Koninklijke Bibliotheek archiveert
deze website als "Digitaal Erfgoed"

De Hoge Bank van Bommel | 1526 - 1600

Overzicht van 250 actes. (Veel teksten moeten nog nagezien worden.)

15-01-1526. Drie getransfigeerde akten betreffende een halve hofstad in de H. Geeststraat te Zaltbommel, 1526, 1533, 1538.
Akte waarbij Jacop Roelof Jacopszoonszoon en Andries Geertsz., schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Lijn, weduwe van Alert, den schoenmaker, overgedragen heeft aan Gerit Jacopsz. een halve hofstad, gelegen in Zaltboemel in de Heilige Geeststraet.
Wij Jacop Roelof Jacopsz soen ende Andries Geritsz scepen in Zaltboemel tugen dat voer ons comen is Lijn
naegelaten wedue Alert die scoemaker met haren gecoren momber ende heeft vercoft ende opgedragen voer
twentich pont gever penningen die sij gieden dat haer betaelt zijn een half hofstat alsoe groot ende cleyn
als zij daer gelegen is inder stat van Zaltboemel in die Heilige Geest straet ter eenre siden naestgelegen
Gosen Claesz ten oisten ende ter aender sijde ten westen Lijn wedue voirsz. streckende metten enen eijnde ten
suden op die gemeyn strate voirsz. ende metten anderen eijnde op erffenisse Loij Bakensz of soe wie met
recht daer naest gelegen mogen zijn Gerit Jacopsz in enen eijgendom met thijns enen halven enckelen gulden
van gewicht ende enen halven Hoerns gulden daer uijt bliven te gaen Ende Lijn wedue voirsz. verteech op
dese halve hofstat voirsz. ende geloefden oeck doen te vertijen alle die genen die mit recht daer op vertijen
sullen Des gelijckx soe hebben oick vertegen op dese halve hofstat voirsz. Peter Alersz Jan Alersz Genifaes
Alersz ende Peter Alersz voirsz. heeft geloeft voir Pauwels Alersz sijnen brueder ende heeft gheloeft te waren
Gerit Jacopsz voirsz. dese halve hofstat voirsz. iaer ende dach als recht is tegen alle die gene die ten recht
comen willen ende alle voerplicht af te doen vanden selven behalven den thins voirsz. In oirkonde onser
litteren Gegeven int jaer ons heeren dusent vijfhondert sesendetwintich den vijftienden dach januarij
NB: Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Datering: Gegeven int jaer ons Heeren dusent vijfhondert sess ende twintich den vijftienden dach Januarii.
Transfix.
Aanhangend: 25-02-1533
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1874 - Regest nr. 101
24-07-1526. Schepenen Roeloff die Raet Janss en Andries Geritss
Wij Roeloff die Raet Janss ende Andries Geritss scepen in Zaltboemell tugen dat voir ons
komen is Lambert Maess die Kremer ende heefft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont
gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff
doirsteken is ende alle tgehaut des brieffs als daer in gescreven steet Heer Reyner Vorsterman
canonick der kercken van Zaltboemell ende Theus Janss van Bruechem als Heilige Geest-
meysters ende tot behoeff der tafelen des Heiligen Geest van Zaltboemell voirss. erffelicken te
besitten Ende Lamert Maess voirss. verteech opten brieff ende op tgehaut des brieffs voirss.
gelovende doen te vertijen allen die gene die van sijnre wegen op den brieff ende op tgehaut
des brieffs voirss. mit recht vertijen sullen Hij geloeffden oick te waren van sijnre wegen
Heer Reyner Vorsterman ende Theus Janss tot behoeff als voirss. den brieff ende
tgehaut des brieffs voirss. jaer ende dach als recht is voir allen die gene die ten recht
komen willen Ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven In orkonde
onser litteren Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ses ende tweyntich op
Sunt Jacops avont Apostell
Deze transfix behoort bij een akte in de Bank van Zuilichem, gedateerd 24-07-1526.
Transfix.
Hangt aan: 13-02-1516
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 90v / s. 148)
29-10-1526. Schepenen van Bommel remitteeren des zaak van Willem Hauschilt voor den hertog en deszelfs raad, 1526 october 29. 1 charter
Hierin worden geen namen van schepenen genoemd.
Zie ook op 6 mei 1521.

Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 1994.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 1859
12-11-1526. Vonnis van schepenen van Bommel, dat de rigter na het vonnis van 6 mei 1521, in zake van Willem Hauscilt gewezen, genoeg voldaan heeft, 1526 november 12. 1 charter
Hierin worden geen namen van schepenen genoemd.
Zie ook op 20 okt. 1526.

Voorheen: Charterverzameling (0243), inv. 1995.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 1860
05-12-1526. Drie getransfigeerde akten betreffende de helft van een huis in de H. Geesthuisstraat te Zaltbommel, 1526,1558,1637.

Akte waarbij Dirck Goesensz. en Andries Geritsz, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Dirck Hendricksz., de wagenmaker, overgedragen heeft aan Arien Dircksz. een huis en erf te Zaltboemell in de Heilige-Geesthuisstraat.
Wij Dirck Goesensz ende Adries Geritsz schepenen In Zaltboemell tugen dat voir ons komen is Dirck
Henricksz die raymaickeren, ende heefft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont gever penningen die hij
giede dat hem betailt sijn, huijs ende erff gelegen bynnen der Stadt van Zaltboemell In die Heilige
Geesthuijs straet, tusschen erffenisse Dirck Goesensz voirsz. ther eenre sijden ten oisten, ende ther andere sijden
Gerit van Dieden, streckende mitten enen eijnde ten noirden op erffenisse Dirck Goesensz voirscr., ende
mitten anderen eijnde op die gemeijn straet voirscr. ten suden, off soe wie mit recht dair naist alomme
gelegen mogen sijn, Arien Dircksz in enen eijgendom mit alsulcken thijns dair mit recht uijt geet
jairlix te betalen, erffelick te besitten, Ende Dirck Henricksz voirscr. verteech op huijs ende erff voirscr.
ende geloeffden mede doen te vertijen allen die gene die mit recht dair op vertijen sullen, Hij
geloeffden oick te waeren Arien Dircksz voirsz. dit huijs ende erff voirschreven jair ende dach als recht
is voir allen die gene die ten recht komen willen, Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven
uijtgenomen den thijns voirscr. In oirkonde onseren Letteren Gegeven int jair ons heren dusent
vijffhondert sess ende twyntich op Sunte Nyclaes Avont des Heiligen Biscops
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Aanhangend: 12-02-1558
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1881 - Regest nr. 105
14-01-1527. Jan Rinck en Bodewijn Hendricks schepenen in Bommel getuigen dat Ott van Malborch schuldig is aan thins aan Dirck van Haeften uit de derde van een tiend waarvan de twee andere toekomt joncker Frederick van Vorst en Willem van Rossum. Zegels af.
Wij Jan Rinck ende meyster Boudewijn Henricksz scepen in Zaltboemel tugen dat Ott van Malburch heefft
geloeft Dirck van haeften thijns twelf gouden hertoch Philips gulden of die rechte weerde daer voir op
Sunte Afnieten dach naistcomende over een jaer ende dair nae alle jair ... etc ...
...
uijt een dordendeel van eenre tyenden inden gerichte van Zaltboemell gelegen tusschen allen die gene die
mit recht dair naest alomme gelegen mogen sijn van welcke voerg. tyenden die ander tweedelen toebehoren
joncker Frederick van Vorst en Willem van Rossem ...
... etc ...
.... In oirkonde onssen litteren gegeven int jaer ons heren dusent vijfhondert
zoeven ende twijntich den veertienden dach der maent januarij
Regest uit de Collectie van Spaen, inv. 164-A, Nr. 1.
Transfix.
Aanhangend: 17-11-1531
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 639-1
28-03-1527. Schepenen: Naydo Roelofsz en Elbert Geritsz.
{Afschrift van } 19-01-1579. Adriaen van Weesd van Reynoy und Dirck Pieck, Schöffen in Zuilichem, beglaubigen und vidimieren ein von Naydo Roeloffsß und Elbert Geritsß, Schöffen zu Zaltbommel, 1527 März 28 belaubigtes Vidimus einer Rechnungslegung und Erbscheidung des Erbes des † Arnt Pieck van Gameren von 1495 Juli 6 vermittels und zu Gunsten der Frau van Renesse, der Jungfer van Haeften und der Wwe. van Gaell. Siegler: die zwei Schöffen.
Ausf., Perg., mit 2 Sgg.
NB. De schepen in Zuilichem heet 'van Beesd van Reynoy'.
Bron: Inventare nichtstaatlicher Archive - Band 51 (Die Urkunden des Archivs von Schloss Frens) - Pag. 105.
Bron: Overigen
04-08-1527. Akte waarbij Baudewijn Henricksz. en Andries Geritsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Roelff die Raedt Jansz., burgemeester van die stad, Ghisbert Henricksz. van Asperen als burger heeft aangenomen.
Wij Baudewijn Henricksz ind Andries Geritsz schepen in
Zaltboemell tuijgen dat voer ons komen is Roelff die Raedt Jansz
als burgermeister der stadt van Zaltboemell ind heeft ontfangen
Ghisbert Henricksz van Asperen tot enen burger van Zalt-
boemell vursz. gelieck met gewoentliken ind sculdich is die
burgeren vander selver stadt vursz. te ontfangen In oerk.
onser litteren Gegeven int jaer ons heren duijsent
vijff hondert seven ind twentich den vierden dach der
maent augusti
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Datering: Gegeven int jaer ons Heren duysent vijffhondert seven ind twentich den vierden dach der maent Augusti.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 146 - Regest nr. 108
21-02-1528. Schepenen: Roeloff die Raet Janss en Elbert Geritss
Wij Roeloff die Raet Janss. ende Elbert Geritss. scepen in Zaltboemell tugen dat voir ons komen is Erck Jan Selkairtsdochter, echte huijsfrouwe Henrick Korstenss. ende sijnre volmechtich, heeft vertegen op allen recht ende toeseggen zij durch dode Jan Selkairt oeren vader voirs. bestorven mach wesen in huijs ende erff gelegen in der stat van Zaltboemel in die Koninckstraet tusschen Cornelis Thijssen ter eenre zijden ten oisten ende ter anderen zijden Gielis die Weever ten westen, streckende mitten enen eijnde ten noirden op die gemeijn straet voirs. off soe wie mit recht daer naestgelegen mogen sijn, tot behoeff Arien Peterss. erffelick te besitten. Zij geloeffden oick als voirs. van haere wegen alle voirplicht aff te doen van den selven. In oirkonde onser letteren gegeven int jair ons heren dusent vijffhondert acht ende twyntich den een ende twyntichsten dag in Ffebruario
Met uithangende zegels van Roeloff en Elbert.
Afschrift staat in ORA Zaltbommel, inv. 304, f. 66.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 65
13-04-1528. Ghijsbert Naijenss. en Elbert Geritss. schepenen van Zaltbommel.
Akte waarbij Jan Roeloffsz. van Gameren als kerkmeester een erf in Zaltbommel aan de Molenstraat in erftijns uitgeeft aan Robbert Jansz.
Wij Ghijsbert Naijenss. ende Elbert Geritss. scepen in Zaltboemell, tugen dat voir ons komen is Jan Roe-
lofs van Gameren als mede kerckeijster der kercken van Gameren inden name ende van wegen als
voirss. der selver kercken ende heefft uutgegeven een erff mit sijn toebehoren soe groot ende cleijn als dat
mit recht gelegen is inder stat van Zaltboemell tusschen Jan Bry ter eenre sijden ten suden ende
ter ander sijden erffenisse Aert vander Maze, streckende mitten enen eijnde ten westen op erffenisse
Ghijsbert Wijnrickss. ende mitten anderen eijnde op die gemeijn straet geheiten die Moelen straet ten
oisten off soe wie mit recht daer naestgelegen mogen sijn Robbert Janss. in enen jaerlixen erffthijns
te besitten voor achtien stuver brabants off ander goet payment daer voer in gelijcker weerden alle
jaer ewelicken opten Bamis dach der kercken van Gameren voirss. tot enen thijns recht te betalen
welck thijns voirss. weert saicke dat hij alle jaer ewelicken opten voirg. termijn der betalinge
niet betaelt en were off bynnen ses weecken daer naestvolgende soe sall Robbert Janss. voirss.
alssdan vervallen wesen van allen recht ende toeseggen hij heddt aenden erff mit sijn toebehoren
voirss. tot behoeff der selver kercken voirss. erffelick te besitten sonder yemants wederseggen ende Jan
Roeloffs voirss. uudt name ende van wegen als voirss. heefft geloefft ten ewigen daegen te {vlek} waren
Robbert Janss. voirss. dit erff mit sijn toebehoren voirss. voer den thijns voirss. voir allen {vlek} den genen
die ten recht komen willen. In oirkonde onser litteren. Gegeven inden jaers ons Heeren duysent
vijffhondert acht ende twyntich den dertyenden dach inden aprill.
deze akte komt ook voor in het signaat van Bommel:
archief: 3185 Rechterlijk archief van Zaltbommel, 1525 - 1811
inv .nr. 304, scan nr. 72, fol. 69.
Bron: Familie van Randwijck 1, inv. 1443
18-08-1528. Vier getransfigeerde akten betreffende een erf in de Strickstraat te Zaltbommel, 1528, 1532, 1541.

Akte waarbij Roeloff die Raet Jansz. en Elbert Geritsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat heer Gerit Vorsterman, prior van het Regulierenconvent aldaar, verkocht heeft aan Zeger Jacopsz. een erf met toebehoren aan de Strickstraet te Zaltboemell, onder de last van een jaarlijkschen tijns op het St. Katherynen altaar.
Wij Roeloff die Raet Jansz ende Elbert Geritsz scepenen In Zaltboemell tugen dat voir ons komen is
heer Gerit Vorsterman prior des convents vanden Regulieren bynnen der Stadt van Zaltboemell gelegen
inden name ende van wegen des gemeijn convents voirsz. ende heefft vercofft ende opgedragen voir twyntich
pont gever penningen die hij gieden dat hem tot behoeff des convents voirsz. betailt sijn, een erff mit
sijn toebehoren gelegen bynnen der Stadt van Zaltboemell In die Strickstraet tuschen Ott naegelaten
wedue Dirck Knijff ter eenre sijden ten noirden, ende ther ander sijden Thonis Aertsz, streckende mitten
enen eijnde ten westen op erffenisse Gerit van Berck, ende mitten anderen eijnde op die gemeijn strait voirsz.
ten oisten off soe wie mit recht dair naistgelegen mogen sijn Zeger Jacopsz in enen eijgendom mit thijns
eenre porcien op Sunte Katherijnen altair jairlix mit recht daer uyt te betalen erffelicken te besitten Ende
heer Gerit Vorsterman prior inden name ende van wegen des convents voirsz. verteech op dit erff mit sijn
toebehoren voirsz. ende geloeffden mede doen te vertijen alle die gene die mit recht dair op vertijen
sullen Hij geloiffden oick als voirsz. te waren Zeger Jacopsz voirsz. dit erff mit sijn toebehoren voirsz.
jaer ende dach als recht is voir alle die gene die ten recht komen willen, Ende alle voirplicht aff te doen
vanden selven uytgenomen den thijns voirsz. In oirkonde onser litteren Gegeven int jair ons heren
dusent vijffhondert acht ende twyntich den achtienden dach der maendt Augusti
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Aanhangend: 11-04-1532
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1884 - Regest nr. 110
13-09-1528. Akte waarbij schepenen van Zaltbnommel verklaren dat Derick van Hemert, schout van Poederoijen, ontboden door de richter, verklaarde van Marten Wijn gehoord te hebben dat bij het bestand voor het dorp Poederoijen overeengekomen met drost en rentmeester van Buren, het huis inbegrepen was geweest.
Gerigtelyke getuigenis, afgelegd voor schepenen van Zalt-Bommel, dat in de wederzate of het verdrag van onzijdigheid, te Buren gesloten, het huis Poederooyen mede begrepen was.
Wij Elbert Geritzen und Jacob Roeloffzen schepen in Saltbomel doen kondt
allen luijden die dezen unssen oipenen brieff van certificatien sullen zien offte
horen lesen Certificerende voir die gerechte wairheijt hoe dat op huijden
datum desselven brieff voir ons gekomen is Dirck van Hemert scholt tot
Poderijen in sijne properen persone ind heeft durck vermanisse des gesworen
richters myt recht dair toe gedaicht ind gedrongen wesende myt opgerich-
ten vingeren gestaeffs eedtz lijfelich aenden heijligen geswoeren ind gecerti-
ficert Als dat eyn tijt geleden is dat hij geweest is tot Buren bij
eijnen genoemt Marten Wijn {1} mytten selven worden hebbende van sommigen
saicken Onder all soe seijde Marte Wijn voirsz. tegen Dirck van Hemert
voirsz. ass dat hij dair bij geweest is dair die wedersate {2} vanden
dorpe Poderoijen gemaect is Ind op dat mail die drosst van Bue-
ren ind reyntmeyster van Bueren mede toegelaiten beliefft ind gecon-
senteert hebben Als dattet Huijs van Poderoijen soldt wesen mede in
die stilzate {3} vanden dorpe Poderoijen soe well als det gemeijn dorpe Ende
wantmen dan schuldich is der wairheijt getuugenisse te gheven ende
bijsunder alsmen dair duechtelich op versocht wort Soe hebben wij scepen
vursz des t’oorkonde der wairheijt van tgeene des voirsz. steet onsen
zegelen hier beneden opt spatium van desen gedruckt Gegeven inden jaer
ons heren duijsent vijfhondert acht ind twijntich den derthienden
dach der maent septembris

Collationata et fideliter auschultata in
presens copia per me Othonem? Bor..... {4}
publicum apostolica auctoritate notarius
quod attestam hec manus mee persone{?}
schiptura
{ondertekend met handmerk}
1. Elders vermeld als rentmeester.
2. Een onzijdigheids verdrag, d.w.z. een bestand. Het betreft een bestand tussen delen van Holland, Buren en delen van Gelre. Dit stuk is opgesteld n.a.v. een aanval van Hollanders op Poederoijen, zie ook nrs. 1638 t/m 1641.
3. Een (tijdelijk) bestand.
4. Helaas is de naam van de notaris die de kopie afschreef slecht leesbaar.

Het tweede regest is gepubliceerd in Nijhoff, Gedenkwaardigheden, deel 6B, nr. 1518 (pag. 931).
Zie ook Nijhoff, deel 6A, nr. 200 (pag. 148) dd. 10 mei 1497, en deel 6B, nr. 998, (pag. 658) dd. 15-3-1520.
Van deze getuigenis is geen afschrift gevonden in ORA Zaltbommel.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 1718 (nr. 1637)
08-11-1528. Schepenen: Matheus Janssen en Cornelis Lotthumss.
Korsten Janssen, Mechteld weduwe Jan Selkaert en haar dochter Lijn verkopen voor vijftig pond een huis en erf in de Coninckstraat aan Arien Peterssen “mit thijns die mit recht dair uut geet”.
Afschrift staat in ORA Zaltbommel, inv. 304, f. 74.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 29
01-04-1529. Schepenen: Jacop Roeloffss Janss en Roeloff die Raet Henrickss.
Transfix.
Hangt aan: 25-04-1518
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 231-3
19-05-1529. Akte waarbij Dirck Goessensz. en Andries Geritsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Gerit van Dijck beloofd heeft aan heer Gerit Vorsterman Woutersz., prior van het convent van de Regulieren in die stad, op het door hem van het convent gekochte erf in de Molenstraet slechts onder bepaalde voorwaarden te zullen bouwen.
Wij Dirck Goesensz ende Andries Gerritsz scepenen in Zalt-Boemell tugen dat voir ons komen is Gerrit van Dijck Jansz ende heeft geloefft heer Gerit Vorsterman Woutersz prior des convents van den Regulieren bynnen den stadt van Zalt-boemell gelegen tot behoeff den sementlicken werdigen heren ende kanonieken des convents voirs. to weten dat alsulcken tymeragie hije ende sijn naekomelinge tymmeren ende maecken sullen opten erve Gerit voirs. van den convents voirs. gecofft heeft gelegen binnen der stadt van Zaltboemell in die Molenstraet tusschen Willem Gerrits van Oijen ther eener sijden ten noirden ende ther ander sijden Ott die Raet streckende mitten enen eijnde ten westen op erffenisse der Regulieren voirs. ende mitten anderen eijnde op die gemeijn straet voirs. ten oisten; dat die selve tymmeringe ten ewigen dagen getymmert ende gemaeckt sall werden ende gedeckt mit harden dack. Item dat men op vier voet nae der Regulieren muur nyet tymmeren en sall.
Noch sijnt vorwairden dat men opten erve voirs. nummermeer taverne off herberge halden en sall noch oick smeden, cupers noch schuijtemaickers wonen en sullen. In oirkonden vurss. hebben gegeven het jair ons heren dusent vijff hondert negen ende twintich den negentienden dach der maent maij
Transcriptie door Beckering Vinckers, inv. 52, Boek 1, pag. 20.

Met de licht geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
Dirck Goesens: voert een gedeeld schild; de ene zijde drie pals met een gans of zwaan en chef, de andere crenelé als de Arkels.
Andries Gerrits: rad of wiel.
Aantekening op achterzijde: Een conditionael brieff vant selve.
Gedrukt: Nederlandsch Archief voor kerkelijke geschiedenis, deel V (1845), blz. 266.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 578 - Regest nr. 112
19-05-1529. Akte waarbij Dirck Goessensz. en Andries Geritsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Willem Geritsz. van Oyen opgedragen heeft aan Gerit Vorsterman Woutersz., prior van de Regulieren aldaar, ten behoeve van dat convent, een tijns van twee philipsguldens min een oort, gaande uit een erf in de Molenstraet.
Wij Dirck Goesensz ende Andries Geritsz scepenen In Zaltboemell tugen dat Willem Geritsz van Oyen heefft geloefft heer
Gerit Vorstersterman Woutersz proir den werdigen heeren vanden Regulieren bynnen der Stadt van Zaltboemell tot behoeff
den heeren ende gemeyn Convent voirsz. thijns twee gouden hertoch Philips gulden min een oirt der selver gulden, off
ander goet payment dair voir in gelijcker werden, alle jair ewelicken op Sunte Andries dach apostell te betalen ende
te boeren uyt enen erff mit sijnen toebehoren gelegen bynnen der Stadt van Zaltboemell in die molen straet tusschen
een ander eijnd straten ther eenre sijden ten noirden, ende ther andere zijden Gerit van Dijck Jansz, streckende mitten enen
eijnde ten oisten op die gemeijn straet voirsz. off soe wie mit recht dair naist alomme gelegen mogen syn, Welck thijns-
voirsz. weert zaicke dat hij alle jair ewelicken opten voirg. termyn der betalinge niet betailt en were dan soe sall dair
alle weke dair naistcomende een pene van enen stuver Brabants opten voirsz. thijns wassen ende gaen, Welcke pene te-
gader mitten thijns voirseyt het Convent voirsz. verhalen sall ende mach uyt den erve mit syn toebehoren voirsz. soe
wanneer zij niet langer en sullen willen beyden, Ende Willem Geritsz voirsz. heefft geloefft heeren Gerit Vorsterman
prior voirsz. tot behoeff den heeren ende gemeyn Convent voirsz. den thijns voirsz. ten ewigen dagen te waeren voir
alle die gene die ten recht komen willen uyt den erve mit sijn toebehoeren voirsz. met voirwairden toegedaen dat
Willem Geritsz. voirsz. den thijns voirsz. alle jair ewelicken opten voirg. termijn der betalinge lossen mach soe wanneer
hem dat believen sall in deser manieren Inden yersten mit twee gouden Philippus gulden ende een oirt der selver gul-
den als voirsz. staen off payment dair voir als voirsz. steet voir die betalinge des thijns voirsz. Ende dair nae mit
vijffendedertich gouden Philippus gulden als voirsz. staen off payment dair voir als voirsz. steet den werdigen heeren
ende gemeyn Convent voirsz. voir die losse des thijns voirsz. op ennigen termynen der betalinge te betalen. In oirkonde
onser litteren Gegeven int jair ons heeren dusent vijffhondert negen ende twyntich den negentienden dach der
maendt Meye

Achterzijde:
Wyllem Gerytsz van Oyen ij goude hertochs Philippus
gulden min 1 oirt der selver gl.

