfix.
Hangt aan: 05-02-1434
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1814-5
15-07-1462. Schepenen: Rodolphus de Groensbeeck en Everaerdus Haeck
Ingevoerd of laatste wijziging op: 7-7-2020.
Universis presencia visuris Nos Rodolphus de Groensbeeck et Everaerdus Haeck scabini in Zautboemel notum facimus protestan-
tes quod veniens coram nobis preco juratus opidi nostri Zautbomelensis recognovit se monuisse ex parte Johannis Awriin Johenni
Heijnrici Merselij super quinque aureis florenis dictis gouden overlensche Riinsche gulden bonis et legalibus secundi termini? quos
Johannes Heijnrici predictus Johanni Awrini predicto debebat et promiserat prout in litteris scabinalibus super hoc confectis plenius
continetur Post hoc protestamur nos interfuisse ubi Johannes Awrini predictus iniudicatus est per judicem juratum
quo ad omne jus in omnibus bonis Johannis Heijnrici predicti in jurisdictione de Zautboemel sitis pro? defectu pe.... pre-
dicte et judice a nobis requirente quid Johannes Awrini predictus cum bonis predictis de jure foret facturus super
hoc sentenciamus quod ipse venderet ea ad jus opidi nostri Acta sunt hec sub anno domini millesimo quadringenteesimo
sexagesimo secundo in festo divisionis apostolorum Deinde nos scabini predicti protestamur quod veniens coram nobis Johannes
Awriin predictus vendidit ea forma qua jus opidi nostri dictat omnia bona pre...ta et pre...ta Johannis Heijnrici
predicti in jurisdictione de Zautboemel sitis et ibidem in platea opidi de Zautboemel tribus diebus prout juris est debite pro-
clamata quod quinque solidis denariorum legalium Jacobo Doelvoet habendam et possidendam Nostrarum testimonio litterarum Datum
anno domini millesimo quadringentesimo sexagesimo secundo decima quinta diem mensis Julij
Transfix.
Aanhangend: 16-07-1462
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1820-1
25-06-1386. Vonnis van schepenen van Zalt-Bommel, in zake des rigters tegen Brusten van Herwijnen, ridder, beschuldigd van onderscheidene geweldenarijen te land en op den stroom gepleegd.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-7-2020.
Wij Johan van Welle Eecrijns soen, Johan Moliart Derix soen, Willem Scoen van Est, Rutgher van Dyechden, Johan Ludolfs soen, Jan Ruwe, Henric Teetsen soen, Henric Teets (1) ende Deric die Wijse, scepen tot Saulbomel, tugen, daer wij mit Gherit van Hoesden ghesworen richter ons lijues ghenedighen heren des hertoghe van Gelre ende des greven van Zutphenne ende Gyesbert Kocs van Werdenberch (2) bynnen der stat van Sautbomel inder dingbancken tot Sautbomel te ghedinghe saten, aenspracke ende tichte die voersz. richter van ons lyef ghenedighe heren weghen van Gelre heren Brusten van Herwinen ridder van alsulken broecken als hier nae bescreuen staen.