Later bijgeschreven:
1529
Thijnsbrief van twee gouden Her-
toch Philipsgulden, jaarlijks to
betalen door Willem Gerrits van
Oyen, ten behoeve van de Heer
en gemeijn Convent der Regu-
lieren binnen Z Boemell, gevestigt
op een huis en erve in de
Moolenstraat (Carstraat ?).
19 meij 1529.
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 586 - Regest nr. 111
29-06-1529. Schepenen: Jacop Roeloff Janss en Roeloff die Raet Henrickss
Wij Jacop Roeloff Janss ende Roeloff die Raet Henrickss scepenen in Zaltboemell tugen dat voir ons komen sijn Cornelis Thijssen ende Arien Peterss ende sijn mitten anderen overkomen to weten dat Cornelis Thijssen voirs. een gevelt leggen ende maicken sall op Ariens voirss. muer off fundament ende dat selve gevelt sall Cornelis voirs. ten ewigen dagen onderhalden op sijnen kost ende scade Des sall Arien Peterss voirs. in dat selve gevelt ten ewigen dagen gerechticht sijn to tymmeren ende anckeren ende andersins hoe dat wesen mach sonder yemants wederseggen Beheltelick soe wat hij breeckt inden voirs. gevelt sall hij weder laten maicken op sijnen kost Des soe ist bevoirwaert dat Cornelis voirs. niet vorder gerechticht en sall sijn in Ariens voirs. erff dan soe vuell het gevelt voirs. begrijpen sall ende vanden gevelt voirt affterwairt ten suden sall een yegelick bliven op sijnen alden pas ende heijndinge In oirkonde onser litteren gegeven int jair ons heren dusent vijffhondert negen ende twyntich den naestlesten dach in junio
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 256
10-02-1530. Schepenen: Ghijsbert Naijensz en meijster Boudewin Henricksz
Wij Ghijsbert Naijensz ende meijster Boudewin Henricksz scepenen in Zaltboemell tugen dat voir ons komen is Ott van Malburch mit will ende consent Peter sijn echte huijsfrouwe ende heeft vercofft ...
.... huijs ende erff mit alle sijn toebehoren gelegen
inder stadt van Zaltboemell in die Nijstraet tusschen der armen gasthuijs geheeten dat Manhuijs ther
eenre sijden ten oisten ende ther ander sijden huijs ende erff toebehorende den clooster van onssen lieve vrouwen
broeders bynnen Schoenhoven gelegen ...
.... Roeloff die Raet Henricksz in enen eijgendom mit thijns ...
... In oirkonde
onsen litteren Gegeven int jair ons heren dusent vijffhondert ende dertich den tienden dach in februario
online beschikbaar, zie scan 9
Transfix.
Hangt aan: 15-04-1505
Aanhangend: 11-02-1530
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1810-2
11-02-1530. Schepenen: Ghijsbert Naijensz en meijster Boudewin Henricksz
Wij Ghijsbert Naijensz ende meijster Boudewin Henricksz scepenen in Zaltboemell tugen dat voir ons komen is Roeloff
die Raet Henricksz ende heefft uijtgegeven huijs ende erff met alle sijn toebehoren gelegen inden stadt van Zaltboemell
in die Nijstraet ... etc ...
... den clooster van onsen lieven vrouwen broeders bynnen Scoenhoven ...
.... welck huijs ende erff met sijn toebehoren voirsz. Ott
van Malburch vercofft heefft Roeloff die Raet Henricksz voersz. ....
... Ott van Malburch voirsz. tot behoeff sijns selffs ende tot behoeff Peter sijn echte
huijsfrouwe in eenre hueren te hebben ende te besitten ...
... In oirkonde onsen litteren gegeven int jair ons heren dusent vijffhondert ende
dertich den ylfften dach in februario
online beschikbaar, zie scan 7
Transfix.
Hangt aan: 10-02-1530
Aanhangend: 06-11-1561
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1810-3
12-02-1530. Philip van Lotthem, o.a. kanunnik en notaris, geeft een afschrift (in NL) van een verklaring door schepenen en burgemeesters van Zaltbommel
Universis presencia visuris ego Philippus de Lotthum pastor et canonicus ecclesie Zaltboemelense notarius publicus ....
.... Alsoe twist gescil ende differencien geresen is
tusschen den werdighen ende eersaemen heren ende vicarij der kerken van Zaltboemel ther ener Ende die erffgenamen Peter Ael-
bertsz ther ander sijde als van thijns sess gauden gulden ende van verlopen thijnssen tot vijff ende twentich jaeren soe hebben
dese twe partijen voersz. die zaeke verbleven ende geloift den scepenen van Boemel die te verclaren ende uijt te spreken op eenen
peen van vijfftich roesen nobel te verbroeken .....
....
.... In oirkonde der waer-
heijt soe hebben wij scepenen ende burgemesteren voersz onssen stadt secreet segell hijr beneden opt spacium van desen doen
drucken Gesciet int jaer ons heren dusent vijffhondert ende dertich den twellefsten dach der maent ffebruarij
Bron: BHIC, toegang 2114, Abdij van Postel (1138-1797), Zaltbommel_2
Afschrift zonder zegel, met ondertekening door de notaris.
Bron: Overigen
10-10-1530. Schepenen: Egen Woutersz en Naijdo Roelofsz
Wij Egen Woutersz ende Naijdo Roelofsz schepen in Zaltboemel tugen dat Jan Auwrijn heefft geloefft Henrick die Groot thijns
sess gouden enckell? gulden ... etc ...
... uijt huijs ende erff gelegen bynnen der
stadt van Zaltboemell tuschen Jan Goris ther eenre sijden ten noirden ende ther ander sijden Dionijs Luijlofsz streckende metten
enen eijndt aen die Kerckstraet ten oisten voirt uijt alle sijne erffenissen ende guederen ....
.... Welck thijns voirsz. weert zaicken dat hij in alle jair
ewelicken opten voirg. termijn der betalinge nyet betaelt en weer .... etc ...
... In oirkonde onsen litteren Gegeven int jair ons heren dusent vijffhondert vijffendedertich den tiende dach
der maendt octobris
Transfix.
Aanhangend: 19-01-1544
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1816-1
23-12-1530. Vor Ghysbert Nagenss und Matheus Janss, Schöffen zu Zaltbommel, geloben Jan Rinck und Cornelis Lotthusen, dem Bruyn van der Schueren, Amtmann in Maasbommel (Boemell), Boelnielre und Tielerwaard (Tillrewerden), jährlich 200 Gulden Pacht zu zahlen.
Voor Ghijsbert Naijensz en Matheus Jansz, schepenen in Zaltbommel, beloven Jan Rinck en Cornelis Lotthums, aan Bruijn van der Schuren, ambtman in Bommel, Bommeler- en Tielerwaard, jaarlijks 200 gulden pacht te betalen.
Siegler: die Schöffen.
Perg., Nr. 62. 2 Siegel.
Het Duitse regest bevat zoveel fouten dat een gecorrigeerde vertaling is toegevoegd.
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv (Horst, Nr. 362)
17-11-1531. Dirck van Haeften verkoopt die thins aan Dirck Auwrijn voor schepenen van Bommel. Zegels af.
Wij Egen Woutersz ende Elbert Geritsz scepenen in Zaltboemell tugen dat voir ons komen is Dirck van
Haeften ende heeft vercoft ende opgedragen voir hondert pontgever penningen die hij giede dat hem be-
taelt sijn den brief daer desen tegenwoirdigen brief doirsteken is ende allet gehaut des briefs gelijck
als daer in gescreven steet Dirck Auwrijn erffelicken te besitten Ende Dirck van haeften voirsz. verteech
opten brief ...
... etc ...
... Hij geloeffden
oick van zijnre wegen te waren Dirck Auwrijn voirsz. den brief ende allet gehaut des briefs voirsz.
jaer ende dach ...
Int jair ons heren dusent vijfhondert een ende dertich den seventienden dach in november
Regest uit de Collectie van Spaen, inv. 164-A, Nr. 1.
Transfix.
Hangt aan: 14-01-1527
Aanhangend: 05-06-1537
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 639-2
03-02-1532. Schepenen: Egen Wouterss en Dirck Auwrijn
Wij Egen Wouterss ende Dirck Auwrijn scepenen in Zaltboemell tuijgen dat Jan Vorsterman heefft geloefft Elijsabeth Zerisdochter thijns vijfftien stuvers Brabants off ander goet paijment daer voor in gelijcker werden alle jaer ewelijcke op Onser Liever Vrouwe Lichtmis dach te betaelen ende te boeren uijt een erff mit sijnen toebehoren gelegen bynnen die stadt van Zaltboemell in die Strickstraet tusschen Jan Lauwen ther eenre sijden ten noirden ende ther ander sijden Dirck Petersz, streckende mitten eenen eijnde op die gemeijn straet voirsz. ten oirsten off soe wie mit recht dair naestgelegen mogen sijn. Welcke tijns voirss. weert saecke dat hij alle jair ewelicken opten voirgen. termijn der betalinge niet betaelt en were, dan soe sall dair alle weke dair naestcomende een pene van enen halven stuver Brabants opten voirscr. thijns wassen ende gaen welcke pene tegader mitten thijns voirs. Elisabeth voirs. verhalen sall ende mach uutten erff mit sijn toebehoren voirs. soe wanneer zij niet langer en sall willen beijden. Ende Jan Vorsterman voirs. heefft geloefft Elisabet Zerisdochter voirs. den thijns voirs. ten ewigen daigen te waeren voir allen die genen die ten recht komen willen uuten erff mit sijn toebehoren voirs. Met voorwaerden toegedaen dat Jan Vorsterman voirs. den thijns voirs. alle jaer ewelicken opten voergen. termijn der betalinge lossen mach soe wanneer hem dat believen sall, in deser manijeren: inden ijersten met vijfftien stuver Brabans paijments voerschr. ende daer nae mit twelff gulden Brabants, twijntich stuver paijments voirs. voer elcken gulden voirs. gerekent, die voirgen. Elisabet voir die losse van den thijns voirs. op ennigen termijn der betalinge te betalen. In oirconde ....
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 60
11-04-1532. Akte waarbij Andries Geritsz. en Elbert Geritsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Zeger Jacopsz. verkocht heeft aan Krijn Airtsz. de akte van 18 augustus 1528, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Wij Andries Geritsz ende Elbert Geritsz scepenen In Zaltboemell tugen dat voir ons komen is Zeger
Jacopsz ende heeft vercofft ende opgedragen voir twyntich pont gever penningen die hij giede dat hem
betailt sijn den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff doirsteken is ende alle tgehaut des brieffs
als daer inne gescreven steet Krijn Aertsz erffelicken te besitten mit thijns tien stuver Brabants
jairlix mit recht noch daer uyt te betalen, Ende Zeger Jacopsz voirsz. verteech opten brieff ende op
tgehaut des brieffs voirsz. ende geloeffden mede doen te vertijen alle die gene die van sijnre wegen
mit recht dair op vertijen sullen, Hij geloeffden oick van sijnre wegen te waren Krijn Aertsz.
voirseijt den brieff ende alle tgehaut des brieffs voirseijt jair ende dach als recht Is voir alle die
gene die ten recht komen willen Ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven
uytgenomen die tien stuver thijns voirsz. In oirkonde onser litteren Gegeven int jair ons heren
dusent vijffhondert twe ende dertich den ylfften dach inden Aprill
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Hangt aan: 18-08-1528
Aanhangend: 11-07-1541
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1885 - Regest nr. 114
25-02-1533. Akte waarbij Andries Geritsz. en Roeloff die Raet Henricksz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Peter Selkaert als momber van Koine, zijn vrouw, overgedragen heeft aan Dirck Goessensz. de akte van 15 januari 1526, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin is vermeld.
Wij Andries Geritsz ende Roeloff die Raet Henricksz scepen in Zaltboemel tugen dat voir ons komen is Peter
Selkaert als momber Koine sijn echte huijsfrouwe ende heefft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont gever penningen
die hij gieden dat hem betaelt sijn den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff doirsteken is ende allet gehaut
des brieffs als daer in gescreven steet Dirck Goesensz erffelicken te besitten ende Peter Selkaert voirsz. verteech opten
brieff ende opt gehaut des brieffs voirsz. ende geloeffden mede doen te vertijen alle die gene die van sijnre wegen mit
recht dair op vertijen sullen Hij geloeffden oick van sijnre wegen te waren Dirck Goesensz voirsz. den brieff ende
allet gehaut des brieffs voirsz. jair ende dach als recht is voir alle die gene die ten recht komen willen ende
van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven Voirt soe hebben Ott Geritsz ende Jan Geritsz vertegen
opten brieff ende op tgehaut des brieffs voirsz. tot behoeff Dirck Goesensz voirsz. erffelicken te besitten Zij geloefden
oick van haerre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven In oirkonde onss litteren Gegeven int jair ons
heren dusent vijfhondert drie ende dertich den vijff ende twyntichsten dach der maendt februarij
NB: Met het beschadigde zegel van de eerste oorkonder in groene was. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren gegaan.
Datering: Gegeven int jair ons Heren dusent vijffhondert drie ende dertich den vijff ende twyntichsten dach der maendt Februarii.
Transfix.
Hangt aan: 15-01-1526
Aanhangend: 21-09-1538
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1875 - Regest nr. 118
18-01-1534. Dirck Aertss. Winter contra magistraat en gasthuismeesters van Zaltbommel., Schatting.
Extract des signaetz
Johan van Rossem, Derck Auwrijn, Andries Geritsz et Jacop Besienre promiserunt
Dirck Aertsz heijlich geestmeijster schadeloes te halden, van alsullike pennyngen
mitten jaerlicxe rente, hij voer hem luden, van wegen des heijligen geest
werven? sall. Cum condicie, soe wanneer deese vursz. als gedeputeerde van
Boemelreweert leveren ind geven dye stadt van Zaltboemel een quitancie
van oeren pennyngen sij gevende sullen worden inden jaer XXXIIII dye
selve aen oeren handen betalinge kennen, soe sullen sij dese geloeften voersz.
ontheven ind ontslagen sijn, Ende sullen alsdan schepenen burgermeijsteren
den heijlich geestmeijster vrijen ind lossen sonder argelist. Datum
den XVIII januarij aº etc XXXIIII
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4918 (nr. 1549/20)
09-04-1534. Schepenen: Naydo Roelofsz en Roeloff die Raet Henricksz
Andries Geritss heeft geloeft Cornelis Aertss tot behoef Peter Ingenhuijs ende Margriet {wonende in Venlo} sijn huijsfrou een thijns van vijf gouden enckel gul. van gewicht aent ende twyntich brabants gesalveerde stuver voer elcken gouden gul. gerekent op Sunte Pouwels Bekeringe (25 jan.) naistcomende te betalen ende te boeren uijt vierdenhalven mergen lants gelegen inden gericht van Zaltboemell op die Vercht tusschen dat Gasthuijs van Zaltboemell ther eenre sijden ten oisten ende ther ander sijden Johan van Bueren, streckende mitten enen eijnde noirdwairt op die gemeijnstege bij der stadt passten?
Transfix.
Aanhangend: 22-04-1591
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 240-1
06-04-1536. Schepenen: Gijsbert Naijensz ende Cornelis Lottums
Copia. Wij Gijsbert Naijensz ende Cornelis Lottums scepenen in Zaltboemel tuigen dat mr. Jan van Rossem heeft gelooft Henrick Petersdr. tijns ses gulden brabants twentich stuijver brabants voor elcken gulden voersz, to weten den snaphaen voor ses stuijvers brabants ende een oort gerekent op S. Martens dach inde wijnter naestcomende ... etc ... uut huis ende erff gelegen binnen der stadt Zaltboemel, tussen Jacob Matheusz ter eenre sijde ten noirden, ende ter andere sijde Willem Henricsz streckende metten eenen eijnde op die Kerckstraet ten oosten, voirt uut alle sijne erfnisse ende goederen .... etc ....
Ende mr. Jan van Rossem voersz. heeft geloeft Hanrick Petersdr. voersz. ten tijns voersz ten ewigen dage te waren voor alle die gene die ten recht comen willen uut huijs ende erff ende alle erfnisse ende goederen voersz. Met voorwaerden toegedaen dat mr. Jan voersz den tijns voersz. alle iaer ewelicke opten voergn. termijn der betalinge lossen mach .... etc ....
In oirconde onser letteren gegeven int iaer ons heeren duijsent vijffhondert sesendartich den sesden dach inden April.
Desen voersz. brieff heeft Peter Maesz voor ss. Jan die Vael ende Mateus Hanrixsz opgedragen Elbert Maesz ende mr. Jan de Bije als weesmrn. inder tijt ende tot behoeff der weesen binnen Boemel opgedragen den 30 martij aº 1589. Ende in dorso des eerst voersz. briefs stont gescreven, desen tijns brieff is gelost ende betaelt aende weesmrn. binnen Boemel. Ende was onderteeckent Jan Boshuijs.
Dit afschrift staat in ORA Zaltbommel, inv. 311, folio 180v
Bron: Overigen
24-08-1536. Stukken betreffende goederen in het gericht van Zaltbommel, afkomstig van Gerit Verdell en zijn vrouw Mary, 1536,1550.

Akte waarbij Dirck Auwrijn en Jan Rinck, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Gerit Verdell, met toestemming van zijn vrouw Mary, verkocht heeft aan Willyem Jansz. al hun goederen, gelegen in het gericht van Zaltboemell.
Wij Dirck Auwrijn ind Jan Rinck schepenen In Zaltboemell tuijgen dat voer ons komen is Gerit
Verdell myt will ind consent Marij sijn echte huijsfrauwe, ind heeft vercoft ind opgedragen voer hondert
pont gever pennijngen die hij giede dat hem betaelt sijn alle erffgueden ind voert rede ind onrede die
welcke Gerit Verdell ind Marij sijn echte huijsfrauwe voers. nu ter tijt hebben ind besitten off hyer
namaels ennichsins vercrigen muegen inden gericht van Zaltboemell gelegen Wilhem Jansz in enen
eygendom erffelijken te besitten Ende Gerit Verdell mit will ind consent als voersz. heeft vertegen op
alle erffgueden ind voert rede ind onrede voersz. ind heft oeck geloeft als voersz. is doen te vertijen
allen die gene die op alle dese erffgueden ind voert rede ind onrede van rechts wegen vertien sullen Ende
heeft oeck geloeft te waren Wilhem Jansz voersz. alle die erffgueden ind voert rede ind onrede voersz.
jaer ind dach als recht is voer allen die gene die then recht komen willen Ende alle voerplicht aff te
doen vanden selven In oerkonde onser litteren Gegeven int iaer ons heren duijsent vijff hondert
sess ind dertich op Sunte Bartholomeus dach den Heijligen Apostell
Met een fragment van het zegel van de eerste oorkonder in groene was. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren gegaan.
Transfix.
Aanhangend: 25-08-1536
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1889 - Regest nr. 121
25-08-1536. Akte waarbij Dirck Auwrin en Jan Rinck, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Wilhem Jansz. verhuurd heeft aan Gerit Verdell en zijn vrouw Mary gedurende hun leven de goederen, door laatstgenoemden aan hem verkocht, tegen een huur van één gelderschen groot.
Wij Dirck Auwerin ind Jan Rinck schepenen in Zaltboemell tuijgen dat voer ons komen is Wilhem Jansz ind heeft wuyt
gegeven alle erffgueden ind voert rede ind onrede die Gerit Verdell ind Mari sijn echte huijsfrauwe nu ter tijt hebben ind besitten
off hier namaels ennichsins vercrigen muegen inden gerichte van Zaltboemell gelegen, Welcke erffgueden ind voert rede ind onrede
voersz. Gerit Verdell vercoeft heeft Wilhem Jansz voersz. soe als den schepenen brieff van Zaltboemell die daer aff gemaeckt is dat breder
begriept ind inhelt Gerit Verdell voersz. tot behoeff sins selves ind tot behoeff Marij sijn echte huijsfrauwe voersz. in eenre hueren
te hebben ind te besitten alsoe lange Gerit Verdell ind Marij sin huijsfrauwe voersz. alle beijde leven sullen, ind soe lange als ennych
van hem beijden leven sall ind nyet langer voer enen Geldersschen groten geng ind geve opten Heijligen Paesch dach Wilhem
Jansz voersz. voer die huere van allen den erffgueden ind voert rede ind onrede voersz. te betalen Bij alsoe dat soe wye van desen
voersz. echte luijden lanxte levet alle die erffgueden ind voert rede ind onrede voersz. soe lange als hij levet ind nyet langer alle
jaer voer enen Geldersschen groten geng ind geve ter hueren als voersz. is hebben sall ind besitten sonder yemants weder seggen
Ende Wilhem Jansz voersz. heeft geloeft Gerit Verdell voersz. tot behoeff sijns selves ind tot behoeff Mary sijn huijsfrauwe
voersz. te waren alle die erffgueden ind voert rede ind onrede voersz. voer enen Geldersschen groten soe lange als Gerit Verdell
ind Marij sijn huijsfrauwe voersz. beijde leven sullen ind soe lange als ennich van hem beijden leven sall ind nyet langer
voer allen die gene die then recht komen willen Myt vorwaerden toe gedaen, dat sij alle beide ind oeck die leste van hem beij-
den alle dese voerg. guederen sullen muegen off ennich van hem beijden muegen sall vercopen, verminderen, verandersaten, in dien
den echten luijden voersz. noets halven noedich weer sonder yemants weder seggen ind die overblivende guederen na dode beide der
echte luijden voersz. sullen komen erven ind besterven op oer beider rechte erffgenamen In oerkonde onser litteren Gegeven int
iaer ons heren duijsent vijff hondert sessinddertich des anderen dachs na Sunte Bartholomeus dach den Heiligen Apostel
De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Hangt aan: 24-08-1536
Aanhangend: 22-01-1550
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1890 - Regest nr. 122
05-06-1537. Derckske weduwe van Dirck Auwrijn en Christina haar dogter geven de thins aan een vicarije te Zaltbommel, voor schepenen van Bommel. Zegels: Jacob Roelofsz en Matheus Jansz.

NB. uit de tekst blijkt niet dat Christina een dochter is van Dircxken, zoals Spaen beweert.
Wij Jacop Roelof Jacopsz ende Matheus Jansz scepenen in Zaltboemell tugen dat voir ons komen sijn Dircxken
nagelaten wedue Dirck Auwrijns ende Cristina Dirck Auwrijns voirsz. dochter mit oeren gecoren momber ende
hebben gegeven ende opgedragen puerlick om gods will voir die zielen van Dirck Auwrijn voersz. ende sijne alderen die
brieven dair desen tegenwoirdigen brief doirsteken is ende allet geheut der brieven gelijck als dait in gescr. steet
meijster Hubert de Ghier priester tot behoef des ewigen Rectoirs eenre poreyen? ofte vicarijen gefundeert
wesende inder kercken van Zaltboemell in dat funtkoerken erffelick te besitten Ende Dirckxken nagelaten wedue
Dirck Auwrijns ende Christina Dirck Auwrijns voirsz. dochter met oeren gecoren momberen voirsz. vertegen op die brieven ...
...
... gegeven int jair ons heren dusent vijfhondert zoevenendedertich op Sunte Bonifacius dach biscop
Regest uit de Collectie van Spaen, inv. 164-A, Nr. 1.
Transfix.
Hangt aan: 17-11-1531
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 639-3
05-06-1537. Schepenen: Jacop Roeloff Jacops en Roeloff die Raet Hanrickss.
Gerit Jacopss belooft Franck Goertssen van ’s Hertogenbosch een thijns van een gouden Phil. gulden uit zijn huis in de Jan Haeckenstraat.
Transfix.
Aanhangend: 31-08-1555
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 236-1
06-08-1537. Schepenen: Gijsbert Naijensz en Cornelis Aertsz
      Copie
Wij Gijsbert Naijensz ende Cornelis Aertsz scheepenen in Saltbommel tuijgen dat Gijsbert Wang Dircxsz heeft gelooft Willem Schoock tot behoeff des Ed. heeren Walraven van Arckel heere tot Weerdenburch ridder thijns eene gulden Brabants drie snaphanen met twee stuijvers voorden gulden voorsz. gereeckent, off ander goet paijement ....
... uijt alle sijne erffenisse ende goederen ....
PAS OP: de afschriften in dit tijnsboek bevatten fouten, o.a. in namen.
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1635
19-11-1537. Schepenen Egon Woutersz en Jacob Roeloff Jacobsz
Cornelis soone Wouter Francken ende Peter Ariensz, hebben bekent voldaen te weesen, van een tijnske van eenen Hoorns gulden iaerlicks, twelck Huijbert Hanrixsz opden 19 dach der maent novembris, int iaer duijsent vijfhondert seven en dartich, voor scepenen Egon Woutersz ende Jacob Roeloff Jacobsz, uut huijs ende erff binnen deser stadt, tussen Jan Hanrixsz ter eener sijde ten noirden, ende Gerit Tijsz ter ander sijde ten suijden, streckende voorts met den eenen eijnde op Jan Petersz ten oosten, ende met den andere eijnde neffens des stats muijre ten westen, aut qui etc. modo competerende Hanrick Schoock als momber sijner huijsfrou Hillegund Cornelis van Boemel, te vooren weduwe was van Jan Berntsz vander Haere losbaer met seventiendalven Hoorns guldens, welcken tijnsbrief voersz. Splijnter Petersz opten 22. meij sjaers 1585 voor scepenen Jacob Jansz ende Eewalt Jansz, gecedeert ende opgedragen heeft aen Margrietken Gijsbert Corstens dr. van Gameren. Actum den maants Julij 1637
Bron: ORA Zaltbommel, inv. 315, f. 159v
Transfix.
Aanhangend: 22-05-1585
Bron: Overigen
24-06-1538. Schepenen: Roeloff die Raet Janss en Arnt Schoeck
Wij Roeloff die Raet Janss ende Arnt Schoeck scepenen in Zaltboemel tuijgen dat Jacop Storm heeft geloift Egen Dirck Ghijsbertss thijns vier gulden brabantz twintich stuver brab. genc ende geve indertijt der betalinge off drie goede Geld. snaphaenen mit twee stuver daer op voir elcken gulden voirs. gerekent ende den golden Geld. rijder gulden voir vijff ende twintich stuver, opten Korsdach naestcomende ende soe voirt jairlix opten Korsdach te betalen ende te bueren uijt huijs ende erve gelegen binnen Boemel in die Boschstraet tusschen Matheus Jacopss ter eenre sijde ten noirden ende Jan Thomaessen? ter andere sijde ten zuijden, streckende mitten eenen eijnde ten oosten op die straet voirscr. off soe wie mit recht daer naest alomme gelegen mogen sijn. Voirt uijt allet gene dat hij nu ter tijt off hier naemaels ennichsins vercrijgen mach in den gerichte van Zaltboemel gelegen, welcken thijns voirscr. weert zaeck dat hij alle jaer ewelicken opten termijn der betalinge nyet betaelt en weere dan soe sal dair alle weke daer naestcomende een peen van anderhalff stuver brab. genck ende geve opten voirscr. thijns wassen ende gaen etc ..... mit voirwaerden toegedaen dat Jacop Storm voirscr. den thijns voirscr. alle jaer ewelicken opten voirg. termijn der betalinge lossen mach, soe wanneer hem dat believen sal in deser manieren Inden iersten mit vier gulden brab. als voirscr. sijn voir den thijns voirs. ende daer nae mit soevenentsoeventichstenhalff gulden paijmentz voirscr. den? voirg. Egen Dirckss voir die losse des thijns voirs. op ennigen termijn der betalinge te betalen mit allen verschenen verlopen onbetaelden thijnssen. In oirconde etc .... Datum .....
Transfix.
Aanhangend: 06-11-1579
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 263-1
25-06-1538. Verzoekschriften aan de Landdag te Nijmegen, van schipper Johan Jacobs gen. Rijnck, en van schepenen van Zaltbommel, inzake roof. Met bijlage, brief van Derick Polman aan Johannes Rijnck, 1521, 1538. 1 omslag
Copia geschreven uutter certificatie

Wij Jacop Roeloff Jacopsz ende Aernt Schoeck scepenen der Stadt van Zaltboemell, doen kondt allen luden, die desen onsen apenen brieff van certificatien sullen sien off horen lesen, certificeren voir die gerechte wairheit, hoe dat op huden datum desselven brieffs, voir ons gekomen sijn in oren properen persoen, Peter van Well, Gerit van Asperen, Ghijsbert Henricksz, Dries Arisz ende Derick Willemsz, onse medeburgeren, ende hebben durch vermanisse des gesworen richters, mit recht dair toe gedrongen wesende, mit opgerichten vijngeren gestaeffs eedts lijfflick aenden heiligen gesworen, ende gecertificiert, soe hier naebescr. steet. Inden yrsten soe certificeren Peter van Well ende Gerit van Asperen voirsn., dat een tijt geleden is, dat Jan Jacopsz schip ende goet is komen varen tot Gennep, aldair hem ther tijt schip ende goet affhendich gemaickt is. Soe sijn omtrent vijff off sess dage ongeveerlich dair to vorens, Peter ende Gerit voirsz. dair oick beneven gevaren, to weten Peter voirsz. mit Henrick die Vaels schip ende Gerit voirsz. mit sijn selffs scepen, ende hem luden geen weet gedaen en is van oren heren van Boemell dat sij solden blijven leggen. Ende Reijnken Melis van Ruremunde heefft den selven maell, oick met sijn schip dair beneven gevaren. Voirt soe certificieren Gijsbert Henricksz, dat hij als een stuerman ther tijt op Jan Mazen schip gelegen heefft bij Middeler op veerdich, dair oick bij liggende was Jan Jacopsz voirsz. schip. Soe had Jan Jacopsz voirsz. hem Ghijsbert voirsz. geloefft een paer hoesen, dat hij sijn schip een toch mede geven wold, soe Jan mast te kort was. Soe en heefft Jans voirsz. stuerman niet willen vertoeven, dan Ghijsbert voirsz. redt was, ende is bij hem selven mit die knecht gevaren, ende komende voir Gennep, soe sijn die van Gennep met hem luden omgegain mit schieten, als apenbair vijanden. Item Driess Arisz ende Derick Willemsz certificieren bij oren ede voirsn. dat sij dien maell geweest sijn knechten Jan Jacopsz voirsn., ende sijn mit oeren stuerman komen varen voir den huijse Gennep, ende die van Gennep hebben na hem luden zeer geschoten, alsoe dat sij die optoge ontwee schoten, ende dat schip is tegen oren danck aen lantgedreven, soe sijn zij onder hem beiden mitten stuerman bijden anderen gestaen, ende die stuerman is bij hem luden dootgeschoten, ende sijn doe voirt bij hem luden int schip gekomen, ende dat goet opt lant geslagen, ende hem luden een tijt lanck in enen toern gefenckelick gehalden, alsoe dat sij ten laesten Derick Willemsz op sijn woird hebben laten gaen om sijn attinge, ende Dries Arisz voirsz. hebben doe gebracht in die stadt, dair hij tegen hair luden wille ende danck ontlopen is. Dair na tugen wij scepenen voirsz., dat voir ons komen sij Arien Feij ende Roeloff die Raet Jansz onse mede raidtsfrundt, ende hebben bij oren ede gehalden, als dat hem luden nijet kenlick noch kundich en is, dat aender stadt van Boemell ennige weet thertijt gedaen is, off niet en is, beruerende des voirbij varens tot Gennep. Alles sonder argelist. Ende wantmen dan schuldich is der wairheit getugenisse to geven, ende besunder alsmen dair duechdelick op versocht wordt, soe hebben wij scepenen voirsn. des t’oirkonde, onse segelen hier beneden opt spacium van desen gedruckt. Gegeven inden jaer ons heren dusent vijffhondert achtendedertich, des anderen dages na Sunt Johans baptisten dach nativitatis
Bij het verzoekschrift bevindt zich tevens deze verklaring van de schepenen.
Bron: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen , inv. 2130
21-09-1538. Akte waarbij Jan Rynck en Matheus Jansz., schepenen van Zaltboemell, oorkonden, dat Johanna, weduwe van Dirck Goessensz., overgedragen heeft aan Ott Knijff, ten behoeve van Elisabeth Dirck Goessenszoons dochter, de brieven van 25 februari 1533 en 15 januari 1526, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin is vermeld.
Wij Jan Rynck ind Matheus Jansz schepen in Zaltboemell tuygen dat voer ons komen is Johanna wedue Dirck Goessensz
myt oeren gekoren momber ind heeft vercoft ind opgedragen voer vijftich pont gever pennyngen die sij gieden dat hoer betaelt sijn
die brieven daer desen tegenwoerdygen brief doersteken ys ind allet tgehaut der brieven als daer in gescreven steet Ot Knijf
tot behoeff Elisabeth Dirck Goessensz dochter in enen eygendum erfflijken te besitten Ende Johanna myt oeren gekoren momber
voersz. verteech op die brieven ind opt tgehaut der brieven voersz. ind sij geloefden oeck mede voer oer ind oeren kijnderen doen te vertien
voer all die gene die daer myt recht op vertien sullen Sij geloefden oeck te waren voer oer ind oeren kijnderen Ott Knijff tot behoeff
Elizabeth Dirckx dochter voersz. die brijeven ind tgehaut der brieven voersz. jaer ind dach als recht is voer alle die gene die then recht komen wyllen Ende van oerent twegen alle voerplicht aff te doen vanden selven In oerkonde onser litteren Gegeven int jaer ons
heren dusent vijff hondert acht ind derticj op Sunte Matheus dach apostell
NB: Met de geplette zegels van de oorkonders in groene was.
Datering: Gegeven int jaer ons Heren duysent vijffhondert acht ind dertich op Sunte Matheus' dach apostell.
Transfix.
Hangt aan: 25-02-1533
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1876 - Regest nr. 127
04-11-1538. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract des signaets
Item eodem die hebben Frans ind Agatha vorden verordente schepenen
vursz. gestaefs eedts durch vermanisse des amptmans Herberen van Vuern
in presencia Henrick die Ruiter ten heyligen gesworen nae vermogen
der vursz. verclaringe ind dat vondenisse des halfen voldaen
Datum den IIII novembris aº XXXVIII
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
04-11-1538. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract des signaets
Soe twyst ind gescheel geweest is tussen Henrick die Ruter aen een, ind Wolter
Daemsz zelliger Frans Jansz ind Agatha Alberts dochter als erfg. Art
van Utrecht aen d’ander sijde, ind die vurg. Henrick die Ruiter Frans Jansz
ind Aechtgen Alberts dochter ten beijden zijden oir saick verbleven aenden ver-
ordente schepenen der vijff bencken beloeft ind sich daer af betuijcht gegeven
nae to gaen, ind to voltrecken wes wie die dair inne erkennen ind verclaren
End soemen dan befynt dat M. Michiel canoninck tot Gorchem inder
certificatien der stath van Gorchem die Henrick die Ruiter vursz. vurtgebracht
ind ingelacht heeft secht ind getuijcht als dat Art van Utrecht op sijnen
doit bedde gesacht ind verclairt hadde vuer hem als testementuer ind M.
Jan Robben als notarius, dat he ten afteren was aen joffer Kox van
Oppijnen die summe van tachtentich golde g. sonder meer dair aen ten
afteren te wesen, ....
... etc ...
.... Soe verclaren die verordente schepenen der vijff
bencken vursz. dat Henrick die Ruter vursz. betaelen sall tussen dit ind
Bauwenis naestkomende den vurg. als erffg. van Art van Utrecht
.... etc ...
.... Dys
alles to oirkonde der wairheijt der stat Zaltboemel secreet
segell hier onderen op spatium van desen doen ...
.... Geschiet ind gegeven int jair ons heren duijsent
vijfhondert ind XXXVIII den IIII-den dach novembris
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
04-11-1538. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract
Soe Henrick die Ruijter een vonnis vermaent heft, dat Frans Jansz
scoemaker, ind Aechtken Aelberts dochter bewijsen solden, dat sij erfg. sijn
zellige Aertz van Uutertz Soe dan die veroerdente scepenen genochsaem besceyt
und kuntscappen gesyen ind gehoert hebben. Erkennen ind verclaren zij dat
die vurg. erfg. sijn, ind een goede ind gerechte aenspraeck gedaen hebben
op Henrick die Ruijter als momber sijner huijsfr. Datum den IIII novembris
aº XXXVIII

Soe Henrick die Ruijter vursz. oeck bedinck myt protestacij dat Aechtken
vurg. huer procuracij sall bewijsen dat oer die zaeck gemechticht is als recht is
Soe verclaren die scepenen der vijf bencken vursz., nae verhuer kundt ind
waerheijt, sij daer af gesyen ind gehoert hebben, die procuracij van weerden.
Datum ut supra.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
03-02-1539. Vor Andries Geritsen und Jacob Roel{ff Janss, Schöffen zu Zaltbommel}, bekundet der geschworene Bote der Stadt Zaltbommel, daß Aert die Kock Duls und Egen Dircks einen Schuldanspruch an Bruyn van der Schuren haben, worauf dessen Güter in der Kirche von Zaltbommel ausgeboten und dann durch den Procureur Adriaen Fey an Aert Scoeck ver­kauft werden.
Siegler: die Schöffen.
Perg., Nr. 75, hieran Transfix 1539 Februar 4 (Regest 378), 1539 Februar 5 (Regest 379) und 1539 Juli 20 (Regest 380), beschädigt durch Mäuse. Siegel Geritsens beschädigt, das Jacob Roelffs erhalten.
Transfix.
Aanhangend: 04-02-1539
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv (Horst, Nr. 377)
04-02-1539. Vor Andries Geritsen und Jacob Roelff Janss, Schöffen in Zaltbommel, verkauft Aert Scoeck die Verkaufsurkunde des Procureurs Adriaen Fey sowie der Aert die Kock Duls und Egen Dircks an Aert die Kock und Egen Dircks.
Siegler: die Schöffen.
Perg., Nr. 75, als Transfix an Urkunde 1539 Februar 3 (Regest 377). Siegel des A. Geritsen beschädigt, das Jacob Roelffs erhalten.
Transfix.
Hangt aan: 03-02-1539
Aanhangend: 05-02-1539
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv (Horst, Nr. 378)
05-02-1539. Andries Geritsen und Jacob Roelff Janss, Schöffen in Zaltbommel, bekunden, daß Aert die Kock und Egen Dircks die von ihnen gekauften Güter Bruyns van der Schuren im Gericht Zaltbommel dem Adriaen Fey übergeben haben.
Siegler: die Schöffen.
Perg., Nr. 75, als Transfix an Urkunde 1539 Februar 3 (Regest 377). 2 Siegel.
Transfix.
Hangt aan: 04-02-1539
Aanhangend: 20-07-1539
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv (Horst, Nr. 379)
29-05-1539. Akte waarbij Roelff die Raet Henricksz. en Aert Scoeck, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Hylliken, weduwe van Hubert Jansz., verkocht heeft aan Henrick Claesz. haar huis en erf, gelegen te Zaltboemell in de Maesstraat bij de stadswal.
Wij Roellf die Raet Henricksz ind Aert Scoeck schepenen in Zaltboemell tuijgen dat voer ons komen is
Hylliken nagelaten wedue Hubert Jansz myt oeren gekoren momber ind heeft vercoeft ind opgedragen
..... huijs ind erf soo groot ind kleijn
gelieck als dat bynnen der stadt van Zaltboemell gelegen is in die Maesstraet achter bijder vursz. stadt
wall tuschen Jan die Voecht ther eenre siden then noerden ind ther ander sijden Jacop Jansz then suijden
....
NB: Met de geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
Datering: Gegeven int jaer ons Heren duysent vijffhondert negen ind dertich den negen ende twentichsten dach der maent Mey.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 592 - Regest nr. 128
20-06-1539. Akte waarbij broeder Thomas van den Bosch, prior, broeder Johan van Nymweghen, supprior, broeder Wesselus van Zutphen, procurator, broeder Gerit van Doesburch, broeder Herman Reyersz., broeder Jacob Aertsz. die Wynter en verdere conventualen van het Regulierenklooster, vroeger buiten, nu binnen de stad Zaltboemell gelegen, verklaren verkocht te hebben aan Mr. Aernt Selkaert, priester en kanunnik van de kerk in genoemde stad, een rente van tien gouden rijders per jaar, gaande uit de kloostergoederen.
......
In oirkonde soe hebben wij prior des convents segel beneden desen openen brieff gehangen en hebben voirt Andries Gerrits ende Roeloff die Raet Henricks als schepenen der stadt van Zaltboemell van alle dese voirwaerden betuijcht gegeven.
Oirkonde der wairheijt hebben wij schepen voirs. onse segelen hier mede aen desen brieff gehangen. Geschiet int jaer ons heeren dusent vijffhondert ende negen ende dertich den twintichsten dach der maent junij
Transcriptie door Beckering Vinckers, Inv. 52, Boek 1, pag. 21 (hier niet helemaal opgenomen).

Met de geschonden zegels van Andries Geritsz. en Roeloff die Raet Henricksz., schepenen te Zaltboemel, in groene was. Het conventszegel is verloren gegaan.
Roelof die Raet: drie granaat-appels of andere vruchten. [door B.V. bijgeschreven: “schaatsen!”]

Gecancelleerd. De rente is blijkens twee aantekeningen op de achterzijde in 1595 door Mr. Arent Selkart vermaakt aan zijne trouwe dienstmaagd Janneke, en op 27 januari 1723 afgelost.
Ten dele gedrukt: Nederlandsch archief voor kerkelijke geschiedenis, deel V (1845), blz. 270.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1892 - Regest nr. 129
20-07-1539. Vor Adriaen Fey und Jacop Roelff Janss, Schöffen in Zaltbommel, verkauft Adriaen Fey als Procureur des Aert die Kock Duls und Egen Dircks die als Transfixe angehefteten Verkaufsurkunden dem Meister Jacop van Muers.
Siegler: die Schöffen.
Perg., Nr. 75, als Transfix an Urk. 1539 Februar 3 (Regest 377). 2 Siegel.
Transfix.
Hangt aan: 05-02-1539
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv (Horst, 380)
10-09-1539. Roelff die Raedt Henrickss. en Joest van Gyessen, schepenen in Zaltboemell, oorkonden, dat meester Goert Tijnagell aan Wolter van Baexen heeft overgedragen 3 morgen land op die Middelwey onder Zaltboemell.
Oorspr. Met een zeer geschonden zegel van de eerste oorkonder. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren.
Wij Roelff die Raedt Henrickssz. ind Joest van Gyessen schepenen in Zaltboemell tuygen dat
voer ons komen is meister Goert Tijnagell ind heefft vercoefft ind opgedragen voer vijfftich
pont gever pennyngen die hij gieden dat hem betaelt sin drie mergen lantz inden gerichte
van Zaltboemell gelegen op die Middellweij tusschen Adriaen Thijssz. ther eenre sijden
then oesten, ind ther ander siden then westen Rochus Aertssz. streckende voert mytt
beijden eijnde op een gemeijn straet then suijden off soe wie myt recht daer naest
allomme gelegen moegen sin Wolter van Baexen in enen eijgendum erffeliken the
besitten ende meister Goert Tijnagell vurss. verteech op dit landt vurss. ind
geloeffden daer op doen te vertien allen die gene die myt recht daer op vertien
sullen, hij geloeffden oeck te waren Wolter van Baexen vurss. dit landt vurss.
jaer ind dach als recht is voer allen die gene die then recht komen willen ende
alle voerplicht aff te doen vanden selven. In oerkonde onser litteren. Gegeven
int jaer ons Heren duysent vijff hondert negen ind dertich den tyenden dach
der maent septembris.
Bron: Het geslacht Mackay van Ophemert en aanverwante geslachten, 1370-1968 (1994), inv. 1659-1 - Regest nr. 64
10-09-1539. Roelff die Raedt Henrickss. en Joest van Giessen, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Jan die Kock van Delwinen en Dirck van Beest, namens zijn vrouw, verkocht en overgedragen hebben aan Wolter van Baexen 5 morgen land onder Zaltboemell achter die Verricht.
Oorspr. Met de geschonden zegels van de beide oorkonders.
Wij Roellff die Raedt Henrickssen ind Joest van Giessen schepenen in Zaltboemel tuygen dat voer ons komen sijn
Jan die Kock van Delwinen ind Dirck van Beest als momber sinder huysfrouw ind hebben vercoofft ind opgedragen
voer vijfftich pont gever pennyngen die sij gieden dat hoer betaelt sin vijff mergen lantz in den gerichte
van Zaltboemell gelegen after die Verricht tusschen Jan van Bueren (1) ther eenre siden then oesten ind ther ander
siden then westen lant des Heijligen Geest bynnen der stadt van Zaltboemell streckende voert myt der
enen eijnde op lant des Gasthuys binnen der stadt vurss. ind Andries Geritss. then noorden ind myt den
anderen eijnde op die gemeijn straat then suyden off soe wie myt recht dair naest allomme gelandt moegen
sijn Wolter van Baexen in enen eijgendum erffeliken te besitten ende Jan die Kock ind Dirck van
Beesdt als momber sinder huysffrouw vurss. vertegen op dit landt vurss. ind geloefden daer op doen
te vertien allen die gene die myt recht daer op vertien sullen sij geloeffden oeck te waren Wolter van Baexen
vurss. dit landt vurss. jaer ind dach als recht is voer allen die gene die then recht komen willen
ende alle voerplicht aff te doen vanden selven. In oerkonde onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren
duysent vijffhondert negen ind dertich den tienden dach der maent septembris.
(1) of Jan van Vueren?
Bron: Het geslacht Mackay van Ophemert en aanverwante geslachten, 1370-1968 (1994), inv. 1659-2 - Regest nr. 65
1540. Adriaen Fey, Roelff die Raet Janss, Jacop Roelff Jacobss, Matheus Janß, Jacop Roelff Janss, Roelff die Raet Henrickss, Maes Janss und Henrick die Groet, Schöffen in Zaltbommel, bekunden, daß vor dem Richter der Stadt Zaltbommel und ihnen Frederick van Duern einerseits und Aelbert Janss als Prokurator des Bruen van der Schueren anderseits sich wegen einer Schuldforderung verglichen haben.
Datum: 1540 ..... 21
Siegler : die Aussteller und Parteien.
Perg., Nr. 75a. Alle Siegel ab, bis auf das Jacob Roelff Janss.
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv (Horst, Nr. 381)
11-01-1540. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract des signaets
Wij Jacop Roelof Jansz ind Roelof die Raet Henricksz schepenen der stat
Zaltboemel doen kundt allen luijden ....
...
voir ons gekomen sijn Evert van Duern ind Wylhem Huychmansz
in oiren eygen properen personen ind hebben durch vermanisse des gesworen
richters ....
...
.... als dat sij to voeren eer die vijff bencken
tussen den erentvesten ind vromen Henrick die Ruiter amptman etc ind
Agatha Alberts dochter erkant hebben tot Jan die Koemens in die
herberge geweest ind gebeden sijn om Henrick die Ruiter ind
Agatha to verlycken ind dat sij aldaer Agatha opden dach hebben
hoeren seggen dat doe Geert Loefs oer dat hantschryft
mitten notarius bryef daer Agatha aen Henrick die Ruiter
mede vorderen solde, over gaff doe to voeren sacht, tegen
Agatha op die brieff betaelt weer Ind dat Geert Loefs oer anders
oeck den notarius brief mitten hantschryft niet verhantreycken
of over geven wolde, Agatha en most oer erst geloven datse
korten solde aender sommen dat daer op betaelt were Ind wantmen
dan schuldich is van allen rechtverdigen zaeck die waerheit
getugenisse to geven bysunder alsmen des duechtelick ver-
socht wordt soe hebben wij schepenen vursz. durch versueck des
erentvesten ind fromen Henrick die Ruiter amptman etc vursz.
des to oirkonde der waerheit onse zegelen aen desen openen tegen-
wordighen bryef gehangen Gegeven int jaer ons heren duij-
sent vijfhondert ind vertich den XI dach january
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
17-01-1540. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Wij Jacop Roelof Jansz ind Roelof die Raet Henricksz schepenen der
stat Zaltboemel tugen dat voir ons komen is Jan die Koemen ind
heeft durch vermanisse des gesworen richter mit recht daer toe
gedrongen wesende mit opgerecte vyngeren gestaefs eetz aenden heyligen
gesworen ind gecertificeert in alle manieren gelijck Evert van
Doern ind Wylhem Huychmansz in desen principalen bryef voir
hen gecertificeert hebben. Geschiet den XVII dach janu-
ary aº etc. XL
N.B. dit extract staat onder het extract van 11-1-1540.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
21-04-1540. Verklaring voor schepenen van Zaltbommel dat Gerit Scoeck zijn vader Ghijsbert Nayensss. geld schuldig is, deels te betalen als Gherijts dochter bij de nonnen in Zaltbommel intreedt.
Wij Roellf dye Raet Jansz ind Jacop Roellf Jansz schepenen in Zaltboemell tuygen dat voer ons komen is Gerit Scoeck
Ghisbertsz ind heeft geloeft Ghijsbert Naijensz sinen vader die summe van drie hondert golden gulden vijf goede Geldersche
snaphanen of acht ind twentich stuver Brabantz gefaluweert gelieck als in Hollant geng ind geve sijn voer elcken golden
gulden vursz. gerekent of ander goet paijement na advenant daer voer ingeliker weerden, welcke summe der pennyngen
vursz. gestalt ind gedetermineert is in drie terminen to weten hondert golden gulden der summe der pennyngen ind paijementz
vursz. op den Maij dach naestkomende over een jaer ind noch twee jaren daer na alle jaer der jaren vursz hondert golden
gulden als vursz. sijn off den vurg. Gerit sall ind mach die vursz. pennyngen halden om handt gelt dat hondert sess Ende
dye ander rest sall Gerit Scoeck vursz. geven ind betalen soe wanneer Ghijsbert Naijensz vursz. sijn dochter te Nonnen bynnen der
stadt van Zaltboemell incledende ind professie diende is, ind des sall altyt des een gelt des ander burch sijn sonder argelist. Myt
vorwaerden toe gedaen oft zaeck weerdz Gerit Scoeck vursz. in toekomender tijt aflivich worde ind storf voer sijn huijsfrauwe
daer Godt v....{1} ind sijn huijsfr. sich verandersate sullen alsdan Geritz vursz. na gelate kinder een huijs ind erf myt
allen sinen toebehoren bynnen der Stadt van Zaltboemell gelegen in die Gasthuijs straet tusschen Ghisbert Naijensz ter eenre
siden ten oosten ind ter ander siden Jacop die Raet ten westen, streckende mitten enen eijnde op die gemeijn straet vursz. ten suijden
off soe wijt myt recht daer naest allomme gelegen mogen sin, aen sich moegen werven ind aenvangen voer sesshondert golden gulden
welcke huijs ind erff vursz. Gerit Scoeck vursz. van Ghisbert Naijensz vursz. gecoeft heefft, myt alle aldus dane vorwaerden
als volgens hier na bescr. staen, Inden irsten dat Gerit Scoeck vursz. hebben ind behalden sall een berchstadt myt enen berch van
van {sic} vijer roeijen daer op staende teijndens Ghisbertz vursz. bleijck hoff gelegen Voert soe sint vorwaerden dat Ghisbert Naijensz
vursz. ind Gerit Scoeck vursz. een secreet mit den anderen gebruijcken ind onderhalden sullen, ind Ghisbert Naijensz vursz. sall den
wech totten put toe wuijtgaende voert opten wech aender stadt muer mede gebruijcken Des sall Gerit Scoeck vursz. altijt t'eijnden
sins vaders vursz. moelen huijs myt enen wagen muegen varen {2} duer dat straetken ind die poert mede onder halden ind die messie stadt {3}
mit den anderen gebruijcken Voert die loecht {4} Gerit vsz. heeft aen sin kamerken salmen niet muegen betymmeren In oerkonde onser lit-
teren Gegeven int jaer ons heren duijsent vijf hondert ind veertich den een ind twintichsten dach der maent Aprilis
1. onleesbaar vanwege een vlek
2. voeren?
3. mestplaats
4. waarschijnlijk een kelder