Inden ijrsten, als dat heren Brusten van Herwinen voerscreuen Wouter van Soelen, Herman Spyeghel ende Heymeric Spyegel ghebruderen, dat mijns heren ondersate sijn van Gelre ende sijn vryedinstlude sijn, ontvriet heeft, ende sijn eyghen ghemaect heeft, ouermyds dat hi hem een oeruede (3) aen ghedronghen heeft, daer hi mijns heren heerlicheit van Gelre onderwonden heeft, ende aenghetast heeft, daer hi kracht ende ghewaut aen gedaen heeft, daer hi sijn lyef ende sijn guet aen verboert heeft, ende daer hi mit rechte niet tgegen en kan ende oecke en mach seggen ende oeck mit rechte gheen onscout voer doen en sal noch en mach, want hem die richter voerscreuen dat ouertughen sal mit scepenen of mit scepenen brieuen ende mit gueder orconde ende waerheit (4), die daer ouer ende aen waren, daer die voergenoemde Wouter, Herman ende Heymeric ghebruderen heren Brusten. die oeruede deden bynnen der stat van Sautbomel in Johan Moliart Derix soens huys. Vort soe heeft die voergenoemde richter heren Brusten voerscreuen aen gheleghen, als dat Vrederic Moliart, Johan Krolle, jonge Jan van Tyel, ynne seten poerteren van Saulbomel, ende Noude van Stralen, doe ter tijt ynne seten poerter was tot Sautbomel, voer den amptman, richter ende voer ons scepenen vorscreuen hebben gheseecht, getuecht ende ten heilighen gesworen, als dat sij quamen geuaren mit scepen roggen voer Louensteyn, daer quamen heren Brusten voerscreuen vander eenre sijden vanden water ende den scepen ende Gyesbert van Herwinen vander ander sijde vanden water ende den scepen mit hoeren knechten, ende dwongen hem mit bogen aen den lande ende namen hem ende leydense op t,huys tot Louensleyn, dat sij hem moesten geuangen geuen heren Brusten voerscreuen, die sij sekere ende sweren moesten aen hant heren Brusten voerscreuen, ende namen hen hoer guet, ende moesten hen seluen ende hoer guet dat hoere gesellen mede was copen eer sij vyter geuengnisse comen mochten voer vyer hondert scilde, ende moesten heren Brusten voerscreuen een oeruede doen bij bedwange vander geuengisse, vytgenomen Noude van Stralen. dat hi geen oeruede gedaen en heeft heren Brusten voerscreuen, mer dat quam alsoe toe dat heren Brusten voerscreuen hem dach (5) gegeuen had omme dat hi daer omme vytwesen soude omme dat d,ander die daer bleuen geuangen ende t,guet ende hen seluer soude helpen copen, daer op die tijt heren Brusten voerscreuen geen ontseechde vijant en was (6) ons heren van Gelre noch der stat van Sautbomel, ende hier tijde die voerscreuen richter heren Brusten voerscreuen af aen, dat hi daer aen sijn lijf ende sijn guet verboert heeft, want hi op ons heren stroem van Gelren Vrederic, Johan Krolle, jonghe Jan van Tyel ende Nouden voergenoemt van hoeren guede berooft ende geuangen heeft, ende Vrederic, Johan Krolle, jonge van Tyel een oeruede mit bedwange afgedrongen heeft, want dit der ghemeynre stat van Sautbomel ende scepenen kundich is, want hi hier tgegen mit recht niet geseggen en kan noch en mach, ende oec daer voer mit recht geen onscout doen en sal noch en mach. Vort soe heeft die voorgenoemde richter aen geteghen heren Brusten voerscreuen, als dat Jan van Tyel, Hein Krolle, Goeswijn Dulsche ende Claes Lubberts soen van sijnre moder wegen ynne seten poerteren van Sautbomel hebben geseecht ende getuecht, Hein Krolle ende Goessen Dulsche die hebbent ten heiligen mede gesworen, dat dat guet dat heren Brusten voerscreuen tot Louensteyne genomen had Vrederic Moliart ende Jan Krolle vorscreuen, dat dat hoer mede was, ende dat sij van dien genomen guede, dat tgegen heren Brusten voerscreuen weder gecoft wart, hoer aendele mede af gouden (7) van den vierhondert scilden, daer dat guet weder omme gecoft wart tgegen heren Brusten vorscreuen, ende