Bron: Collectie oude parochiedossiers van het bisdom 's-Hertogenbosch, 1559-1629 (BHIC toegang 2074), inv. 815
Bron: Overigen
01-08-1540. Lodewijck Geerlachss. contra Andries Gerritss., Tolambt te Zaltbommel.
Wij Jacop Roellf Jansz ind Roelf die Raet Henricksz schepenen der stadt van Zaltboemell doen
kundt allen luden die desen onsen openen brief van certificacien sullen syen of hoeren lesen cer-
tificerende voer die gerechte waerheijt als dat op huden datum des selven briefs voer ons geko-
men sin Adriaen Feij, Jacop Roelf Jacopsz ind Matheus Jansz onse mede raets frunden in
oeren eijgenen properen persoenen ind hebben durch vermanisse des gesworen richters myt recht
daer toe gedrongen wesende, bij oeren Ede sij onsen gen. l. heren ind der stadt van Zaltboemelll ge-
daen hebben gecertificeert gelieck hier na bescreven steet als dat een tijt geleden is dat sij Lodowich
Geerlichsz aengedragen hebben ( cranck liggende in siin bedde ) van wegen den heren van Broeckhuijsen
als een raet ons gen. l. heren, woe dat den heren van Broeckhuijsen vursz. durch oer luijden den vurg.
Lodowich Geerlichsz van wegen ons gen. l. heren weten lijet, dat hij sin handt vanden toll trecken
soldt, ind maken sin rekenschapp, ind in dem dat onssen gen. l. heren van den geroerten Lodo-
wich aen queem dat hij dat oplecht ind betaelden Ingefall dat sich oeck begeef, dat Lodowich aen
onssen gen. l. heren ten achteren weer woldt alsdan sijn f. g. hem opleggen ind betalen. Waer op
Lodowich doe ter tijt ter antwoert gegeven heeft, seggende dat hij verhoepten, datmen hem bij
siner verscrivongh halden soldt. Voert soe tuijchen Adriaen Feij ind Jacop Roelf Jacopsz vursz.
als dat Lodowich Geerlichsz vurg. onlancx leden bij oer komen is, ind guetliken gebeden
dat sij inden name van hem, wolden gaen bijden heer van Broeckhuijsen, hem to seggen
ind aen to langen of hij hem enen dach beteykenen woldt, om sin rekenschapp tdoen, na ver-
melden het recess van Arnhem, het selfte Adriaen Feij ind Jacop Roelfsz vursz. ter guetliken
beden Lodowichs vursz. gedaen hebben, ind in der gestalt, woe voer verhaelt, den heren van Broeckhuijsen
voergedragen, daer op den heer van Broeckhuijsen ter antwoert gegeven heeft seggende dat hij
tot Tyell riden most, ind woldt sich binnen een dach vier ofte vijf wederom binnen Boemell
fuegen, ind alsdan woldt hij hem enen dach aenteykenen. Daer op Lodowich vurg. antwoerden ind
sacht, ghij muecht wijder verriden. Des den heer van Broeckhuijsen weder om to rugge geantwoert
heeft seggende, Ick en sall nyet verriden, Ick en sall irst weder bynnen Boemell komen. Ende want-
men dan sculdich is van allen rechtferdigen zaecken der waerheijt getuijchnisse to geven bij-
sonder alsmen des duechtliken versocht wort, soe hebben wij schepenen vursz. durch versueck
Lodowich Geerlichsz, des toerc. der waerheijt onse zegelen ....... van desen
.......druck. Geschiet ind gegeven inden jaer ons ...... .... hondert ind veertich
.......den dach der maent augusti
Met 2 opgedrukte zegels, die over de onderste tekst heenliggen.
Daardoor is de exacte datum (nog) niet bekend.
Zie ook op 03-07-1547.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4912 (nr. 1547/33)
14-10-1540. Schepenen: Adriaen Feij en Hanrick die Groot
Wij Adriaen Feij ind Hanrick die Groot scepenen in Zaltboemell
tugen dat Gherit Wemmerss. heeft gelooft heer ind mgr.
Hubert de Ghier als inder tijt procuratoir van eenen
gasthuys binnen der stadt van Zaltboemell gelegen opten kerckhoff
genaempt heer Fredricks Molyairts gasthuys voirt tot
behoiff den zelven gasthuys voirss. thijns dordenhalven gulden
brabants tweijntich stuiver brabants gelijck als tot Zaltboemell
genge ind geve zijn voir elcke gulden voirss. ind die
golde croen mytter sommen voir twee ind veertich stuver
gerekent off ander goet payment in gelijker weerde
op Sunte Nicolaes dach naestcomende over een jair
ende daer nae alle jair euwelicken thijns derden halven gulden
brabants als voirss. sijn off payment dair voir als voirss.
steet jairlix op Sunte Nicolaes dach the betalen ind tho
buren uuth huys ende erff binnen der stadt van Zaltboemell
gelegen in die Gamersche straet tussen die erffg. Hanricx
die Smytmaker ther eenre sijden then oosten ind ther ander
Eghen Wouterss. streckende voert mytten eenen eijnde op
die gemeijn straet vurss. then zuijden off soe wie met recht
dair naest all west omme gelegen mogen sijn. Voirt uuth
alle 't gene dat hij nu ter tijt heeft off hier naemaels
eenichsins vercrigen mach in den gerichte van Zaltboemel
gelegen. Welcken thijns voirss. weere sake dat hij alle
jair euwelicken opten vurg. termijn dach der betalinge
nyet betailt en weert dan soe sall daer alle weken
dair naistvolgende eenen peene van eenen stuver
Brabants genge ind geve opten voirss. thijns wassen ind
gain. Welcken peen te gader mytten thijns voirss. meester
Hubert de Ghyer voirss tot behoiff als voirss. verhalen
sall ende mach uuth huys ind erff ind alle goets voirss.
soe wanneer als hij's nyet langer beijden en will. Ende
Gherit Wemmerss voirss. heeft geloift meester Hubert tot
behoiff als voirss. den thijns voirss. then euwigen dagen the
waren uuth huys ind erff ind alle goets voirss. voir
alle die gene die then recht comen willen. Myt vorwaarde
toegedain dat Gerit Wemmerss. voirss. den thijns voirss. alle
jair euwelicken opten voirg. termijn der betalinge lossen mach
soe wanneer als hem dat lusten ind believen sall in deser
manieren ynden yersten met dordenhalff gulden Brabants
als voirss. zijn off payment daer voir als voirss. steet voir
den thijns voirss. ind dair nae met veertich gulden Brabants
payments voirss. ten euwigen rectoer off procuratoir
des gasthuys ind tot behoeff des selven gasthuys voirss.
voir die losse des thijns voirss. op eenige termijn der
betalinge tho betalen myt allen verlopen ombetaelde
thijnssen. In oirconde onser litteren gegeven int jair ons Heren
duysent vijffhondert ind veertich den veerthienden
dach octobris.
NB. dit afschrift is doorgehaald.
Bron: Cartularium van het Gasthuis van Frederick Moliaert aan het kerkhof te Zaltbommel, 1395-1566 (f. 11v)
29-11-1540. Matheus Janss und Henrick die Groet, Schöffen in Zaltbommel, bekunden, daß der geschworene Bote der Stadt Zaltbommel eine Schuldforderung des Frederick van Duern an Bruyn van der Schuren angemeldet und die Besitzer der Güter Meister Jacob von Muers und Jan Rinck darum gemahnt hat, worauf nach Aufgebot in der Kirche von Zaltbommel vor den Schöffen Adriaen Fey die Güter Bruyns van der Schuren im Gericht Zaltbommei an Henrick Janss verkauft.
Siegler: die Schöffen.
Perg., Nr. 76. 2 Siegel.
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv (Horst, Nr. 382)
28-03-1541. Roelff die Raet Janss, Jacop Roeiff Jacopss, Andries Gerits, Matheus Janss, Henrick die Groet, Jan Roelffz, Jan Wauterss und Henrick Morinck, Schöffen in Zaltbommel, bekunden, daß vor dem Richter von Zaltbommel die Procureurs des Henrick die Ruyter und des Bruyn van der Schueren sich wegen einer Forderung verglichen haben.
Siegler: die Schöffen.
Perg., Nr. 77. Von 8 Siegeln das 2. und 4. ab, das 5. und 6. stark beschädigt.
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv (Horst, Nr. 383)
02-05-1541. Akte waarbij Roellff die Raet Jansz. en Henrick Morinck, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Gerit Petersz. en Thonis Fess Ghisbertsz. elk voor de helft hebben overgedragen aan Jan Lauwen de brieven van 10 mei 1511 en 28 oktober 1524 waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin is vermeld.
Wij Roellff die Raet Jansz ind Henrick Morinck schepen in Zaltboemell tugen dat voer ons komen sin Gerit Pe-
tersz ind Thonis Fess Ghisbertsz ind hebben vercoefft ind opgedragen voer vijfftich pont gever pennyngen
die sij gieden dat oer betaelt sin die brieven daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is, die helffte daer
van, ind allet gehaudt der helffte der brieven als daer in gescr. steet Jan Lauwen erffeliken te besitten Ende
Gerit Petersz ind Thonis Fess vursz. vertegen op die helffte der brieven vursz. ind geloefden daer op doen te
te {sic} vertien allen die gene die van oere wegen myt recht daer op vertien sullen sij geloefden oeck van
oere wegen te waren Jan Lauwen vursz. die helffte der brieven vursz. jaer ind dach als recht is voer allen
die gene die then recht komen wyllen Ende van oere wegen alle voerplicht aff te doen vanden selven
In oerconde onser litteren Gegeven int jaer ons heren dusent vijffhondert een ind veertich den tweeden
dach der maent meij
NB: Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Transfix.
Hangt aan: 28-10-1524
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1871 - Regest nr. 136
23-05-1541. Jan Roeloffs en Hanrick Morinck
Wij Jan Roeloffs ind Hanrick Morinck schepenen in Zaltboemel tuijgen dat Jan Hubertss heefft geloeft Gertruijt naegelaeten wedue Willem Janssen tijns enen gulden brabantz ..... te betalen op Sunte Peters dach ad Cathedram uit huijs en erf in de Gamersche? straet tusschen erfgen. Jan Aertssen ten noorden end erfgen. Jan Ghijsbertsen ten zuijden ... etc ...
Transfix.
Aanhangend: 21-11-1546
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 210-1
11-07-1541. Akte waarbij Henrick die Groet en Henrick Morinck, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Elbert Krijnsz., Jan Krijnsz. en Jan, Cornelis, Jacop en Mary, dochters van Krijn Aertsz., verkocht hebben aan Gerit Wautersz. de brieven van 18 augustus 1528 en 11 april 1532, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Wij Henrick die Groet ind Henrick Morinck scepenen In Zaltboemel tugen dat voer ons
komen sijn Elbert Krijnsz, Jan Krijnsz, Jen, Cornelis, Jacop ind Marij dochteren
Krijn Aertsz mit oeren gecoren momber, ind hebben vercoeft ind opgedragen voer vijf-
tich pont gever pennyngen die sij gieden dat oer betaelt sijn, die brieven daer desen
tegenwoerdigen brief duersteken is, ind allet gehaudt der brieven als daer in ge-
screven steet Gerit Wautersz erfeliken te besitten. Ende dese vercopers vursz. verte-
gen op die brieven ind opt gehaudt der brieven vursz. ind geloefden daer op doen te
vertien allen die gene die mit recht daer op vertien sullen, sij geloefden oeck als
vursz. te waren Gerit Wautersz. vursz. die brieven ind tgehaudt der brieven vursz. jaer
ind dach als recht is voer allen die gene die then recht komen willen Ende alle voer-
plicht af te doen vanden selven In oerconde onser litteren Gegeven int jaer ons heren
dusent vijf hondert een ind veertich den elften dach der maent Julij
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Hangt aan: 11-04-1532
Aanhangend: 12-07-1541
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1886 - Regest nr. 137
12-07-1541. Akte waarbij Henrick die Groet en Henrick Morinck, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Gerit Wautersz., timmerman, verkocht heeft aan Gerit Wautersz. van Asperen de akten van 18 augustus 1528, 11 april 1532 en 11 juli 1541 en hetgeen daarin vermeld is.
Wij Henrick die Groet ind Henrick Morinck schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons
komen is Gerit Wautersz tymmerman, ind heeft vercoeft ind opgedragen voer vijftich pont
gever pennyngen die hij gieden dat hem betaelt sijn die brieven daer desen tegenwoerdi-
gen brieff duersteken is, ind allet gehaudt der brieven gelieck als daer in gescreven steet
Gerit Wautersz van Asperen erfeliken te besitten, Ende Gerit Wautersz tymmerman
vursz. verteech op die brieven ind opt gehaudt der brieven vursz. ind geloefden daer op doen
te vertien allen die gene die mit recht daer op vertien sullen, hij geloefden oeck te waren
Gerit Wautersz van Asperen vursz. die brieven ind tgehaudt der brieven vursz. jaer ind dach
als recht is voer allen die gene die then recht komen willen Ende alle voerplicht af te doen vanden
selve In orconde onser litteren Gegeven den twelften dach Julij Anno etc. een ind veertich
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Transfix.
Hangt aan: 11-07-1541
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1887 - Regest nr. 138
18-02-1542. Akte waarbij Henrick Morinck en Dirck de Ghier, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat heer Thomas Goessensz., prior, en heer Herman Reyersz., supprior, met de conventualen van het Regulierconvent in genoemde stad verkocht hebben aan heer en meester Aernt Selkert, priester en kanunnik van de kerk aldaar, een jaarlijkschen rente van tien gouden geldersche rijders, gaande uit de goederen van het convent

Afschrift van een akte houdende een nadere bevestiging uit 1542 van de in de vorige akte bescherven rente en aantekening van aflossing van de hoofdsom in 1723.
Wij Henrick Morinck ind Dirck de Ghier schepenen in Zaltboemell tuijgen dat voir ons komen sijn die werdige ind religiose heren Thomas Goessens prior ind Herman Reijersz supprior inder tijt myt die gemenen heren des convents ind cloesters van den Regulieren bynnen der stadt van Zaltboemell ind hebben eendrechtelicken myt ripen raedt wijll ind consent hoere all om wailfaren oers convents ind scade tho sculden voer oer ind oere nakomelingen vercoeft ind geloefft heer ind meister Aernt Selkert priester ind canonik der kercken van Zaltboemell thins thien gouden Geldersche rider gulden goet van goude ind gerecht van gewicht off vier golde Geldersche rider genoempt snaphanen van den besten mit enen stuver Brabants voer elcken gouden Gelderschen rider gulden gerekent geng ind geve allet gemunt voer datum des brieffs op onser liever vrouwen dach purificationem Marie nest komende ind daer na alle jair eweliken thins thien gouden Gelderschen rider gulden paijement vurs. jairlix op onsen lieven vr. dach purif. thot enen thins recht ind onser stadtrecht sonder ennijghe indracht exceptie daer op tho maken tho betalen heffen ind bueren wuijt alle guederen ind erffenisse rede ind onrede ruerende ind onruerende die dat convent van der Regulieren vurs. nu ter tijt heeft off hijer namaels ennichsins vercrigen mach in den gerichte van Zaltboemell gelegen, welcken thins vurs. weert zaeck .... etc, etc ....
Int jaer ons heren duijsent vijffhondert twee ind veertich den achtienden dach der maent februarii
Transcriptie: Beckering Vinckers, inv. 52, Boek 1, pag. 25.

Met fragmenten van het zegel van de eerste oorkonder en van het conventszegel, beide in groene was. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren gegaan.
Gecancelleerd. De rente is blijkens twee aantekeningen op de achterzijde in 1595 door Mr. Arent Selkart vermaakt aan zijne trouwe dienstmaagd Jenneke, en op 27 januari 1723 afgelost.
Ten dele gedrukt: Nederlandsch archief voor kerkelijke geschiedenis, deel V (1845), blz. 272.

NB. dat betreft ORA Zaltbommel, inv. 331, pag. 2v. De aflossing werd gedaan door de magistraat van Bommel, aan Johan Goris, als procuratie hebbende door de heer Hendrick Selkart Heer van Camerijck en den Hondijk, voor schepenen van Rotterdam dd. 19-1-1723.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1893 - Regest nr. 139
29-04-1542. Twee getransfigeerde akten betreffende goederen in het gericht van Zaltbommel, die in 1546 in het bezit komen van Elis Jansz., 1542,1546.

Akte waarbij Jan Rinck en Henrick Morinck, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat de gezworen bode van die stad verklaard heeft, vanwege de weduwe van Jan Auwrijn aan diens erfgenamen de aanvaarding van zijn nagelaten goederen, gelegen in het gericht van Zaltboemell, te hebben geboden.
Wij Jan Rinck ind Henrick Morinck scepen in Zaltboemell tuijgen dat
voer ons komen is die gesworen bode der stadt van Zaltboemell, ind heefft
gegiet dat hij van wegen der nagelaten wedue Jan Auwrijns zelliger den
erffg. van Jan Auwrijn den aenvanck verboden heefft van allen den nage-
laten gueden Jan Auwrins daer die erffg. vurg. ennichsins durch dode
Jan Auwrins inne bestorven sin inden gerichte van Zaltboemell gelegen
na wuijtwijsinge des insettinge brieve van Zaltboemell die dat volcome-
lick ind vorder inhelt die daer op gemaeckt is In oerconde onser litteren
Gegeven int jaer ons heren duijsent vijffhondert twee ind veertich den
negen ind twentichsten dach der maent aprilis
NB: Met het zegel van de tweede oorkonder in groene was. Het zegel van de eerste oorkonder is verloren gegaan.
Transfix.
Aanhangend: 02-05-1546
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1899 - Regest nr. 140
25-05-1542. Akte waarbij Jan Rinck en Jacop Roeloff Jansz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Mariken Jansdr. afstand heeft gedaan van al haar in het gericht van Zaltboemell gelegen goederen ten behoeve van Lauwerens Jansz., Thonis Jansz. en Sebastiaen Jansz.
Wij Jan Rinck ind Jacop Roellff Jansz schepenen in Zaltboemell tuijgen dat voer
ons komen is Mariken Jans dochter mit oeren gecoren momber, ind heft ver-
tegen op alletz goetz reet ind onreet, niet daer van wuijtgesondert wesen-
de daer sij ennichsins durch doetliche affganck oers vaders ind moeders in
bestorven is, inden gerichte van Zaltboemell gelegen, tot behoeff Lauwe-
rens Jansz, ind Thonis Jansz tot behoeff Sebastiaen Jansz erffeliken te be-
sitten Ende Mariken Jans dochter mit oeren gecoren vursz. geloefden
van oere wegen alle voerplicht aff te doen vanden selven. In oerkonde onser
litteren Gegeven Int Jaer ons heren duijsent vijff hondert twee ind
veertich den vijff ind twentichsten dach der maent Maij
Met het zegel van de eerste oorkonder in groene was. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren gegaan.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 596 - Regest nr. 141
25-07-1542. Akte waarbij Elis die Raedt en Dirck de Ghyer, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Elizabeth, weduwe van Ghisbert Petersz., verkocht heeft aan Jan Frericksz. de brieven d.d. 25 januari 1486 en 15 juli 1504, waardoor deze is gestoken, en hetgeen daarin vermeld is.
Wij Elis die Raedt ind Dirck de Ghijer schepen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons komen is Elizabeth nagelaten
wedue Ghisbert Petersz mit oeren gecoren momber, ind heft vercocht ind opgedragen voer vijftich pont gever pennyngen
dije sij gieden dat oer betaelt sijn, die brieven daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is ....
... Jan Frericksz in eenen eijgendum met thijns twee Aernhems gulden Roelf dije
Raedt Henricksz jaerlicx myt recht daer wuijt tho betalen, erfeliken te besitten. Ende Elizabeth wedue myt oeren gecoren
momber vursz. verteech op die brieven ....
.... etc ...
... Voert soe geloefden Aert Aertsz smyt voer die onmundige kinderen
Ghisbert Ghisbertsz mede the doen vertien soe wanneer als sij tot oeren mundigen dagen ind bequeme jaren gecomen
sijn .... Int jaer ons heren dusent vijf hondert twee ind veertich op sunt Jacops dach ....
NB: Met het zegel van de tweede oorkonder in groene was. Dat van de eerste oorkonder is verloren.
Datering: Gegeven int jaer ons Heren dusent vijfhondert twee ind veertich op Sunt Jacops dach apostell.
Transfix.
Hangt aan: 15-07-1504
Aanhangend: 10-04-1548
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1856 - Regest nr. 142
1543. Hendrick die Groot en Dirck de Gier schepenen in Bommel getuigen dat Joachim van Giessen een thins schuldig is aan Johan van Bueren.
1e van 3 transfixen die blijkens een + voor de aantekening vernietigd zijn.
Transfix.
Aanhangend: 1550
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Neerijnen)
19-01-1544. Schepenen: Henrick die Groet en Henrick Morinck
Wij Henrick die Groet ind Henrick Morinck schepenen in Zaltboemell tugen dat ick Henrick die Groet
hebb vercoeft ind opgedragen ...
... den brief daer desen daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is ....
.... heer ind meester Aert Selkaert priester erffelick te besitten ...
..... In oerkonde onser letteren Gegeven int jaer ons heren duijsent vijff hondert
vyer ind veertich den negentyenden dach des maent januarij
Transfix.
Hangt aan: 10-10-1530
Aanhangend: 14-01-1548
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1816-2
19-01-1544. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract des signaets
Henrick dye Ruijter claecht op ind over Aechtken Aelberts dochter, of woe sij myt
recht genoempt, dat sij eertijts een vonnis op Henrick dye Ruijter erlanckt
ruerende seker schulden van Aert van Utrecht welck vonnis voerbrenckt
dat Aechtken sweren sulde dat sij nyet wyst of heeft hoeren seggen, dat op dye
schulden betaelt weer. Soe dan sij sulcx gesworen, seet hij hoer myt goeder
wyttaftige kuntschappen, bewijsen ind overgaen sall, datse der halven onwaerrach-
tich ind onduechtelick gesworen heeft, ind den vonnis myt sulliken ontemeliken
sweren voltogen, dat idt vonnis myt allen copen ind rechtforderingh daer
wuijt geresen der halven casseert ind doet ind to nyet sijn sall, ind gans geen
effect sorteren of stadt grijpen, ind date schuldich sijn sall, alsullike pennyngen
als sij overmytz deen vonnisse gebuert heeft ende of noch meijnt tho bueren tho
verlaten ind myt allen onkosten daer op gegaen to restitueren, of sij sall hem
daer aen gescaijt hebben V c g. g. van gewicht, of soe vuell dye
schepenen wijsen vuer recht dat sij hem daer aen gescaijt sall hebben
Gescyet voer schepenen Henrick dye Groet ind Jan Wautersz den
XIX dach der maent januarij aº etc. XLIIII
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
01-03-1544. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract des signaets
Tycht die heer Agatha Aelbertz datse vermuegens drye getuijgen
onduechtlick ind valsch gesworen heeft, ind soe veer men oer sulcx overgaen
kan salse gebrueckt lijf ind goet, of soe vuell dye schepenen wijsen voer recht etc.
Noch datse wetende myt betaelde hantscriften ind brieven gevordert
ind gesproken heeft, soe veer men oer des overgaen kan, salse ingeliken
gebrueckt hebben oer lijef ind goet of soe vuell die schepenen wijsen voer
recht datse etc. Gescyet voer schepenen Roelf die Raet Jansz ind
Henrick die Groet, den irsten dach der maent marty aº etc. XLIIII
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
05-03-1544. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract des signaets
Aechtken Aelbertz dochter cum tutore heeft geloeft voer schepenen Jacop Roelf Jacopsz
ind Andries Geritsz sych betuijcht gegeven dat sij dye onkosten dye bijden schepenen
deser tijt ind op deser saecken vanden lesten vondenisse tusschen oer ind Henrick
dye Ruijter gegaen verdaen worden betalen sall XIIII dagen nae dat vondenisse
gewesen sall sijn, bij alsoe dat sij inden onrechten bevonden worden. Ingefall
dat sij ter wuijtdrachten in dye onkosten gewesen worden, ind op den
vurg. termijn dach nyet betaelden, soe sall sij daer en teijndens van allen oeren
recht ind toeseggen sij ennichsins hadt op Henrick die Ruijter sprekende
verfallen ind versteken wesen. Datum den V marty aº etc. XLIIII

Ingeliken heeft Henrick die Ruijter voer den semtliken schepenen der vijf
bencken teser tijt tegenwoerdich sych betuijcht gegeven, dat hij dye onkosten
betalen sall in dem hij inden onrechten befonden wordt. Datum ut supra.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
08-03-1544. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract des signaets
Henrick dye Ruijter heeft laten vallen, alsulliken aenspraeck
hij op Aechtken Aelbertz dochter van wegen sijns selfs op hoer gedaen
heeft. Gescyet voer schepen Roelf die Raet Jansz, Henrick dye
Groet ind Derck dye Wynter. Datum den VIII dach der maent
marty aº etc. XLIIII
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
31-03-1544. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract des signaets
In alle die saeck soe tussen Henrick die Ruiter, ind Agatha
Alberts dochter Frans Jansz ind Jan Verduijn, sijn gerechtelick op
gesat, wes tot Agatha vursz. wederkomst, ind soe wanneer Agatha weder
komen is, ind oir rechtforderingen gerichtelick eijschende is, ind Henrick
die Ruiter den weet daer van heeft laiten doen, sall alsdan acht
dagen nae dat sij oir rechtforderingen geijst heeft, ind Henrick
die Ruiter den weet heeft laiten doen, alle dese zaecken vermue-
gens dem signaet, oiren vortganck als recht wijsen sall gewynnen
gelijck als op datum van desen gedaen ind gegaen solde sijn. Voir-
beheltelick dat Agatha niet langer wuyt bliven en sall dan
Pinxteren naestkomende, soe dat alle dese zaicken voer pinxteren
dach naestkomende ten entschap gebracht sullen sijn. Und of
Henrick die Ruiter dan ter tijt wuijt were als Agatha oir
recht eijschende is, ind men hem niet bekomen kunde, soe
sall alsdan Henrick die Ruiter in vier ofte vijf dagen niet
begrepen sijn. Datum den lesten dach der maent marty aº etc. XLIIII
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
11-05-1544. Akte waarbij Henrick die Groet en Dirck Wynter Aertsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Jan Gielisz. overgedragen heeft aan Jacop Jansz. te Gameren de akte van 14 mei 1519, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin is vermeld.
Wij Henrick die Groet ind Dirck Wijnter Aertsz schepenen In Zaltboemell tugen dat voer ons komen Is
Jan Gielisz ind heft vercoeft ind opgedragen voer vijftich pont gever pennyngen die hij gieden dat
hem betaelt sijn den brief daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is, ind allet gehaudt des
briefs gelieck als daer in gescreven steet, Jacop Jansz tot Gameren In enen eygendum sonder thins
erfeliken te besitten. Ende Jan Gielisz vursz. verteech opten brief ind opt gehaudt des briefs vursz.
ind geloefden daer op doen te vertien allen die gene die mit recht daer op vertien sullen. hij
geloefden oeck te waren Jacop Jansz vursz. den brief ind tgehaudt des briefs vursz. jaer ind
dach als recht is voer allen die gene die then recht komen wyllen Ende alle voerplicht aff
te doen vanden selven In oerkonde onser litteren Gegeven int jaer ons heren duysent vijf-
hondert vyer ind veertich den elften dach der maent Meij
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan.
Datering: Gegeven int jaer ons Heren duysent vijfhondert vyer ind veertich den elften dach der maent Mey.
Transfix.
Hangt aan: 14-05-1519
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1873 - Regest nr. 151
22-07-1544. Schepenen: Roeloff die Raedt Janss en Andries Geritss
Wij Roeloff die Raedt Janss ind Andries Geritss schepenen in Zaltboemel tuijgen dat heer Ghijsbert Peterss Roever, priester ind canonick der kercken tot Zaltboemel heeft geloeft meijster Jan van Rossem ind Jasper van Rossem tot behoeff Wijlhem oiren neeff, s’heeren Hanricx van Rossem deken tot Zaltboemel zelliger natuerlicken soen, thijns sess gulden Brabantz, tho weten den Gelderschen snaphaen voer sess stuver min een oert ind den gauden Gelderschen rider-gulden voer vyerindtwentichstuver gerekent, voert alle ander gauden ind silveren paijment nae advenandt in geliker weerden op den heijligen Paeschdach naestkomende ind daer nae alle jaer ewelicken thijnss sess gulden Brabantz paijementz vurscr. jaerlicx op den heijligen Paeschdach tho betalen ind tho bueren vuijt huijs ind erf binnen der stadt van Zaltboemel gelegen aen den Kerckhoff tusschen huijs ind erfenisse des conventz tot Huesden ther eenre sijden then oesten ind ther ander sijden then westen een vrouwen gasthuijs opten Capelhoef, streckende voert mit den enen eijnde op den wech bij der stadtmuer then suijden ind myt den anderen eijnde opden Kerckhoff voirscreven then noerden, off soe wije myt recht daer naest allomme gelegen muegen sijn, welcken thijns voirscr. waert zaecke, dat hij alle jare ewelicken opten vurg. termijn der betalinge nyet betaelt en weer, dan soe sall daer alle weken daer naest komende een pene van twe stuver Hollants geng ind geve opten voirs. thijns wasschen ind gaen Welcke pene tegader mitten thijns vurscr. meijster Jan ind Jasper tot behoeff als vurscr. verhalen sullen ind muegen vuijt huijs ind erff vurscr. soe wanneer als sij nyet langer en sullen wyllen beijden Ende heer Ghijsbert vurscr. heeft geloefft meijster Jan ind Jasper tot behoeff als vurs. den thijns vurscr. then ewigen dagen tho waren vuijt huijs ind erff vurscr. voer allen dye then recht comen wyllen myt vorwaerden toegedaen dat heer Gijsbert vurscr. den thijns vurs. alle jaer ewelicken opten vurgen. termijn der betalinge sall muegen lossen soe wanneer hem dat believen sall in deser manyeren Inden yersten myt sess gulden Brabants twentich stuver paijementz vurscr. voer elcken gulden vurscr. voer dye betalinge des thijns vurscr. ind daer nae myt hondert gulden Brabantz paijementz vurscr. den vurgen. Wijlhem voer die losse des thijns vurscr. op ennijge termijn der betalinge tho betalen myt allen verlopen onbetaelde thijnssen Noch yst vorwaert in dem? Wijlhem vurscr. sterft ind afflivich wordt sonder echte lijefsgebuerte na te laten soe sall als dan desen thijns mytter hoeftsumme vurscr. myt vollen recht komen erven ind besterven op meijster Jan ind Jasper vurscr. off op oeren rechten erven. In oerkonde onser litteren gegeven int jaer ons heren duijsent vijffhondert vyer ind veertich den twee ind twentichsten dach der maent Julii
Transfix.
Aanhangend: 05-12-1557
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 223-b1
28-10-1544. Schepenen: Jacop Roelofsz Jacopsz en Dyrck die Wynter Aertsz
      Copia
Wij Jacop Roelofsz Jacopsz ende Dyrck die Wynter Aertsz scepen in Zaltboemel tuijgen dat vur ons koemen is Bessel Hagestaudts Jans dochter myt oeren gekoren momber ind heeft vercoefft ind opgedraegen vur hondert pont gever penningen die sij gijeden dat oer betaelt sijn allet goetz daer sij ennichsyns durch doetlicken affganck oere broederen ind suster ennichsyns inne bestorven is, tsij hoedanich die guederen sijn reede ind onreede nijet daer van vuijtgesondert inden gericht van Zaltboemell gelegen, Elis die Raet ind Roeloff die Raet Jansz tot behoeff Elis die Cock erfflicken te besitten, Ende Bessel Hagestaudts myt oeren gekoren momber vursz. verteech op alle die guederen vursz. ind geloeffden daer op doen te verthien allen die ghene dije myt recht daer op verthien sullen. Sij geloeffden oeck als vursz. te waren Elis die Raet ind Roeloff die Raedt Jansz tot behoeff als vursz. alle dese gueder vursz. jaer ind dach als recht is .... etc .... Myt vurwaerden toegedaen dat Bessel Hagestaudts vursz. alle dese guederen vursz. oer leven lanck ind soe langh als sij leven sall ind nijet langer tot oerer nutschap gebruijcken sall sonder ijemantz weder seggen ind nae dode van huer soe sullen all huer nalatende gueder myt vollen recht koemen ind succederen op Elis die Raet ind Elis die Cock vursz. off oeren erve ind op nijemants anders Ingefall dat Elis die Cock vursz. dese vursz. vurwaert als dat Bessel vursz. alle die gueder soe van oeren broederen ind suster aen bestorven is, oer leven lanck besitten ind gebruijcken suldt nijet toelaeten ind consenteren wuldt soe sall die vursz. opdracht soe vurw. den vursz. Elis die Cock daer inne beruert, doet ind tho nijet sijn ind van onweerden gehalden tho werden. In oerkonde onser litteren Gegeven int jaer ons heren duijsent vijfhondert vyerindveertich den achtindtwentichsten dach der maent October.

Accordeert dese tegewoerdige copij van woerde toe woerde myt eijnen bezegelden ongecancelleerde scepen brijeff het dwelck ick notarius hier onder bescreven Ke.... myt eijgen naem ind cleijn gewoentlicke hantteijken.
Mr. Alberti N...tus.
Bron: Brieven van en aan het Kwartier van Nijmegen, inv. 809-1865
19-03-1545. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract des signaets
Soe Achtgen Alberts dochter oyren wuytslach op Henrick die Ruiter
eyschende is vermoegens oire coip ind insettinge brieven sij vermeynt to hebben
die welcke Henrick die Ruiter vermeynt to schutten ind to wederleggen, dair op
allenthalven schijn ind bewijs vertoent ind ver..... worden is, mit
langwilige reden ind weder reden dair van gehalden, Soe dan? sich id verwynt?
tem? beijden? dielen? beijde parthijen versuimenisse? ind duysternisse gefonden
wordt, durch verloept langwilicheit des tijts, soe van gelt onder
schepenen to leggen ind weder geeyst mach sijn Ind vander gerichte
licken weet te doen woe die dingen? mennichfuldigen ten beijden sijden
beijder parthijen vurg. geschiet ind gefallen mogen sijn. Verclaren
der halffen die schepenen der stat Zaltboemel nae kundt ind wairheijt schijn ind
bescheit die schepenen vurg. dair af gesien ind gehort hebben, dat Henrick die
Ruiter vurg. schuldich ind gehalden sall sijn tussen dit ind den heyligen paesdach
naestkomende, die vurg. Aechtgen to geven ind to betalen Ic Jochemdalers, off die
gerichte werde dair voir in ander goede payment, ....
... etc ....
.... Datum den XIX marty aº etc. XLV
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
15-07-1545. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Extract des signaets
Schepenen Jacop Roelofs Jansz ind Moliart qd Agatha Alberts
dochter heeft gegiet ind bekant dat sij waell vernuecht ind
betaelt is van Henrick die Ruiter nemptelick die summe van IIc
daler dat oer vanden schepenen der stat Zaltboemel toe gekant sijn
vermuegens der verclaringe daer op gepasseert ind bedanckt
des halfen goeder betaelinge. Datum den XV july aº XLV
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
20-07-1545. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Wij Dirck de Ghijer ind Roelf Moliaert schepenen in Zaltboemell tuijgen dat voer
ons komen is Claes Goessensz sloetmaker onsen myt burger, ind heeft gegyet
ind bekandt ....
...
... als dat een tijt geleden is, dat dye drye gerichtz boden der stadt Zaltboemell
bij hem komen sijn, ind hebben hem beveell gedaen vander stadt wegen, dat hij
Aechtken Aelbertz dochter dye inden huijsse van Goert van Vloderps gefenckeliken
sadt gesloten, los maken suldt. Daer op Claes vursz. geantwoert heeft seggende
dat hij tselft nyet waell doen durft, soe idt des heren zaeck were, ind woldt
myt den heren nyet tdoen hebben. Daer op dye gerichtz boden der stadt vursz. hem
op sijn burgerschapp geboden hebben, sulcx tdoen, ...
...
... gegeven inden jaer ons heren duijsent vijf hondert vijf ind veertich den
twentichsten dach der maent julij
Met het restant van 1 opgedrukte zegel.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
08-08-1545. Akte van borgtocht voor Jacob Roelofszoon als pachter der watertollen te Zalt-Bommel en Heerewaarden.
Wij Derck de Ghijer ende Roelff Moliaert schepenen in Zaltboemell doen kundt ende bekennen overmitz desen onsen brieve dat wij op dach ende datum onderscreven gesyen ind gelesen hebben enen bezegelden brief dye van woerdt tho woerde ludende ende inhaudende is gelieck vuerscreven steet {1} Vorder tuijgen wij dat voer ons komen is Jacop Roelff Jacopsz burgermeister der stadt Zaltboemell als principael zaeckwoldt ende Zelis die Raedt burgermeister der stadt Zaltboemell ende Jan Moliaert rentmeister der selven stadt vursz. als burch ende hebben gesamenderhandt geloeft een voer all, nae tho gaen tho vollen trecken ende tho betalen dye jaerlicxe pensioen der jaeren woe inden vurg. brief gescreven steet. Ingefall daer ennyge versuimenisse van misbetaling inne gevyele ..... soe sall ind mach .... meister Geradt van Reijnoij Roe. Keij. Maj. raedt commissarius ende rentmeister generaell ... verhalen aen allen oeren erfenisse ende guederen ...
1. Erboven staat het lange afschrift van een oorkonde waarin de overdracht van het tolambt wordt geregeld. Het regest staat gedateerd op 23-7-1545, maar dat is de datum van de oorkonde die met de schepenakte er onder gelegaliseerd wordt.
Met beschadigd zegel van De Ghijer en zegel van Moliaert. Het zegel van Moliaert staat online in de zegelverzameling van RAG.
Voorheen 0243 Charterverzameling, inv.nr. 942.
Bron: Gelderse Rekenkamer, inv. 787
25-11-1545. Getuigen de schepenen van Zaltboemel Dirck de Ghyer ende Roelff Moliart, dat voor hen verschenen zijn Arnt Peterss, Jan Lambertss en Huy(ch)man van Huesden als provisoren en de dekens van het gilde ende broederschap der H. Barbara, en dat ten bate van het gilde zijn "opgedragen vyftich pont graen" (1). In hetzelfde stuk ziet men Joannes van Muers, priester en deken des Kapittels. Op St. Barbarafeest moest het Kapittel de mis zingen; ook Vrijdags zal men een zingende mis op het St. Barbara-altaar doen, "ombecroent vanden Capittel vurs."
Wij Dirck de Ghijer ind Roelff Moliaert schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons komen sijn Gerit
Peterss. Jan Lambertss. ind Huijman van Huesden als provisoers ind dekens des ghilde ind broederscap
van Sunte Barbaren inder kercken tot Zaltboemel inden naem ind van wegen des selven ghylde inde
broederschap vurss. ind hebben vercoeft ind opgedragen voer vijftich pont gever pennyngen die sij gieden
dat hoer tot behoef des ghijlde ind broederschappe vurss. betaelt sijn, dye brieven daer desen tegenwoerdigen
brief duersteken is mit allet gehaudt der bryeven gelieck als daer in gescr. steet heer ind meister
Jan van Muers priester ind deken des capittels der kercken tot Zaltboemell tot behoef der gemeijn
heren des capittels der kercken vurss. erfeliken te besitten. Ende Gerit Peterss. Jan Lambertss.
ind Huychman van Huesden inden naem ind van wegen des ghylde ind broederschap vurss. vertegen
op dye brieven ind opt gehaudt der brieven vurss. ind geloefden daer op doen te vertien allen die gene
bye myt recht daer op vertien sullen. Sij geloefden oeck als vurss. te waren van hoere wegen
meister Jan van Muers tot behoef als vurss. die brieven ind gehaudt der brieven vurss. jaer ind dach als
recht is voer allen die gene die then recht komen wyllen. Ende van hoere wegen alle voerplicht af te doen
vanden selven. Myt vorwaerden toegedaen dat het capittel vurss. altijt op Sunte Barbaren avont ind
dach festum compositum halden sall ind gaen in albis ind op Sunt Barbarendach dye misse syngen ende
doen ingefall der heren des capittels vurss. nyet en deden inf eens over lyeten gaen soe sall alsdan
het capittel vurss. verfallen ind versteken wesen, vanden brief daer desen brief duersteken is tot behoef den
ghylde vurss. Voert sall het capittel vurss. lijden ind tho freden sijn dat men des fridaechs een syn-
gende misse doen sall muegen op Sunte Barbaren altaer onbecroent vanden capittel vurss. In oerconde
onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren duysent vijf hondert vijff int veertich den vijf ind
twentich dach der maent novembris.
(1) dit is duidelijk een leesfout in het regest. In de akte staat dat de doorstoken brief voor "vijftich pont gever pennyngen" wordt overgedragen. Wat er dan wordt overgedragen is onduidelijk omdat de doorstoken brief niet (meer) aanwezig is.
Oorkonde: BHIC, toegang 2114, Abdij van Postel (1138-1797), Zaltbommel_3
Regest: Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht, deel 19, pag. 215.
Bron: Overigen
1546. Akte voor schepenen van Zaltbommel waarbij het Regulierenklooster in Zaltbommel belooft te betalen aan Jan Gossise een jaarlijkse tijns van tien Carolusgulden uit een wei van het oude klooster (St. Pieterwiel) in Zaltbommel, eind 18e eeuws afschrift van een origineel uit 1546.
Datering: eind 18e eeuws afschrift van een origineel uit 1546.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1619
20-01-1546. Schepenen: Dirck Wijnter Aertsz en Roloff Moliaert
Wij Dirck Wijnter Aertsz ind Roloff Moliaert scepen in Zalt-
boemel tuijgen dat Jacop Jansz snijder heeft geloeft Elisabeth
naegelaeten weduwe Jan Roelofsz thijns drie gulden brabants twin-
tich stuver brabants geng ind geve voir elcken gulden voirsz? ind den
Geldersen rijder gulden voir vijf indtwentich? stuver gereeckent, voirt
alle ander paijement daer nae advenant? in gelijcke werden op
sunte Pontiaens dach naestcomende ind daer nae alle iaer welcken?
thijns drie gulden brabants als voirsz sijn? iaerlicx op sunte Pontiaens
dach to betaelen ind to bueren vuijt huijs ind erff binnen der stadt van
Saltboemel gelegen in die Gamerse straet tuschen geris? Aertsz ther
eenre sijden ten oesten ind ter andere sijde Stijn? naegelaete wedu-
we Jan Thonisz, streckende voirt? mitter eenen einde op die gemein
straet voirsz? ten suijden off soe verre mit? recht daer naest alomme ge-
legen moegen sijn voert vuijt allet tgene der? hij? nu ter tijt heeft off
hier naemaels eenichsins? vercrijgen mach in den gerichte van
Zaltboemel gelegen. Welcken thijns voirsz weert saeck dat hij alle
jaere ewelicke opten voirg. termijn der betalinge niet? betaelt en
weer dan soe sall dienvalle? weecken? daer naestcomen den peene
van eenen stuver hollants geng ind geve opten voirs. thijns
wassen ind gaen, welcke peene tegader metten thijns voirs.
Elisabeth weduwe voirs. verhalen sal ind mach vuijt huijs ind
erve ind alle goets voirs. soe wanneer als sij niet langer en sal
willen beiden Ende Jacop Janszz voirs. heeft geloeft Elisabeth
weduwe voirs. den thijns voirs. ten ewigen dagen te waeren vuijt
huijs ind erff ind alle goets voirs. voir allen die ghene die then
recht comen willen Mit voirwaerden toegedaen dat Jacop Jansz
voirs. desen thijns voirs. alle .....? ewelicken opten voirn. termijn
der betalinghe sal mogen lossen soe wanneer hem dat believen
sall in deser manieren In der eersten mit drie gulden brabants
als voirs. sijn voir den? thijns voirs. ende? daer nae met vijftich gul-
den brabants paijements voirs. der voirg. weduwe voir die losse
des thijns voirs. op? ennige? termijn der betalinge te betaelen met
allen verloopen onbetaelde thijnsen Noch ist voirwaert dat men den
thijns voirs. vier iaeren lanck staende halden mach ende binnen? den-
selven vier iaeren voirs. tot twee maelen muegen lossen, smaels
metten helft der hoofftsumme in maeten als voirs. steet In
oirkonde onser litteren gegeven int iaer ons heren duijsent vijfhondert
sesindvertich den twintichsten dach der maent Januarij
Transfix.
Aanhangend: 25-01-1593
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 33v / s. 70)
02-05-1546. Akte waarbij Dirck Wynter Aertsz. en Roelff Moliaert, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Cornelis Bauwensz. overgedragen heeft aan Elis Jansz. de akte van 29 april 1542, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Wij Dirck Wijnter Aertsz in Roelff Moliaert schepen in Zaltboemel tuijgen dat voer
ons komen is Cornelis Bauwensz als man ind momber sijnre huijsfr. ind heft vercoeft
ind opgedragen voer tyen pont gever pennyngen die hij gieden dat hem betaelt sijn
den brief daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is ind allet gehaudt des briefs
gelieck als daer ynne gescreven steet Elis Jansz erfeliken te besitten Ende Corne-
lis Bauwensz vursz. verteech opten brief id opt gehaudt des briefs vursz. ind geloefden
daer op doen te vertien allen die gene die van sijnre wegen mit recht daer op vertien
sullen tot behoef Elis Jansz vursz. ende van sijnre wegen alle voerplicht af te doen
vanden selven In oerconde onser litteren Gegeven int jaer ons heren dusent vijffhondert
sess ind veertich den tweden dach der maent meij.
NB: Met het geplette zegel van de eerste oorkonder in groene was. Het zegel van de tweede oorkonder is verloren gegaan.
Transfix.
Hangt aan: 29-04-1542
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1900 - Regest nr. 155
21-11-1546. Schepenen: Henrick die Groet en Roelff Moliaert
Wij Henrick die Groet ind Roelff Moliaert schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons komen is Geertruijt nagelaten wedue Wilhem Janssen myt oeren gecoren momber ind heft vercoeft ind opgedragen voer vijftich pont gever pennyngen die sij gieden dat oer betaelt sijn den brief daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is ind allet gehaudt des briefs gelieck als daerin gescreven steet, Jacop Hoefs erfeliken te besitten Ende Geertruijt wedue myt oeren gecoren {momber} vurs. verteech opten brief ind opt gehaudt des briefs vurs. ind geloefden daer op doen te vertijen allen die gene die myt recht daer op vertien sullen Sij geloefden oick als vurs. te waren Jacop Hoefs vurs. den brief ind tgehaudt des briefs vurs. jaer ind dach als recht is voer allen die gene die then recht komen wyllen Ende alle voerplicht af te doen van den selven In oirconde onser litteren gegeven int jaer ons heren duijsent vijffhondert sessindveertich den een ind twentichsten dach der maent Novembris.
Transfix.
Hangt aan: 23-05-1541
Aanhangend: 05-02-1548
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 210-2
11-12-1546. Aechtken Aelbertss. contra de ambtman van Bommel enz., Executie.
Wij Henrick die Groet ind Arnt die Bije schepenen der stadt Zaltboemel doen kundt
ind kentliken allen die desen onsen openen brief van certificacien sullen syen of
hoeren lesen ....
.... voer ons gekomen ind gecompareert is Sophia nagelaten wedue Goert van
Vlodorp in oer eijgen properen persoen ind heeft durch vermanisse des gesworen richters
...
... als dat hoer deposant vurg. kentliken ind wael indechtich is, dat der
amptman Henrick die Ruijter Aechtken Aelbertz dochter gefenckeliken aengegrepen
ind inder Bosch poert gefenckeliken gehadt heeft, ind als sij Aechtken vurg. aldaer
ongefeerliken enen dach of twee gefenckeliken geseten hadt, soe heeft der amptman die
vurg. Aechtken duer bede van vele vrauwen wuijt der Bosch poert halen laten, ind
gefenckeliken in hoeren huijsse ingebracht, ind weder aen cluijster ind block sluijten laten
ind aldaer in huijsse wes op den viertyenden dach gefangen sytten blijven, wandt opten
vyertyenden dach was Claes die sloetmaker komen, ind heeft Aechtken vurg. losgemaeckt
ind gaen laten, mer nyet wuijt beveell des amptmans vurg. nyet tegenstaende
dat sij Aechtken vursz. dagelicx aen enen yderen wen sij syende werdt om recht roepende
was .....
...
.... hondert ses ind veertich den elften dach der maent decembris
Met 2 opgedrukte zegels.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4911 (nr. 1547/10)
03-07-1547. Lodewijck Geerlachss. contra Andries Gerritss., Tolambt te Zaltbommel.
Wij Henrick die Groet ind Aert dye Bije schepenen in Zaltboemel tuijgen dat
Lodowijch Geerlichsz in tegenwoerdicheijt van ons, Andries Geritsz afgeeijscht
heeft alsulliken duplyeck vermuegens dye beteijkeninghe des grifiers
op den replyeck ind beveels des cancellers, durch den vuerweerder gescyet,
daer op Andries Geritsz vursz. ter antwoert gegeven heeft, seggende dat
hij hem hadt doen verhantreijken enen besloten bryef, haldende aen stadthelder
canceller ind rheden, etc, daer ynne hij sijn meijnonghe gescr. Des Lodowijch vursz.
weder om gesacht, ind weder geeijscht heeft, den duplyeck op sijnen replyeck
in maten als vursz. myt seggende, dat hij Andries vursz. seggen suldt of hij des
doen wuldt of nyet. Daer op Andries vursz. geantwoert heeft seggende, dat en
segh ick nyet, dan gesacht, dat hij verhoepten dat hij hem genoch gedaen
hadt myt der missiven aen hem doen behanden in maten als vursz. ind heeft
hem gepresenteert een copij wuijt der besloten missive. Dyt allet toerc. der
waerheijt des vursz. steet Soe hebben wij schepenen vursz. onse zegelen opt spacium
van desen brief gedruckt. Geschyet inden jaer ons heren duijsent vijf
hondert seven ind veertich den dorden dach der maent julij
Zie ook op 01-08-1540.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4912 (nr. 1547/33)
07-07-1547. Schepenen: Andries Geritsz en Henrick die Groet
Wij Andries Geritsz ind Henrick die Groet schepenen
in Zaltboemel tuijgen dat voer ons komen sijn Jan Reijersz
ind Rembout Rembautsz als inder tijt provisoers ind
meijsters der melaten der stadt Zaltboemel ind
hebben gegiet ind bekent dat hem luijden tot behoef
der melaten gegonnen is uut fruntscappen vanden
weerdigen heren deken ind capittel der kercken tot
Zaltboemel als overste ind heer ind meijster Hubert de
Ghier priester ind canonick der kercken voerscr.
als inder tijt provisoer eens gasthuijs gelegen
aen den kerckhof binnen der stadt Zaltboemel aen
die noirden sijde geheijten heer Frederick Moliaerts
gasthuijs als dat die melaten meijsters voersz. hebben
mogen graven ind metselen een privaet of secreet
op des voersz heer Frederick Moliaerts gasthuijs
erf of hof gelegen zuijdtwaert achter der melaten
voersz. huijs buijten der Gamersche poert, ind hebben
die voersz. melaten meijsters van wegen der melaten
geloeft meijster Hubert de Ghier tot behoef des
voersz. gasthuijs dat die melaten voersz. altijt van
binnen haren huijse opten voersz. privaet gaen sullen
Ende mede tot wat tijden sij dat vegen sullen dat
sij dat doen sullen op der gemeijnten of anders
waer mee nimmermeer opten hof of erf des
gasthuijs voersz. Oock so en sullen der melaten
vursz. den gasthuijs voersz. aen hoeren hof gheen vorder
hynder of schade doen Soe dan den voersz. mela-
ten oeck uut fruntscappen toe gelaten is een stuxken
hoefs aen hoeren voersz. huijse gelegen westwaert
dat sullen sij oeck gebruijcken tot wederseggen des
capittels voersz. Nochtans oeck nyet hijnderlick
to wesen den gebruijckers des hoefs des gasthuijs
voersz. als in op of afvaren des selven hoefs voersz.
In oirkonde onsen litteren Gegeven int iaer ons
heren duysent vijf hondert soven ind veertich
den sevenden dach der maendt julij
Bron: Cartularium van het Gasthuis van Frederick Moliaert aan het kerkhof te Zaltbommel, 1395-1566 (f. 5v)
14-01-1548. Schepenen: Maes Jansz en Henrick Morinck
Wij Maes Jansz ind Henrick Morinck schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons komen is Joachim Claesz
ind heeft vercoeft ind opgedragen voer vijfftich pont gever pennyngen ....
dye brieven daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is ...
... Claes Goessensz erfeliken te besitten ...
... In oerkonde onser litteren gegeven
int jaer ons heren duijsent vijff hondert acht ind veertich den vyertyenden dach der maent
januarij
Transfix.
Hangt aan: 19-01-1544
Aanhangend: 12-05-1549
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1816-3
05-02-1548. Schepenen: Dirck de Ghijer en Roelff Moliaert
Wij Dirck de Ghijer ind Roelff Moliaert schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons komen is Jacop Hoefs wullen wever ind heeft vercoeft ind opgedragen voer vijfftich pont gever pennyngen dye hij gyeden dat hem betaelt sijn dye brieven daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is ind allet gehaudt der brieven gelieck als daer geschreven steet, Gerit Janssen van Wanss {?} erfeliken te besitten. Ende Jacop Hoefs vurs. verteech op dye brieven ind opt gehaudt der brieven vurs. ind geloefden daer op doen the vertien allen dye gene dye myt recht daer op vertijen sullen Hij geloefden oeck the waren Gerit Janss vurs. dye brieven ind tgehaudt der brieven vurs. jaer ind dach als recht is voer allen dye gene dye then recht komen wyllen Ende alle voerplicht aff te doen vanden selven In oirconde onser litteren gegeven int jaer ons heren duijsent vijff hondert acht ind veertich den vijfften dach der maent Ffebruarii
Transfix.
Hangt aan: 21-11-1546
Aanhangend: 05-11-1553
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 210-3
04-03-1548. Vier getransfigeerde akten betreffende een huis in de H. Geeststraat te Zaltbommel, 1548.