heren Brusten voerscreuen gaf hen naderhant des gelds een dele weder, daer op die tijt heren Brusten voerscreuen geen ontseechde vijant en was ons heren van Gelren noch der stat van Sautbomel, ende hier tijde die richter voerscreuen heren Brusten voerscreuen af aen dat hi daer aen sijn lyef ende sijn guet verboert heeft, want hi op ons heren stroem van Gelre deser voerscreuen luden hoer guet af beroeft heeft, ende hen daer aen groet gewaut gedaen heeft, want der gemeynre stat van Sautbomel kundich is, want hi hier tgegen mit recht niet geseggen en kan noch en mach, ende hi oeck mit recht daer voer geen onscout doen en sal noch en mach. Ende hier antwerde heren Brusten voerscreuen op weder voerden richter ende ons scepenen voerscreuen, dat hi deser saken voerscreuen onsculdich were, ende doe vraechde die richter voerscreuen ons scepenen voergenoemt aen een vonnisse na der aenspraken ende na der antwarden voerscr. wats mit recht wesen soude, daer af namen wij scepenen voerscreuen onsen hoege (8), ende des leechde die richter voerscreuen den voergenoemden heren Brusten hier af dach int naeste gedinge. Ende dit ghescyede int jaer ons Heren dusent dryehondert ses ende tachtentich, des manendages nae ons Heren Hemeluaert, daer nae wij scepenen voerscreuen tugen, dat wij mitten gesworen richter voerscreuen saten inder dingbancken tot Sautbomel te ghedinge, quam heren Brusten voerscreuen ende verbode hem aldaer ende seechde dat hi alsoe daer weer als hem dach bescheiden were, ende sannen (9) den richter voerscreuen dat hi ons scepenen voerscreuen vermaenden des vonnisse dat wij onder hedden als tusschen den here ende hem, des vermaende die richter ons scepenen voergenoemt des vonnisse gelijc als wijt onder hedden tuschen den here ende here Brusten voerscreuen, waer op wij eendrechtelijc gewijst hebben na der aen sprake ende na der tichten voerscreuen, die die richter voerscreuen van des heren wegen aen gespraken ende geteghen heeft heren Brusten voerscreuen, na der antwarde die heren Brusten voerscreuen geantwart heeft, ende na der gueder apenbaerre konden, ende na den getuecht dat wij gehoert hebben, ende na der aenbrengen der scepen die doe ter tijt scepen waren, Soe hebbenwij gewijst heren Brusten voerscreuen tot ons heren genaden van Gelre. In orconde onser letteren. Gegeuen int jaer ons Heren dusent dryehondert ses ende tachtentich, des manendages na sunte Johans dage te mydsomer.
Gepubliceerd in Nijhoff, Gedenkwaardigheden, Deel 3, nr. 114 (pag. 119).
1. Dat hier 2x Henric Teets wordt genoemd kan niet juist zijn.
2. Gijesbert Kocs van Werdenberch. Deze was toen des hertogs ambtman van Zalt-Bommel, Bommeler- en Tielerwaarden.
3. oeruede] Zie deel II, bl. 172.
4. waerheit] Dat is: getuigen. Zie deel I. bl. 216 , aant. 2.
5. dach] Dat is: verlof om vrij uit te gaan. Zie deel II. bl. 274.
6. geen ontseechde vijant was] Dat is: hij was niet met den hertog in openbaren oorlog. Zie deel II, bl. 75, 76.
7. gouden] Dat is: betaalden; van het oude werkw. gelden, gouden. Zie KILIAAN.
8. hoege] Dat is: beraad.
9. sannen] Van sinnen, hetzelfde als gesinnen, verzoeken, iemand ergens toe uitnoodigen.
Naar den oorspronkelijken perkamenten brief, N°. 490, welke bezegeld is geweest met acht uithangende zegels, waarvan het tweede en het vijfde nog overig zijn in groen was, doch de overige thans afgebroken.
NB. de originele charter is nu onvindbaar.

Opmerking BvZb: de verwarring over "Jan Ruwe, Henric Teetsen soen, Henric Teets" is waarschijnlijk het gevolg van het onjuist plaatsen van een komma. Het betreft hier waarschijnlijk 2 personen: "Jan Ruwe Henric Teetsen soen" en "Henric Teets". Of de eerste een zoon is van de tweede is (nog) onbekend. Zie ook op 15-11-1385.

Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 490.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 716
12-04-1342. Jan van Hoekelem, ridder, zoon van Arnold van Hoekelem, ridder, doet opdragt, ten overstaan van schepenen van Zalt-Bommel, van achttien morgen lands, strekkende van de Waal tot aan de Mark, in den gerigte van Herwijnen, in Brustyns hof gelegen, ten behoeve van Reinald hertog van Gelre.
Een scepenenbrief van Boemell, tugende, dat her Johan van Hoekelem, ridder, heren Amts soen, vercoft heeft tot
onss heerscaps behoeff van Gelre XVIII mergen lants, gelegen in den gericht van Herwynen, etc.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-7-2020.
Universis presencia visuris nos Everardus, filius Theoderici, et Gerardus Berchman, scabini in Sautbomell, notum facimus protestantes, quod veniens coram nobis dominus Johannes de Hoekelem, miles, filius domini Arnoldi de Hoekelem, militis, vendidit et optulit pro quingentis libris denariorum legalium eidem, ut fatebatur, persolutis decem et octo iugera terre tendentia a Walo usque ad fossam dictam Mare {1}, sita in iurisdictione de Herwynen, in manso dicto Bruystenshove, inter heredes Ludolphi Spaens et Jacobum Collart, Wenemaro de Tyela ad opus magnifici principis et potentis, domini nostri Reynaldi, Dei gracia ducis Gelrie ac comitis Zutphanie, in allodio sine censu cum aggere de iure ad predictam terram pertinente hereditarie possidenda. Et dominus Johannes predictus terre predicte renunciavit, promittens facere renunciare omnes, qui terre predicte de iure renunciare tenentur; promittens eciam warandiam facere dicto Wenemaro ad opus domini nostri ducis Gelrie predicti super terra predicta ad annum et diem, ut iuris est, adversus omnes iuri comparere volentes, et deponere omne plegium, quod, "voirplicht" dicitur, de eadem. Nostrarum testimonio literarum datum anno Domini MCCCXLII, feria sexta post octavas Passche.
1. vermoedelijk is dit een schrijffout voor "Marc".
N.B. door Nijhoff en het archief verkeerd gedateerd op 22 april.
De oorspronkelijke perkamenten brief N°. 538 is bezegeld door twee schepenen van Zalt-Bommel in groen was.
Gepubliceeerd in Nijhoff, Gedenkwaardigheden, Deel 1, nr. 391.
Gepubliceeerd in Van Doorninck, Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415, Deel IV, pag. 163.
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 538.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2372
12-04-1342. Alard van Haaften doet, ten overstaan van schepenen van Zalt-Bommel, afstand van den tiend te Herwijnen, ten behoeve van Reinald hertog van Gelre.
Ingevoerd of laatste wijziging op: 5-7-2020.
Universis presentia visuris nos Arnoldus Johannis de Hoesden, Zegerus Gerardi Dijns et Gerardus Berchman, scabini in Zautboemel, notum facimus protestantes, quod veniens coram nobis Aellardus de Haefften decime, site in iurisdictione de Herwynen, que quondam fuit Johannis de Herwynen, omni iuri eidem Aelardo in dicta decima competenti, et literis super ipsam decimam confectis, dictum Aelardum de Haeffiten tangentibus, ad opus magnifici principis et potentis Reynaldi, Dei gracia ducis Gelrensis et comitis Zutphaniensis, nostri domini dilecti, renunciavit, nostrarum testimonio literarum. Datum anno Domini MºCCCº quadragesimo secundo, feria sexta post octavas Pasche.

Ende noch sijn meer brieve opter borchtporten tot Nymegen van deser saken roerende van Camsen erffgnamen wegen.
De oorspronkelijke perkamenten brief N°. 402 is bezegeld door drie schepenen van Zalt-Bommel in groen was.
Gepubliceeerd in Nijhoff, Gedenkwaardigheden, Deel 1, nr. 390.
Gepubliceerd in Van Doorninck, Acten betreffende Gelre en Zutphen 1107-1415 (Deel IV, pag. 247).
Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 402.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2389