Akte waarbij Maes Jansz. en Aert dye Bye, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat de gezworen bode van die stad verklaard heeft, van wege Jan Reyersz. en Aert Vynck als dekens van Onser Liever Vrauwen Calander ghylde aldaar, aan Henrick Claesz. de aanvaarding van een huis in de Heylige-Geesthuysstraet aldaar te hebben geboden.
Wij Maes Jansz ind Aert dije Bije schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons komen
is dye gesworen bode der Stadt van Zaltboemel ind heeft gegyet dat hij van wegen Jan
Reijersz ind Aert Vijnck als Dekens van Onser Lijever Vrauwen Calander ghylde
bynnen der Stadt Zaltboemel, Henrick Claessoen den aenfanck verboden heeft van huijs
ind erf bijnnen der Stadt van Zaltboemel gelegen in dije Heijlige Geesthuijs straet
tusschen heere Jan Hack priester ... ther eenre sijden then oesten, ind ther ander sijden Jan
Alartsz, streckende voert mijtten enen eijnde op die gemeijn straet vursz. then suijden
off soe wije mijt recht daer naest allomme gelegen muegen sijn, nae wuijtwijsinge des
insettinge brieve van Zaltboemel die dat volcomelick ind vorder inhelt die daer op
gemaeckt is In oerconde onser litteren Gegeven Int jaer ons heren duijsent vijff
hondert acht ind veertich den vyerden dach der maent Martij
Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Transfix.
Aanhangend: 05-03-1548
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1902 - Regest nr. 157
05-03-1548. Akte waarbij Dirck de Ghyer en Aert dye Bye, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Jan Reyersz. en Aert Vynck, als dekens van Onsert Liever Vrauwen Calander ghylde aldaar, namens dat gilde overgedragen hebben aan Henrick Claesz. de akte van 4 maart 1548, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Wij Dirck de Ghijer ind Aert dije Bije schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons komen sijn
Jan Reijersz ind Aert Vijnck als Dekens van Onser Lijever Vrauwen Calander ghylde bijnnen
der stadt Zaltboemel, inden naem ind van wegen des selven ghijlde vursz. ind hebben vercoeft
ind opgedragen voer tijen pont gever pennijngen dije sij gijeden dat oer tot behoef dien
ghijlde vursz. betaelt sijn, den brief daer desen tegenwoerdigen brief duersteken is ind
allet tgehaudt des briefs gelieck als daer in gescreven steet / Henrick Claesz erfelicken
te besitten. Ende Jan Reijersz ind Aert Vijnck als Dekens des ghilde vursz. inden naem
ind van wegen des selven ghijlde, vertegen opten brief ind opt gehaudt des briefs vursz. tot
behoef Henrick Claesz vursz. Ende sij geloefden van oere wegen alle voerplicht af te doen
vanden selven In oerconde onser litteren gegeven Int Jaer ons heren duijsent vijf hondert acht
ind veertich den vijften dach der maent Martij
Met fragmenten van de zegels van de oorkonders in groene was.
Transfix.
Hangt aan: 04-03-1548
Aanhangend: 06-05-1548
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1903 - Regest nr. 158
10-04-1548. Akte waarbij Derick de Gier en Roleph Moliairt, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Johan Frederixz. van Rossem verkocht heeft aan Derick Cornelisz de brieven d.d. 25 januari 1486, 15 juli 1504 en 25 juli 1542, waardoor deze is gestoken, en hetgeen daarin vermeld is.
Wij Derick de Gier ende Roleph Moliairt schepenn in Zaltboemell tuijgen dat voir ons koemen is
Johan Frederixsz van Rossem ende heeft vercofft ende opgedraigen voir hondert pont gever pennongenn
.... die brieven dair desen tegenwoirdigen brieff durch gesteken is
... Derick Cornelisz erfflick
te besitten ....
.... etc ...
... Inden jair ons herenn duijsent vijffhondert acht ende virttich den tyensten
dach der maent aprilis
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Datering: Gegeven in den jair ons Herenn duysent vijffhondert acht ende virttich den tyensten dach der maent Aprilis.
Transfix.
Hangt aan: 25-07-1542
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1857 - Regest nr. 159
06-05-1548. Akte waarbij Maes Jansz. en Arndt die Bye, schepenen te Zaltbommell, oorkonden, dat Henrick Claisz. overgedragen heeft aan Johan Gijsbertsz. de brieven van 4 maart 1548 en 5 maart 1548, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Wij Maes Janz ende Arndt die Bije schepenen in Zaltboemell tuijgen dat voir ons koemen is Hen-
rick Claisz ende hefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever pennongen die hij gieden
dat hem betailt sijn die brijeven dair dessen tegenwoirdigen brieff durchsteken is, ende allet
tgehaudt der brieven gelick daerynne geschreven stait, Johann Gijsbertsz erfflicken te besitten
Ende Henrick Claissoen vurschreven verteech op die brieven ende opt gehaudt der brieven
vurschreven Ende geloeffden dair op doen te verthien allen die geenen die myt recht dair
op vertien sullenn Ende hij geloeffden ouck als vurschreven te waeren Johan Gijsbertsz
vurgenant die brieven ende tgehaudt der brieven vurschreven jair ende dach als recht is
voir alle den geenen die ten rechtenn koemen willen ende hij geloeffden ouck alle voir-
plicht aff te doen vann die selvige brieven vurschreven In oirconde onsser litteren Geg.
inden jair ons herenn duijsent vijffhondert achtendevirtich den sesten dach des maintz
meij
Met fragmenten van de zegels van de oorkonders in groene was.
Transfix.
Hangt aan: 05-03-1548
Aanhangend: 27-05-1548
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1904 - Regest nr. 160
27-05-1548. Akte waarbij Roloff Moliart en Gerit Gielysz, schepenen te Zaltbommel, oorkonden, dat Jan Gijsbertsz. overgedragen heeft aan Cornelis Jansz. de brieven van 4 maart 1548, 5 maart 1548 en 6 mei 1548, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin vermeld is.
Wij Roloff Moliart unnd Gerit Gielisz schepenen In Zaltbommel tuigen dat voir ons
komen is Jan Gijsbertsz unnd hefft vercofft unnd opgedragen voir vijfftich pont gever
pennongen die hij gieden dat hen betailt sijnn die brieven dair desen tegenwordigen brieff
duerstecken is unnd alle inhaut der brieven gelick dair in geschreven steet Cornelis
Jansz erfflicken te besitten unnd Jan Gijsbertsz vurg. verteechden op die brieven unnd
tgehaut der selviger brieven vursz. Unnd gelaiffden dair op te doen vertienn alle die
geenen die myt recht dairop vertien sullen. Ende hij gelaiffden oick als vursz. te
waeren Cornelis Jansz vursz. die brieven unnd tgehaudt der brieven vursz. jair und
unnd {1} dach als recht is voir alle die geenen die ten rechten komen willen uijtge-
sondert drie snaephanen erff tijns die uijt id huis unnd erff in die vursz. brieven
begrepen sullen blieven gaen unnd alle voirplicht aff te doen vanden selven. In
oirkonde onsser litteren Gegevenn inden jair ons herenn duysent vijffhondert
achtendevirttich den soevenendetwijntichsten dach meij
1. schrijffout.
De zegels van de oorkonden zijn verloren gegaan.
Transfix.
Hangt aan: 06-05-1548
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1905 - Regest nr. 161
07-06-1548. Maesz Jansz en Roloff Moliart, schepenen van de stad Saltbommel, oorkonden dat Andreas, kelner te Putten, verklaard heeft, dat de abt van Paterborn de tiend in Tiilre end Bommeler werden aan Gerrit Gielissz en Jan Henricsz verpacht heeft.
RAG, Kelnarij van Putten, toegang 0324, inv. 76.
NB: Gecollationeerd afschrift in inv.no. 235.
Hiervan is helaas (nog) geen transcriptie te maken. Het Gelders Archief meldde op 5 oktober 2020: “Het pak met stukken dat hoort bij de charters van 0324-235 is in dermate slechte materiële staat dat het helaas niet gescand kan worden.”
Bron: Overigen
03-02-1549. Schepenen: Dirk de Gier en Johan Gorisz
28-2-1548: Dirk van Malburg bij overdracht door Karel van Lennep, neef van Walraven van Arkel, leenheer, zijn zwager, 1672; vidimus van Dirk de Gier en Johan Gorisz., schepenen van Zaltbommel, 3-2-1549. get. Gijsbert Simonsz., Bernard Gerardsz.
Bron: Repertorium op de lenen van de hofstede Waardenburg, 1548-1792, door J.C. Kort
Bron: Overigen
04-02-1549. Schepen: Peter Doncker
Extract des Signaitz
der stat Zaltboemell

Op Maenendach den IIIJ ffebruarij anno etc negenende-
virtich presentibus omnibus scabinis hefft sich Johan Geritsz voir
schepenen vursz. betuigt gegeven hij Arien Reiertzen den steeck onwee-
tende gegeven ende die dait onnoeselicken aen hem begaen te hebben
Biddende omb goitz will dem erentfesten ende vroimhen Wolter van
Baixen amptman in stat Roemsch Keijzerlijke Majesteit onsers aller genedigsten heren
hem, ( nadenmaell die saick soe onnoeselicken geschiet weer ) te
willen benedigen

Nae tichtonge des heren, ende belijdenisse Jan Geritzen, wijest Peter
Doncker mit gefollich der schepenen van Zaltboemell, den voergenampten
Jan Geritzen in des heren genaden

Hata? ista sententia hefft Jann Geritsz den obgemelten amptman
in stat hoichgedachter Keij. Maj. voir den vollen gericht vursz. te voeten
gefallen Biddende mit aller demoeticheit onderdentlichen omb goitz
will, sijn L. hem bij statholder cantzler ende hoichwijese Raiden in
Gelderlant te willen verbidden, ende benedigt te moegen werden.

{ondertekening: de handtekening van Henrick Stoir}
Bron: Brieven van en aan het Kwartier van Nijmegen, inv. 808-1296b
09-02-1549. Dirck Aertss. Winter contra magistraat en gasthuismeesters van Zaltbommel., Schatting.
Wij Henrick Morinck ind Gerit Gielisz schepen in Saltboemell doen koindt
certificyrende vur die gerechte waerheijt, dat ick Henrick Moerinck op huijden datum
...
... mit opgerecte vingeren volstaefs eedts lyflicken bij godt aenden heijligen
geswoeren hebbe certificyre ind tuijgh dat eijn lange tijt geleden is / ick van Peter
Ingen Huijs will brieven gekreghen heb, ruerende zeeckere k.....enschap, dair mede
dien tijt van zeeckere thijnsen geruert waeren, die Peter vursz. aen die stadt
ten achteren was, ind mij eijns geschreven heefft hij drye thijnsen van den
Gasthuijs ten achteren was ende nemptlick dertich golt gulden ind dat
ick den burgermeijster mitten raidt tkennen geven wie hem dair aff betalen
doen sall etc. Voirt tuijgh ick Henrick Moerinck vursz. dat ick Peter
Ingen Huijss betailt heb doer bevell schepenen opt Raidthuijs int gemeijn
twentich golt gulden van twee thijnsen ind all nae luijdt der quitancy dair
van gelevert etc. Und wantmen dan schuldich is der wairheijt getuijchnisse
to geven in sonderheijt als des mit recht doechtlick versocht wordt, soe hebben
wij Henrick Moerinck ind Gerit Gielisz vursz. tot eijn oirkond der wairheijt
ind in versueck Dierick Aerntsz die Wynter, onse segelen op spatium van
desen ghedruckt. Die superscriptie van loeven wij guet. Gegeven inden jair
ons heren duijsent vijffhondert neghenindveertich den IX dach der
maendt februarij
NB. kopie door notaris Ghisbertus Roever.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4918 (nr. 1549/20)
12-02-1549. Dirck Aertss. Winter contra magistraat en gasthuismeesters van Zaltbommel., Schatting.
Wij Dierick die Ghier ind Peter Doncker schepen in Zaltboemell
doin koindt certificyrende vur die gerechte wairheijt dat op huijden datum
van desen vur ons erschenen ind gecompareert is Maes Jansz ind heeft durch
vermanonge des geswoeren richters mit recht dair toe gerequireert sijnde
mit oprecte vingeren volstaefs eedts lyflick bij godt aenden heijligen gesworen
ind getuijcht, woe dat hij deposant inden jair XVc ind XXXVIII der stadt
Zaltboemmel burgermeijster geweest zij ind alsoe betailt heeft Peter
Ingen Huijss tot Venloe twee jair pachten alle jair vijftich Phs. gulden
Peter vurgeruert op die stadt Zaltboemell geldende heeft. Ind hij deposant
noch betailt heeft aenden selvigen Peter Ingen Huijs twee jair pachten alle
jair thyen golden gulden slaende opten heijligen geest ind gasthuijs bynnen
Boemell vermogens quitancy dair van gepasseert welcke vursz. penningen
hem deposant vursz. van schepenen burgermeijster ind raidt der stadt Zalt-
boemell ( om die vursz. jaer renthen daer mede to betailen ) mitgegeven zijn. Und
wantmen dan schuldich is, der wairheijt getuijchnisse to geven, besonder als des
mit recht doichtlick erfordert wordt, soe hebben wij schepenen vursz. tot
eijn oirkonde der wairheijt ind in versueck Dierick Aertsen Wynter onse
segelen op spatium van desen gedruckt opten XII february aº etc. XLIX
NB. kopie door notaris Ghisbertus Roever.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4918 (nr. 1549/20)
12-05-1549. Schepenen: Ariaen van Oever en Gerit Gijelissen
Wij Ariaen van Oever ende Gerit Gijelissen scepen in Saltboemell tuijgen dat voor ons komen
is Claes Goessensen ind heft vercoft ende opgedragen voor vijftich pont penningen ...
.... die brieven daer desen tegenwordigen brief duersteken is ...
.... Goessen Gorijssen erfeliken the
besitten ...
...
... int jaer ons heren duijsent vijfhondert negenind-
veertich den eenindtwintichsten dach meij
Transfix.
Hangt aan: 14-01-1548
Aanhangend: 18-08-1551
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1816-4
19-06-1549. Schepenen: Henrick die Groot en Dirck de Gier
Wij Henrick die Groot end Dirck de Gier scepenen in Zaltboemel tuijgen dat den werdigen heren Goert Verheijden van Nijmmegen, prior van den Regulieren bynnen der stad van Zaltboemell inden naem ende van wegen, voert myt will ende consent der gemeijn heren des convents ende godtshuijs voirs. heeft geloeft den werdigen heren ende brueder Hanrick van Mijrloe, procuratoer des convents ende godtshuijs der Carthuseren buijten sHertogenb. tot Vuecht gelegen, in ende tot behoeff des convents ende godtshuijs laest voirs. thijns vijf keijsersgulden, goet van goude ende recht suver van gewicht ende vijftien stuver der munten van Brabant, twyntich stuver der munten van Brabant voer elcken keijsers gul. voirs. gerekent op Sinte Jacop Apostelsdach als men scrijft vijftienhondert ende vijftich ende daer nae alle jaer ewelicken thijns vijf keijsers gulden ende vijftien stuver als voirscreven sijn jaerlix op Sunte Jacopsdach Apostell tho betalen ende tho bueren uijt alles goets het convent ende godtshuijs der Regulieren bynnen Zaltboemell gelegen, nu ter tijt heft ofte hier naemaels ennychsins vercrijgen mach inden gericht van Zaltboemell gelegen, wellcken thijns weert saecke dat hij alle jaer ewelicken opten voirg. termijn der betalinge nyet betaelt en were, dan soe sall daer alle weken daer naestkomende eenen peen van drie stuver der munten van Brabant opten thijns voirs. wassen end gaen .... etc ........ mit voirwarden toegedaen, dat heer Goert prior des convents vanden Regulieren voirs. in ende tot behoeff des selven convents ende godtshuijs der Regulieren voirs. den thijns myt vijf keijsers gul. ende vijftien stuver als voirs. sijn voor die betalinge des thijns voirs. ende daer nae myt hondert ende vijftien keijsers gulden paijments voirs. den ewigen procuratoer des convents ende godtshuijs van der Cartuseren voirs. in ende tot behoef des selven convents ende godtshuijs der Cartuseren voirs. voir die losse des thijns voirs. op ennighen termijn der betalinge te betalen myt allen achterstedigen verschenen onbetaelde thijnsen. In oirconde onser litteren gegeven int jaer ons heren enz.
Secr. Aert de Bije

Met transfix d.d. 27-5-1609.
N.B. Volgens een akte in ORA Zalbommel, inv. 308, folio 114 (de transfix), zou de oorkonde gedateerd zijn op 19 Julij 1549.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 199-1
25-09-1549. Inventaris van waardepapieren e.d. in het huis van de voormalige secretaris Heijman Gielisz.
Ontf. den XXVII dach Septembr. 1549
Wij Hanrick die Groot ende Dirck die Gier scepenen in Zaltboemell doen kundt ende tuijgen dat wij als scepenen daer bij aen ende over sijn geweest daer die eerentveste ende vrome Wolter van Baexen amptman etc. in onse tegenwordicheijt bevonden ende opschrijven heft laten ten huijse Heijman Gielisz alsulcke partes van guederen als hier naebescr. staen Item in den iersten in dat kantoer {1} in den voerhuijse drie daelder, drie hantteijkenen toekomende Willem Heijmansz ende Belij sijn suster, Item een pachtcedule van des keijsers guederen, Item eenen thijns brief van eenen rijder g. toekomende Willem Heijmansz ende sijn suster, Item een quijtantie van eenen genaempt Jan Geritsz Item in die schrijfkamer in den iersten bevonden eenen scepen brief, noch eenen brief myt eenen grooten uijthangenden zegell, beruerende etlicke genaempt Van Lijnden, noch eensdeels schryften beruerende Joest van Zweten, Item drie teschen {2}, twe nije ende een alde ende met daer in Item etlicke schryften Cornelis Artsen beruerende den semptlicken vijf bencken, Noch proces beruerende M. Boudewijn, Hanrick die Ruijter, Evert van Doern ende Hanrick die Groot Item in een papierken bevonden eenen zegell van wit was gebroken sijnde, Item eenen procuratie brief van Os, Noch eenen nijen zegell myt Andries Geritsen naem ende wapen so dat scheen die den amptman behalden ende in onse tegenwordicheijt gecancelleert heft, Item noch eenen anderen zegell ons onbekent wesende, Item een kystken myt sangboeken Item belijdynge ende certificatien van sommige misdadigen, Item noch in een cofferken bevonden in eenen budell twe Jochemdaelder ende eenen gottviger?, die welcke die amptman sampt die drie daelder in den cantoer in den voerhuijse bevonden nae hem genomen heft, Item noch een boeck van dess heijligen sacraments thijnssen, schulden ende renten, myt etlicke quitantien van den ghenigen die Heijman Gielisz van wegen des heijligen sacraments betaelt heft, Item in der kameren een wafelijseren, Item in een canthoer op der kameren eensdeels schatboecken de anno etc vijfendevertich, rekenungen der gedeputeerden de anno etc tweendedartich, restanden de anno achtendedartich, schryften berurende die sluze, Noch aen gelde eenen Jochim daelder, eenen penninck van vijf schellinck, eenen keijsers gulden, eenen Deventer gulden, eenen Horns gulden, eenen Malmer {3} gulden, eene Luker snaphaen, eenen dubbelden Brabansche stuiver, een vuerijseren, eenen penninck van twe blancken, twe gesalveerde stuver, noch eenen penninck van drie stuver verguelt Dese voirsz. partes van gelde heeft die amptman myt hem genomen Item setcedulen van Boemelrewert de anno ut supra, Item een uijtspraecke beruerende den geerfden in Matheus wert myt meer andere schryften, Noch een boeck inhaudende een form ende maniere van schrijven welcken den secretarius duer consent des amptmans myt hem genomen heft {4}, geloevende dat selvige weder aen handen des amptmans tho bestellen, Item noch in een sittenkyst op der kameren eensdeels gaern ende anderen dingen Item noch in een uijttreeck? ofte nederslach bevonden in den iersten dat recess van den leenrechten opten Lantdage gegeven, Noch voell schryften der stat aengaende rekenunge van den vuerijseren de anno vier ende vijfendedartich, Noch voell schryften ende minuten van missiven dit voirsz. uijt den nederslach genomen ende in den cantoer op der kameren gesloten, Item noch in den nederslach bevonden die rekenungen der veltheemeraden op Boemell van den iaer tweendedartich ende vierendedartich ende hebben die scepenen duer consent des amptmans dese rekenungen myt haer genomen Ende want dese partes in maten als voirsz. durch den amptman ten huijse Heijmans voirsz. in onse tegenwordicheijt bevonden ende opgescreven sijn Soe hebben wij scepenen voirsz. in vestenisse ende sterckungen van dien onsse zegelen onder op spatium van desen gedruct Gheschiet int jaer ons heren duijsent vijfhondert negenendevertich den vijf ende twijntichsten dach in septembris
1. een gesloten kast voor waardepapieren
2. buidels
3. een gulden uit Malmö
4. Arnt de Bije zelf, wiens handschrift dit is
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4524 (1549/1)
14-10-1549. Extract van een getuigenverklaring voor schepenen "Gorissen ende Doncker" door Peter van Oenssell en Hanrick Petersen van Genderen, ondertekend door A. d. Bije secretaris der stat Zaltboemell.
Extract
Den XIIII octobris aº etc XLIX voir scepenen
Gorissen / Doncker

Antworden Peter van Oensell ende Hanrick Petersen van Genderen
mediante iuramento, dat sij Gherit Jansen die wert dwaes nae Stippen
gevuert, ende dwaes wederom gebracht hebben. Antwort ende tuijcht
M. Jacop Fijneman mediante iuramento, dat hij gecomen is ten huijse
Gerit Jansz voirg. ende heft hem willen verbynden, ende heft myt sijn
een hant genomen Gerits voirsz. hooft, ende die ander hant aen sijn
keell, ende heft gesproken: Lief Gherit Jansz laet u den duvel niet
beroeren ofte verleijden, hij mach u lichaem wat tentergen{?}, dan hij
en heft aen die ziele niet, ende Lief Gherit brueder heb dij ennich
meijnonge tot god soe segt nu nae, o heer David soen west mij
genadich, ende tuijcht M. Jacop voirsz. dat Gherit Jansz dit
selfste punct twemaell gesproken heft et tuijcht verder dat alsulx
geschiet is ter wijlen dat het heijlige sacrament ende den heijlige olij
quam. Ingelijcken tuijchden mediante iuramento Art Roelofsen scholt
ende Ghijsbert Claesen, dat sij ten huijse Gerit Jansz gewest sijn ende
alle dingen in alre maten als van M. Jacop Fijneman getuijcht wort
oick gesien ende gehoert hebben.

A D Bije secret.
der stat Zaltboemell
N.B. Dit extract wordt voorafgegaan door diverse andere getuigenissen, zonder vermelding van enige schepenen en zonder datum, maar die wel waarschijnlijk voor de schepenbank zijn verklaard, geschreven in het handschrift van de secretaris. Met daarboven de titel:
"ghetuijchenisse om die dwaesheijt Gherit Jansen die wert tho bewijsen".
Tuijcht Goessen Artsen bij sijnen eede dat hij nae Meteren gonck ende heft alsdoe eenen genaempt Hubert Ghijsbertsen hem deposant aengeroepen seggende Goessen het is quelre gemaeckt, Gherit Jansz mijnen neve is uijt den sin geworden, ... [etc].
Verdere getuigen en andere vermelde personen zijn: de dochter van Gerit Jansz (zonder naam) te Meteren, Peter van Oensel, Peter die Cleijn, Mr. Jacop Fijneman, Claes Woutersz en Goesen Ariensz.
Bron: Brieven van en aan het Kwartier van Nijmegen, inv. 808 (Nr. 1646b)
02-11-1549. Drie getransfigeerde akten betreffende een tijns gaande uit een huis aan het kerkhof te Zaltbommel, 1549, 1629, 1633.

Akte waarbij Hanrick Morinck en Gherit Gielissen, schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat heer en meester Ghisbert Pitersen, priester en pastoor te Aelst, aan Jan van Dilsen toegezegd heeft ten behoeve van Sophia van Wachtendonck, abdis te sGrevendaele, genaamd Nyencloester, en dat convent, een jaarlijkschen tijns van zes carolusguldens, gaande uit een huis en erf te Boemell aan het Kerckhoff.
Wij Hanrick Morinck ende Gherit Gielissen schepenen in Zaltboemell tuijgen dat heer ende meister Ghisbert Splin-
terssen priester, ende pastoer tot Aelst heft gelooft Jan van Dilsen tot behoef der eerwerdigen vrouwe
Sophia van Wachtendonck, Abdisse sGreven Daele genoempt Nijen Cloester, ende den gemeijnen convent
haer ende haer nakomelingen des Godshuijs voirsz. thijns ses keijser Karolus gulden twijntich stuver
der munten van Brabant, off ander goet Brabants paijment in gelijcker werden voer elcken gulden voirsz.
gerekent, van alle saicken vrij gelt op Sinte Michiels dach naestkomende, ende daernae alle iaer
ewelicken thijns ses keijser Karolus gulden paijments voirsz. vrij gelt als voirsz. iaerlix op Sinte
Michiels dach te heffen ende te boeren, uijt huijs ende erve bijnnen Boemell aen den kerckhooff gele-
gen tuschen erffenisse eenre vicarien gesticht ende gefundeert in Wedegons Capelle aen die een sijde
ten oisten, ende erffenisse Joncker Jan van Rossum heer tho Broechuijssen ten suijden ende ten westen
streckende voort myt den eenen eijnde ten noerden op den kerckhooff voirsz. vort uijt alles goets
heer ende meister Ghisbert voirsz. nu ter tijt heft off hier naemaels ennychsyns vercrijgen mach in
den gerichte van Zaltboemell gelegen, welcken thijns voirsz. weer dat saicke dat hij alle iaer ewe-
licken opten voirgenoempte termijn der betalinge niet betaelt en weer dan soe sall daer alle weken daer naest-
komende eenen peen van drie stuver der munten van Brabant opten voirsz. thijns wassen ende gaen welc-
ke peen te gader mijt den thijns voirsz. die ewijge reijntmeister der Abdisse ende convents voirsz. in der
tijt wesende in ende tot behoef als voirsz. verhalen sall ende mach uijt huijs ende erve ende alles goets
voirsz. soe wanneer hij niet langer ende sall willen beijden / Ende heer ende meister Ghisbert voirscreven
heft gelooft Jan van Dilsen voirsz. tot behoef als voirsz. den voirsz. thijns te waren uijt huijs ende erve
ende alles goets voirsz. iaer ende dach als recht is voer alle die ghene die then rechten komen willen
Myt conditien toegedaen dat heer ende meister Ghisbert voirsz. den voirsz. thijns alle iaer ewelicken
opten voirg. termijn der betalinge aff sall mogen lossen soe wanneer hem dat believen sall in
deser manieren. In den iersten mijt ses keijser Karolus gulden paijments voirsz. voer die betalin-
ge des thijns voirsz. ende daer nae mijt hondert keijser Karolus gulden paijments voirsz. den
ewijgen reijntmeister der Abdisse ende convents voirsz. inder tijt wesende in ende tot behoef als voirsz.
voor die afflossinge des thijns voirsz. op ennijgen termijn der betalinge tho betalen, mijt allen
verschenen ombetaelden thijnssen. Beheltelick datmen in der lossen betalen sall die een helft
mijt goeden ende gewichtigen gouden Brabantschen paijment soe dat in Brabant gancbaer is, ende
die ander helft myt gouden Brabantschen silveren paijment soe dat in Brabant gancbaer is. In
oirkonde onsser litteren gegeven In den Jaer ons heren duijsent vijfhondert negenendevertich
den tweeden dach novembris
A De Bije Secretaris
Met een fragment van het zegel van de tweede oorkonder in groene was. Het zegel van de eerste oorkonder is verloren gegaan.
{De transfixen van 1629 en 1633 vallen buiten dit project.}
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1908 - Regest nr. 165
1550. Roelof Moliaerd en Gijsbert Wijnricx schepenen in Zaltbommel getuigen dat Dirck van Bueren, Gerrit Naeijen nomine uxorem Beelcke en Lijske dogteren van Johan van Bueren de vorige thins verkopen aen Jan van Bueren.
2e van 3 transfixen die blijkens een + voor de aantekening vernietigd zijn.
Transfix.
Hangt aan: 1543
Aanhangend: 1556
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Neerijnen)
22-01-1550. Akte waarbij Roelof Moliaert en Peter Doncker, schepenen van Zaltboemell, oorkonden, dat Hubert Janssen, man van Mary, weduwe van Gerit Verdeell, afstand heeft gedaan van de rechten, welke hij als man van Mary heeft op de akte van 25 augustus 1536, waardoor deze gestoken is, ten behoeve van Jan die Bye van Driell.
Wij Roelof Moliaert ende Peter Doncker schepenen in Zaltboemell tuijgen
dat voer ons komen is Hubert Janssen als man ende mombaer sijn-
re echte huijsfrouwe Marij wael eer huijsfrouwe Gerit Verdeell za-
liger ende heft vertegen op al sulcke gerechticheijt hij als man ende
mombaer voirscreven ennijchsijns heft aen den brief daer daer desen tegen-
wordigen brief duersteken is, ende aen tgehaut des selvigen briefs
gelijck daer inne geschreven steet tot behoef Jan die Bije van
Driell erffelicken te besitten, hij geloefden oick mede van sijn-
re wegen alle voirplicht aff te doen van den selven In oirkonde
onsser litteren gegeven in den jaer ons heren duijsen vijfhondert
ende vijftich den tweendetwijntichsten dach Januarij
A De Bije. secretaris
De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Was regest 166 in de gedrukte inventaris van Van de Ven.
Transfix.
Hangt aan: 25-08-1536
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1891 - Regest nr. 166
28-02-1550. Drie getransfigeerde akten betreffende een tijns van zes Carolus gulden, gaande uit de goederen van de geërfden, 1550,1592.
Akte waarbij Roelof Moliart en Ghisbert Wijnrichsz., schepenen te Zaltboemell, oorkonden, dat Helmich Dircksz. en Hanrick van Nogen (?) als veldheemraden van de geërfden in het gericht van Zaltboemell, met toestemming van de magistraat van die stad toegezegd hebben aan Ott Pieck, heer van Thienhoven, een tijns van zes carolusguldens 's jaar, gaande uit de goederen van de geërfden.
Wij Roelof Moliart ende Ghijsbert Wijnricksz schepenen in Zaltboemell tuijgen dat Helmich Dirckss ende Hanrick van Doern
als veltheemraiden der geerfden in den gerichte van Zaltboemell hebben in naem ende van wegen der voirscreven geerfden mit
will ende consent Schepenen Burghermeisteren ende Raet der Stadt Zaltboemell geloift den eerentfesten ende vromen Ott
Pieck heer van Thienhoven thijns ses keijser Karolus gulden goet van golde ende recht swaer van gewicht off
twijntich stuver der munt van Brabant voer elcken keijser Karolus gulden voirsz. op Sinte Bavonis dach
naestkomende Ende daer nae alle jaer ewelicken thijns ses keijser Karolus gulden als voirsz. off payment daer
voer als voirsz. jairlix op Sinte Bavonis dach te heffen ende te bueren uijt alle die guederen der geerfden
voirsz. in den gerichte van Zaltboemell gelegen, Welcken thijns weert saicke dat hij alle jaer ewelicken opten
voirg. termijn der betalinge niet betaelt en weer dan soe sall daer alle weken daer naestkomende eenen peen
van drie stuver munten voirsz. opten voirsz. thijns wassen ende gaen, welcke peen te gader mit den thijns voir-
sz. Ott Pieck voirsz. verhalen sall ende mach uijt alle die guederen voirsz. soe wanneer hij niet langher
en sall willen beijden Ende Helmich Dirckss ende Hanrick van Doern voirsz. in naem ende van wegen woe voirsz.
mit will ende consent voirsz. hebben geloift Ott Pieck voirsz. den voirsz. thijns te waren uijt alle die guederen
voirsz. jair en dach als recht is teghen alle die ghenen die ten rechten komen willen Met conditie toe-
gedaen dat die geerfden voirsz. den voirsz. thijns alle jaer ewelicken opten voirg. termijn die betalinge aff
sullen mogen lossen in deser maenieren. In den iersten mit ses keijser Karolus gulden als voirsz. off payment
daer voer als voirsz. voer die betalinge des thijns voirsz. Ende daer nae mit hondert keijser Karolus gulden als
voirsz. off payment als voirsz. den voirg. Ott Pieck op ennijgen termijn der betalinge voer afflossingen des
thijns voirsz. tho betaelen mit allen verschenen onbetaelde thijnsen. Des ist bevoerwairt dat die geerf-
den voirsz. bynnen die ses naestkomende jaeren tot haeren gelieven in aller maeten woe voirsz. sullen moghen
lossen, dan nae dat die voirsz. ses jaeren omgekomen sullen sijn, sullen sij altijt gehalden wesen tho lossen
als Ott Pieck voirsz. haer luijden dat een half jaer te voerens opgeseet sall hebben. Ende desen voirsz. thijns
is heergekomen ende gesproeten van ende uijt alsulcke onkosten als aen der geerfden voirsz. hoeft tot Horwijnen
ende oick aen Posthauwers hoeft gedaen ende gegaen sijn. In oirkonde onsser litteren gegeven In den jair ons
heren duijsent vijfhondert ende vijftich den lesten dach der maent Februarij
A.De Bije

Achterzijde:
Bekenne Ick ondergescrevene als procuratie
hebbende van mijn man d' Heer Gerart
Moliaert in dato den vierde September
xvjc. een ende t' achtentich voor burgemeisters
ende schepenen der stadt Utrecht gepasseert
van dese rentebrief ad hondert gulden Capitael
mit d' interesse vandien ad vier ende twin-
tich gulden wegens d' Heeren van Magistraet
der stadt Bommell voldaen te wesen mogende lijden
dat deselve brieff mit de transfix
brieven worde gecasseert Oircont
Bommell desen dartiende april xvjc.
ses ende t' achtentich
Cornelia Mechtelt van Vianen
(genoemt Moliaert)

Twee andere teksten aan rechter en linker zijkant zijn slecht te lezen. De rechtse betreft deze oorkonde, de linkse betreft de 2 transfixen.
Met het zegel van de eerste oorkonder en fragmenten van het zegel van de tweede oorkonder in groene was.
N.B. de 2 transfixen zijn niet op deze website geplaatst.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1911
22-05-1550. Schepenen: Hanrick die Groot en Ott Pieck
Wij Hanrick die Groot ende Ott Pieck schepenen in Zaltboemell tuijgen dat heer Guert Verheijen prior ende heer Hermen {1} supprior der convents van de Regulieren bynnen Boemell ende hebben in naem ende van wegen voert mit will ende consent haers gemeijnen conventz voirs. geloift heren Gielis die Groot tot behoef des priors ende gemeijnen conventz der Carthuser Oerden tot Vuecht buijten sHertogenbosch gelegen, thijns vijff golde gemunte Overlensche Kuervorster Rijnsche gulden goet van goude ende recht swaer van gewicht off achtentwyntich stuver munte van Brabant voer datum van desen gemunt ende geslagen voir elcken golden gulden voirs. opten heijligen Pinxterdach aº eenendevijftich ende daer nae alle jaer ewelicken thijns vijff golde gulden als voirs. off paijment daer voer als voirs. jaerlix opten heijligen Pinxterdach tot eenen thijns recht sonder ennige cortinge van schattinge, brant off anderen oirsaicken, hoemen die noemen moecht, te betalen ende te bueren uijt den Auden Hoff mit den lande daer aen gelegen, toebehoorende den convent der Regulieren voirs. in den gerichte van Zaltboemell gelegen tusschen der Nonnenlant bynnen Boemell, aen die een sijde ten oest ende Elijs die Raet aen die ander sijde ten westen, streckende mit den eenen eijnde ten noerden op die dijckcavelinge ende mit den anderen eijnde ten suijden op die Spelwaert steghe off tusschen alle die ghene die mit recht daer naest allomme gelegen mogen sijn. Voert uijt alles goetz die Regulieren voirs. nu ter tijt hebben off hier naemaels ennichsyns vercrijgen mogen in den gerichte van Zaltboemell gelegen welcken thijns voirs. weerdt saicke dat hij alle jaer ewelicken opten voirg. termijn der betalinge niet betaelt en weer, dan soe sall daer allen weken daer naestkomende eenen peen van vierdalven stuver munte voirs. opten voirs. thijns wassen ende gaen, welcken peen te gader mit den thijns voirs. die prior der Carthuseren voirs. tot behoeff des selvigen conventz der voirs. Carthuseren verhalen sall end mach uijt den Auden Hooff mit den aengeleghen lande ende alles goets voirs. soe wanneer hij niet langer en sall willen beijden Ende heer Guert ende heer Hermen voirs. in naem ende van wegen ende mit will ende consent als voirs. hebben geloift heren Gielis tot behoeff als voirs. den voirs. thijns te waren uijt den Auden Hooff mit den aengelegen lande ende alles goets voirs. jaer ende dach als recht is tegen alle die ghene die ten recht komen willen, mit conditien toegedaen dat die prior den conventz der Regulieren voirs. in der tijt wesende den voirs. thijns alle jair ewelicken opten voirg. termijn der betalinge aff sall moegen lossen in deser manieren In den iersten mit vijff golde gulden als voirs. off paijment daer voer als voirs. voer die betalinge des thijns voirs. off paijment daer voer als voirs. ende mit allen verschenen onbetaelden thijnsen aen handen des priors des convents voirs. van den Carthuseren inder tijt wesende ende in sijn vrij?....cker behaut tot behoef den selvigen conventz der Carthijseren voirs. voer afflossinge des thijns voirs. op enigen termijn der betalinge tho betalen. In oirkonde onsser litteren gegeven inden jaer ons heren ....enz ...

Met een transfix d.d. 27-5-1609.
1. Is zijn achternaam vergeten in de transcriptie of ontbreekt deze in het origineel?
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 200-1
08-06-1550. Die van Driel contra die van Rossum, Hurwenen en Heerewaarden., Schatpenningen.
Wij Hanrick die Groot ende Roelof Moliart schepen in Zaltboemell doen kundt
ende openbaer allen ende eenen iegelicken die desen onssen tegenwordigen
brieff sullen sien ofte hoeren lesen dat op huijden datum van desen
voer ons in haeren eijghenen properen persoenen erschenen ende gecom-
pareert sijn heer Guert Verheijen prior des convents van den Regulie-
ren bynnen Zaltboemell in naem ende van wegen des selvigen convents
heer Jan die Roij pater des convents van den nonnen bynnen Boemell
in naem ende van wegen des selvigen convents der nonnen voirsz, heer Roelof
Jansz in naem ende van wegen der susteren van Sinte Agnieten cloester
bynnen Boemell, heer Ghisbert die Rover ende meister Peter Moliart
in naem ende van wegen des gemeijne capittels van Sinte Mertens kercke
bynnen Boemell, Dirck de Gier ende Johan Gorisz als gasthuijsmeeste-
ren des gasthuijs bynnen Boemell, in naem ende van wegen des selvigen
gasthuijs, Ott Pieck, Dirck de Gier, heer Jan Hack, Elys die
Raet, Peter Doncker, Jacop Roelof Jacopsz, Rob van Huesden, Jan
Loijensz, Dirck van Wageningen, Aelbert Lotthumsz, Rutger van Die-
den, Hanrick Morinck, Willem van Deijll, Reijmbout Reijmboutsz, En-
gell weduwe Arnt Dirck Wemmersz, Bessel Jan Hagestauts dochter
als mitgeerfden in ennige der drien derpen Rossem, Herwaerden
ende Hoerwijnen, ende hebben aengaende die twystige saicke tuschen
den derpe van Driell eensdeels, ende den drien derpen voirg. ander-
deels ongedecideert hangende, wettelick mechtich gemaickt ende in hoeren
steden gestelt, ende vermits desen constitueren ende in haeren steden stellen
meister Johan van Rossem ende meister Jacop van Moers, omme van
huerent wegen ende in der naem van hem luijden ( voer alsoe voell
voirgeruerte saicke hem luijden aentreffen mach ) tegens den van Driell
tho Arnhem te compareren, hueren eijsch aen tho hoeren, ofte in
schrijft tho nemen, daer op te antworden ende tegens te opponeren, ende
voert allet te doene het sij mitter minnen off mitten recht, dat sij
constituanten voirg. ( beruerende voirgeruerte saicke ) aldaer selve present ende
voer oghen wesende doen soude moegen ende ennichsyns te doen solden
hebben, Ende sij constituanten voirscr. geloefden voer goet, bundich
gestentich ende van werden tho halden allet ghene bij den voirg.
volmechtichden in voirg. saicken ( soe voell die huerluijden construeren
kan ) gedaen, gehanteert ende voertgeheert sall worden, sonder daer
tegens te doen ofte doen doen in enniger manieren Allet sonder arch
ofte list Oirkonde der waerheijt des voirg. steet soe hebben wij
schepenen voirscr. onse segelen onder op spatium van desen gedruckt
geschiet den achsten dach junij aº etc. vijftich
Zegels af.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4926 (nr. 1550/34)
02-08-1550. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Copie geextraheert uut principael

Den tweeden dach augusti aº etc. L coram Moliert
et Wijnricksz

Hanrick Morinck heefft sijn stadtrecht verburcht op het
ghene ende na vermelden des voersz. steet ende des tho borghe
bestalt Ghijsbert Morinck sijnen zoon, des die amptman brieff
begheert ad opus cesarie maiestatis ende Hanrick promisit
sijnen zoon voersz. der burchtocht scadeloes te halden
... etc ...
.... .... Jan Gorisz heefft sijn
lantrecht verburcht ende des tho burghe gestelt Willem Mo-
rinck ende Ghijsbert Morinck Jacopsz ....
... etc ...
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
02-08-1550. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Copie geextraheert uut principael

Oercondt scepenen

Heer amptman Wolter van Baexs in Keij. Ma. plaets
gheeff ick Henrick Morinck oetmoedelick te kennen dat
op den eersten ende tweeden dach augusti anno vijfftich
vier off meer wageners, eenen genaemt Jan Moen
eenen Gerit Petersz ende eenen Aert Reijnen woenende alle
drye tot Horwijnen, ende eenen Gerit Geritsz genaemt t’Jonck
Berckhoen wonende tot Bomel, gecomen sijn van mijn lant
gelegen op Horwijnen genaemt die Woerd ....
..... ende hebben aldaer tmeeste
deel vanden voersz. weijt geladen, die welke sij luijden
tot Boemel ten huijse van Bessel Haghestouts wonende
bij dat gasthuijs aengevuert hebben, ...
... etc ...

Actum den tweeden augusti aº etc. vijfftich
coram Moliert et Wijnricksz
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
27-08-1550. Akte waarbij Roloff Moliaert en Jan Gorisz., schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Jan de Raet Ottensz. overgedragen heeft aan Aerndt die Bye, ten behoeve van de H. Sacramentsbroederschap, een tijns van vier carolusguldens en vijf stuivers per jaar gaande uit zeven hont land in het gericht van Zaltboemel opte Vercht.
Wij Roloff Moliaert ende Jan Gorisz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat
voir ons comen is Jan de Raet Ottensz ende heeft geloefft Aerndt die Bije
tot behoeff der brooderschap vanden Weerdigen Heijligen Sacrament tijns
vier Carolus gulden goet van goude ende gerecht van gewichte ende vijff stuver
munte van Brabant twintich stuver munte voirsz. voir den gulden gereeckent.
op Bamisdach anno etc. een en vijftich ende soe voirt iaerlicx to heffen ende
to bueren vuijt soeven hont lants inden gerichte van Zaltboemel opte Vercht
tuschen Iken Dirck die Raets dochter aen d'een sijde ten oosten en mij Jan
Gorisz ten westen off soe wie mit recht alomme gelegen moegen sijn, voirts
vuijt alles goets Jan de Raet voirnt. nu ter tijt heeft ende noch vercrijgen sall
inden gerichte van Zaltboemel gelegen Welcken tijns weert saicke dat
die iaerlicx ten daege voirsz. niet betaelt en weere, soe sall daer dan
alle weecken daer naestcomende eenen peen van twee stuver opte voirsz.
tijns wassen ende gaen, welcken peen mitten tijns voirsz. die brooderschap
voirsz. verhaelen sall moegen vuijten lande voirsz. soe wanneer die niet
langer beiden en will. Ende Jan de Raet geloefden Aerndt de Bije tot be-
hoeff als voirsz. den voirsz. tijns to waeren vuijten lande voirsz. ten ewigen
daegen als recht is tegens allen des ten rechten comen willen Met conditie
dat Jan de Raet den voirsz. tijns op ennigen termijn van betalinge sal moegen
lossen met allen onbetaelde affterstedige tijnse ende metter hoofftsomme
nae advenant dhondert sesden provisoor inder tijt wesende tot behoeff
der brooderschap voirsz. to betaelen In oirconde onser letteren gegeven int iaer ons
heeren duijsent vijfhondert vijftich den soevenentwintichsten Auguste
J:DeBije secretaris
De zegels van de oorkonders zijn verloren gegaan.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 575 - Regest nr. 169
08-12-1550. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Copia

Wij Roeloff Moliert ende Gerit Gielisz scepenen in Zaltboemell
doen kondt ende certificeren voer die gerechte waerheijt, dat
op huijden datum van desen voer ons in hoeren eijghenen
personen erschenen ende gecompareert sijn Goessen Wauter-
zoen ende Claes Jansz Ende hebben ter instantien ende
gerichtelicken versuecke van onsen mitsraetzfrundt
Hanrick Morinck ....
...
... Inden ersten dat sij deponenten voergenoemt
in desen teghenwoerdighen jare van vijftighen den voer-
genaemden Hanrick Morinck sijn hoppe onbehyndert tho
Boemel tot sijnen huijse gevuert hebben, ...
.... etc, etc ....
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
21-12-1550. Schepenen: Roeloff Moliart en Ariaen van Oever
Wij Roeloff Moliart ende Ariaen van Oever schepenen in Zaltboemell tuijgen dat voir ons komen
is Joest vanden Velde ende heeft geloift meister Jan Huijchmansz priester ende vicaris in
Sinte Mertens kercke bynnen Zaltboemell tot behoeff den werdigen heren vice deken
ende gemeijn capittell der kercken van Oudemunster tUtrecht, dat Hubert Janssoen
ende Aernt Willemsz den altsten van Ghestell wonende tot Alem vollentrecken ende in
allen sijnen voirwarden voldoen ende naegaen sullen eenen huerbrieff in date int
jaer ons heren vijfthienhondert ende vijftich opden achtendetwijntichsten dach van Au-
gusto wesende ende mit der kercken van Oudemunster zegell soe den voirsz. huer
brieff sulx mitbracht, bezegelt sijnde, welcken voirsz. huerbrieff vermelden van die
huere van twaelff mergen lantz gelegen op Alem tslantz van Brabant indt Alemsche
broeck, welcke huere die voirg. Hubert Jansz ende Aernt Willemsz van den vice deken
ende Capittell der kercken van dOudemunster voirsz. acht jaer lanck durende nae uijt-
wijsinge voirgeruerten huerbrieffs verleent was, Ende ingefall voirg. Hubert Jansz
ende Aernt Willemsz den voirg. huerbrieff niet en voltogen ende nae en gingen in allen
sijnen voirwarden woe voirsz. ende daer ennige gebreck in vallen lieten, soe geloift
voirg. Joest van den Velde den voirsz. huerbrieff selfs tho voldoen ende tho
voltrecken in allen sijnen voirwarden woe voirsz. in aller maeten als sijn eijghen
proper schulde, ende heeft den voirg. meister Jan Huijchmansz tot behoiff als
voirsz. daer voir tot eenen onderpande gestelt allen sijnen guederen hij nu ter
tijt heeft off hier naemaels ennichnyns vercrijgen mach in den gerichte van Zalt-
boemell gelegen. In oirkonde onser litteren gegeven In den jaer ons heren duijsent
vijffhondert ende vijftich den eenendetwijntichsten dach smaents decembris
         A D Bije
Bron: Kapittel van Oudmunster te Utrecht, inv. 1821-3
Met het aanhangende zegel van Moliart. Scan online.
Bron: Overigen
20-01-1551. Akte van overdracht van een verwinbrief op een huis in de Kerkstraat te Zaltbommel aan Dirck van Malburch, afkomstig van Elys Jansz., 1551. Met stukken betreffende het verwin, 1551. 5 charters, waarvan 4 getransfigeerd
Wij Ariaen van Oever ende Ghisbert Wijnricksz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons komen is die gesworen bode der stadt
Zaltboemel ende heeft gegiet dat hij gemaent heeft van wegen Goessen Gorissen Elijs Jansz als besitter van huijs ende erve
bynnen Boemel in die Kerckstraet tuschen Jan Gorisz ten noirden ende ter ander sijden Agnes weduwe Dijonis Luijlofsz
..... etc ...
.... Daer na tuijgen wij dat wij daer over geweest hebben
daer Goessen Gorisz voirsz. gericht is overmits den gesworen richter tot allen recht in huijs ende erve voirsz. .... etc .... Dit geschieden in den
jaer ons heren duisent vijff hondert eenenvijftichs den twijntichsten dach januarij {20-1-1551}. Daer na tuijgen wij Dirck de Gier ende
Ariaen van Oever schepenen in Zaltboemel dat voir ons komen is die gesworen bode voirsz. ende heeft gegiet dat hij verboden
heeft als recht is drie sonnendage ter rechter misse tijt inder kercken van Zaltboemel huijs ende erve voirsz. dat dat te
vercopen weer .... Frederick Verstege voir
den thijns ende pene voirsz. te hebben ende te besitten ....
... etc ...
.... In oirkonde onser letteren gegeven In den jaer ons heren duijsent vijffhondert een ende
vijfftich den thienden dach martij
Transfix.
Aanhangend: 10-03-1551
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1809-1
21-02-1551. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Gerit Gielisz ende Ghijsbert Wijnricksz scepenen in Zaltboemel
doen kundt ende certificeren voer die gerechte waerheijt dat
op huijden datum van desen voer ons in heuren eijghenen
personen erschenen ende gecompareert sijn Frans Ariensz ende
Gerit Hanricksz ...
...
Als dat sij den voerg. Hanrick Morinck in den jaer
negen ende veertich lestgeleden alle sijn raepzaet dat
hem tho Horwijnen bij dat vrauwen huijsken op
Hanrick Korstensz hoff affter ende naest Hanrick Korstensz
hoff westwaert genaemt die Woerd gewassen was
tho Boemel tot sijnen huijse onbehyndert thuijs gevuert
hebben ... etc ...
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
07-03-1551. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Ghijsbert Scoeck ende Ghijsbert Wijnricksz scepenen in Zalt-
boemel doen kundt ende certificeren voer die gerechte waer-
heijt, dat op huijden datum van desen voer ons in heuren
eijghenen personen erschenen ende gecompareert sijn, Goris die
Bruijn Hanricksz ende Aernt Jacopsz ende hebben ter in-
stantien ende gerichtelicken versuecke van onsen mitsraets-
vrundt Hanrick Morinck ....
... verclaert ende gedeponeert dat sij inden jaere soeven
ende veertich lestgeleden den voerg. Hanrick Morinck
alle alsulke haver als hem tot Horwijnen op die Woerde
gewassen was, tho Boemel tot sijnen huijse onbehyndert thuijs
gevuert hebben, .... etc ...
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
10-03-1551. Akte van overdracht van een verwinbrief op een huis in de Kerkstraat te Zaltbommel aan Dirck van Malburch, afkomstig van Elys Jansz., 1551. Met stukken betreffende het verwin, 1551. 5 charters, waarvan 4 getransfigeerd
Wij Dirck de Gier ende Ariaen van Oever schepenen in Zaltboemel tuigen dat wij daer over geweest hebben daer na onsen vonde-
nisse Frederick Verstege na ingehaut sijnre schepenen coip ende gerichts brieve van Zaltboemel, Ingeset is overmits den gesworen
richter der stadt Zaltboemel tot allen recht in huijs ende erve bynnen Boemel in die Kerckstraet ....
... In den jaer ons heren duijsent vijffhondert eenendevijftich den thienden dach martij
Transfix.
Hangt aan: 10-03-1551
Aanhangend: 11-03-1551
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1809-2
10-03-1551. Akte van overdracht van een verwinbrief op een huis in de Kerkstraat te Zaltbommel aan Dirck van Malburch, afkomstig van Elys Jansz., 1551. Met stukken betreffende het verwin, 1551. 5 charters, waarvan 4 getransfigeerd
Wij Ariaen van Oever ende Ghisbert Wijnricksz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons komen is die gesworen bode der stadt
Zaltboemel ende heeft gegiet dat hij gemaent heeft van wegen Goessen Gorissen Elijs Jansz als besitter van huijs ende erve
bynnen Boemel in die Kerckstraet tuschen Jan Gorisz ten noirden ende ter ander sijden Agnes weduwe Dijonis Luijlofsz
..... etc ...
.... Daer na tuijgen wij dat wij daer over geweest hebben
daer Goessen Gorisz voirsz. gericht is overmits den gesworen richter tot allen recht in huijs ende erve voirsz. .... etc .... Dit geschieden in den
jaer ons heren duisent vijff hondert eenenvijftichs den twijntichsten dach januarij {20-1-1551}. Daer na tuijgen wij Dirck de Gier ende
Ariaen van Oever schepenen in Zaltboemel dat voir ons komen is die gesworen bode voirsz. ende heeft gegiet dat hij verboden
heeft als recht is drie sonnendage ter rechter misse tijt inder kercken van Zaltboemel huijs ende erve voirsz. dat dat te
vercopen weer .... Frederick Verstege voir
den thijns ende pene voirsz. te hebben ende te besitten ....
... etc ...
.... In oirkonde onser letteren gegeven In den jaer ons heren duijsent vijffhondert een ende
vijfftich den thienden dach martij
Transfix.
Hangt aan: 20-01-1551
Aanhangend: 10-03-1551
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1809-1
11-03-1551. Akte van overdracht van een verwinbrief op een huis in de Kerkstraat te Zaltbommel aan Dirck van Malburch, afkomstig van Elys Jansz., 1551. Met stukken betreffende het verwin, 1551. 5 charters, waarvan 4 getransfigeerd
Wij Dirck de Gier ende Ariaen van Oever schepenen in Zaltboemel tuigen dat voir ons komen is Frederick Verstege ende heeft ver-
coift ende opgedragen .... die brieven daer desen tegenwoirdigen
brief duersteken is ...
.... In den jaer ons heren duijsent vijffhondert eenendevijfftich den elften dach martij
Zie ook op 19-6-1551.
Transfix.
Hangt aan: 10-03-1551
Aanhangend: 18-08-1551
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1809-3
20-04-1551. Schepenen: Moliart en Gielisz
Voor schepen Moliart, Gielisz, heeft Willem Willemsz van wegen sijns selfs et ut tutor Arijs Willemsz kijnderen, dat Marcelis Gielisz dese twee thijnsbrieven gelost en betaelt heeft.
Aantekening in de marge, ORA Zaltbommel inv. 305, f. 105
Bron: Overigen
04-05-1551. Schepenen: Roeloff Moliaert en Ghisbert Wijnricksz
Wij Roeloff Moliaert ende Ghisbert Wijnricksz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons komen is Dirck van Bueren Jansz ende heeft vercoift ende opgedragen voir hondert pont gever pennongen die hij giede dat hem betaelt sijn, den brief daer desen tegenwoirdigen brief duersteken is ende allet gehaut des briefs voirscr. gelijck daerinne geschreven steet, Roelof die Groot tot behoef Margriet weduwe Jan die Groots erffelicken tho besitten. Ende Dirck van Bueren voirs. verteech opten brief ... etc ....
A. de Bije secr. in B.
Transfix.
Hangt aan: 28-10-1522
Aanhangend: 10-07-1581
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 171-2
02-06-1551. Schepenen: Otto Pieck en Ghisbert Wijnricksz
Wij Otto Pieck ende Ghisbert Wijnricksz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons komen is heer Ghisbert die Roever priester pastoor in Deijl ende canonick bynnen Boemel ende heeft geloift Maes Jansz thijns ses gulden Boemels geltz op dat hoichtijt van Pinxt naestkomende ende daer na alle jaer ewelicken thijns ses gulden als voirsz. jaerlix op dat hoichtijt van Pinxt te heffen ende te bueren uijt huijs ende erve bynnen Boemel aen den Kerckhoff gelegen tuschen meister Jan Huijgmansz aen die een sijde ten oesten ende den Capelhoff aen die ander sijde ten westen, streckende mit den enen eijnde ten noirden op den Kerckhoff voirsz. off soe wie mit recht daer naest alomme gelegen mogen sijn. Voirt uijt alles goets heer Ghisbert voirs. nu ter tijt heeft off hier namaels ennichsyns sal mogen crijgen, in den gerichte van Zaltboemel gelegen, welcke thijns voirsz. weert saicke dat hij alle jaer ervelicken opten voirg. termijn der betalinge nyet betaelt en were, dan soe sal daer alle dage daer naestkomende enen peen van enen stuver Boemels gelts opten voirs. thijns wassen ende gaen, welcken peen thogader mit den thijns voirsz. Maes Jansz voirsz. verhalen sal ende mach uijt huijs ende erve ende alles goets voirsz. soe wanneer hij nyet langer en sal willen beijden. Ende heer Ghisbert voirsz. heeft geloift den voirg. Maes Jansz den voirsz. thijns tho waren uijt huijs ende erve ende alles goets voirsz. jaer ende dach als recht is tegen alle die ghene die ten recht komen willen, mit condicien togedaen, dat heer Ghisbert voirsz. den voirsz. thijns alle jaer ewelicken opten voirg. termijn der betalinge aff sal muegen lossen soe wanneer hem dat believen sal in deser maniere: in den iersten mit ses gulden als voirs. voir die betalinge des thijns voirs. ende daer nae mit hondert gul. als voirs. den voirg. Maes Jansz op enige termijn der betalinge voir die afflossinge ende quijtinge des thijns voirs. tho betalen mit allen verschenen onbetaelde thijnsen. In oirconde onser litteren gegeven in den jaer ons heren .....
Secr. A. de Bije
Transfix.
Aanhangend: 14-07-1584
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 26-1
10-06-1551. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Dirck die Ghier ende Ghijsbert Wijnricksz scepenen in
Zaltboemel doen kundt en certificeren voer die gerechte
waerheijt, dat op huijden datum van desen voer ons in
hoeren eijghenen personen erschenen ende gecompareert sijn
Hanrick Hanricksz ende Jen Gerits Ende hebben ten gerich-
telicken versuecke Hanrick Morincks ....
....
.... verclaert ende gedeponeert dat sij
int jaer van ses ende veertich lestgeleden van weghen Jan
Egensz die Woerd op Horwijnen gethuijnt ende gewacht
hebben Noch dat sij int jaer van soeven ende veertich
verleden, Zelis ende Jan Wilhem Schoenen kijnderen tot Hor-
wijnen, die Woerd naest Dirck Morincks lant geleghen
mit haver hebben sien seijen van Hanrick Morincks weghen
... etc ...
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
19-06-1551. Schepenen: Roeloff Moliart en Ghisbert Wijnricksz
Wij Roeloff Moliart ende Ghisbert Wijnricksz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir
ons komen is die gesworen bode der stadt Zaltboemel ende heeft gegiet dat hij van
wegen Goessen Gorisz Elias Jansz den weet gedaen ende den aenfanck verboden
heeft van huijs ende erve bynnen Boemel in die Kerckstraet gelegen tuschen Jan
Gorisz ten noirden ende ter andere sijden Agnes weduwe Dijonijs Luijlofsz streckende
mit den enen eijnde op die straet voirsz. ten oesten Allet na wijderen inhalt, des
voirg. Goesen Gorisz coip ende insettings brieven van Zaltboemel hij op huijs ende
erve voirsz. sprekende heeft. In oirkonde onser letteren gegeven int jaer ons heren duij-
sent vijffhondert eenendevijftich den negenthienden dach smaents Junij
A. d. Bije
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1809-5
01-07-1551. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Copia
A
Wij Dirck de Ghier ende Roeloff Morinck scepenen in Zaltboemel
tuijghen dat wij inden signaet van Drijel gesien ende gelesen
hebben, eenen scepenen brieff affgehaelt wesende luijdende
van woerde the woerde, als hier na bescreven steet. Meister
Jan Morincks soonen Gherit ende Dirck. Jan Baukensz die
oude ende Egen Dircksz qd meister Jan heefft gemaeckt
sijnen zoonen {1} voersz. post mortem eius een hofstadt mitten
huijs, ende een schuer, ende eenen berch, in Horwijnen
geleghen, in tali quantitate als hij dat van sijnre moeder
gebuert heeft ende van sijnen bruederen ende suster gedeijlt
heefft. Noch vier mergen lants inden gericht voersz.
teghen die selve stege over ende is geheijten die Woerden
Tuschen meister Roeloff ende den selven Woerden Ende
meister Roeloff leet oeck naestlantgelegen metten Bullick
aen d’ander sijde, off tuschen etc. Condicio dat het een opten
anderen sal sterven Storff enich van hem beijden sonder
levende geboerte, .... soe zal dan dit goet voerscr.
weder sterven opten erven meister Jans voersz. Anno
vijfftienhondert ende vijf den        dach septembris. Dat
getal des daechs en hebben wij scepenen Roeloff
ende Dirck voersz, overmits datter een cladde jynts
op lach nyet kennen lesen Ende want wij scepenen lest
voersz. desen onsen vidimus hebben bevonden tho
accorderen met den signaet voersz., soe hebben wij
des t’oerconde der waerheijt Aernt die Bije gesworen
scrijver der stadt Zaltboemel, geconsenteert dit tho
scrijven ende te beteijkenen. Twelck ick Aernt die Bije
voersz. alsoe gedaen, ende hebbe mijnen gewoentlicken
hantscryft hier onder geset. Gesciet den eersten dach
julij anno vijfftienhondert een ende vijfftich
A d B s Z
1. N.B. elders in het procesdossier staat dat Gherit en Dirck bastaardkinderen zijn.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
18-08-1551. Schepenen: Ariaen van Oever en Ghisbert Wijnrickss
Wij Ariaen van Oever ende Ghisbert Wijnrickss schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons komen is Goes-
sen Gorissen ende heeft vercoeft ....
... die brieven daer desen tegenwoirdigen brief duersteken is, ...
... Dirck van Malburch erffelicken te besitten ...
... In oerkonde onser letteren gegeven int jaer
ons heren duijsent vijffhondert eenendevijftich den achthiende dachs augusti
        A d Bije
Transfix.
Hangt aan: 12-05-1549
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1816-5
18-08-1551. Akte van overdracht van een verwinbrief op een huis in de Kerkstraat te Zaltbommel aan Dirck van Malburch, afkomstig van Elys Jansz., 1551. Met stukken betreffende het verwin, 1551. 5 charters, waarvan 4 getransfigeerd
Wij Ariaen van Oever ende Ghisbert Wijnricksz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons komen is Goessen
Gorissen ende heeft vercoeft ende opgedragen ...
die brieven daer desen tegenwoirdigen brief duersteken is ...
... Dirck van Malburch erffelicken te besitten ....
jaer ons heren duijsent vijffhondert eenenvijfftich den achtienden dach augusti
Zie ook op 19-6-1551.
Transfix.
Hangt aan: 11-03-1551
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1809-4
08-11-1551. Schepenen: Dirck de Gier en Adriaen van Oever
Dirck Dirxsz, Rueck als momber sijner huijsfrouw Eelken Elias dochter, litteras van drie carol. guldens goet van goude, ende recht swaer van gewicht en welcken Antonis Willemsz de Vries uut sijnen huijs inde Oenselsestraet, naest den put (tegen over Jacob Storms erfgenamen) ten westen, opden 8-11-1551 voor SS. Dirck de Gier ende Adriaen van Oever gelooft heeft Melchior van Meteren, opgedragen Jan Spiringh Gijsbertsz, in eijgendom, cum restantijs insolutis in eijgendom te hebben ende te besitten.. Et promisit ex parte. 7-11-1638.
Bron: ORA Zaltbommel, inv. 315, folio 240
Bron: Overigen
12-11-1551. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Gherit Gielisz ende Ghijsbert Wijnricksz scepenen in Zaltboemel
doen kundt ende certificeren voor die gerechte waerheijt dat op huijden
datum van desen voer ons in heuren eijghenen personen erschenen ende
gecompareert sijn Aernt Hermansz, Cornelis Jansz van Rossem ende
Willem Wautersz van Horwijnen ende hebben ten gerichtelicken ver-
suecke Hanricx Morinck ....
... Als dat sij voerg. Hanrick Morinck aen sijnen
dijck tho Horwijnen in den teghenwoerdighen jare van een ende
vijfftich gearbeijt hebben, In als hondert ende negen dachueren
elcke dachuere ad drije gevalueerde hollantse st. Ende dat sij
inden voersz. dijck verarbeijt hebben soeventhien voeder
rijsen ende staecken, die Gerit Petersz tot Horwijnen aen den
voersz. dijck vuerden Elck voeder ad twee stuver hollants ...
... etc ...
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
29-01-1552. Claes Pieck contra Reyner van Aeswijn., Visserij van Zuilichem.
Wij Henrick die Groet Derick de Gier ende Johan Gorisz schepen in Zaltboemell doin
kondt ende certificieren voer die gerechte waerheijt dat op huijden datum van desen voer
ons in oren eijgenen personen erschenen ende gecompareert sijn Stees Claesz Jan
Aelbertsz Bruijsten Willemsz ende Gisbert Hugensz aelt wesende soe sij seeden
Stees Claesz over die veertich jaeren Johan Aelbertsz omtrent tsestich jaeren Bruijsten
Willemsz tusschen vijftich ende tsestich jaeren ende Gisbert Hugensz omtrent dartich
jaeren ende hebben ter instantien ende gerichtelicken versuecke des erentfesten ende vromen
Claes Pijeck durch vermanisse des gesworen richters mit recht daer toe bedwongen
wesende, mit opgerichte vingeren volstaesz eedtz lyflick an godt ende sijnen helligen
gesworen ende bij den selven oren ede verclaert ende gedeponeert, als dat sij van
Evertz van Doerns wegen voer ende van wegen Gisbertz van Doern nae ende nu van
wegen des opgemelten Claes Pijeck den Waelstroem gans ende geheell van den gerichte
van Nijewaell an wes tot den Braeckelschen gerichte ende diepen toe rustelick ende
vredelick gevyscht ende gebruyck hebben sonder dat hem luijden tot eenyger tijt tot desen
daeghe toe van ymantz ennige versparronge behynderonge ofte becroen? daer inne
geschiet ..... etc ....
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4931 (nr. 1554/30)
12-03-1552. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Copia

Wij Dirck de Ghier ende Peter Doncker scepenen in Zaltboemel
doen kundt ende certificeren voer die gerechte waerheijt dat op
huijden datum van desen voer ons in sijner eijgener personen erschenen
ende gecompareert is Arien Hanricksz genaempt dat kijnt van
elft ende heefft ter instantie ende gerichtlicken versuecke Han-
rick Morincx .....
.....
.... verclaert ende gedeponeert als dat hij int
jaer vijfftich lestleden durch beveel Jan Gorisz Willem Morinck
ende Ghijsbert Morinck Jacopsz tot Horwijnen drije voeder weijts tot
Boemel van die Woerd, tot Horwijnen, naest Dirck Morinck oest-
waert, gevuert heeft tot Boemel, ten huijse Bessel Hagestauts
Ende dat hij oeck int jaer van een ende vijfftighen verleden
durch beveel Jan Gorisz Willem Morinck ende Ghijsbert Morinck
Jacopsz tot Boemel, twee voeder boenen van die Woerd vsz.
ende van Hanrick Korstensz hoff naest die Woerd, tot Horwijnen
gehaelt heeft ende ten huijse Jan Gorisz tot Boemel gevuert heefft ...
... etc ...
.... den twaelften dach smaents martij anno twee
ende vijfftich
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
01-05-1552. Claes Pieck contra Reyner van Aeswijn., Visserij van Zuilichem.
Wij Henrick die Groet ende Henrick Morinck schepen in Zaltboemell doin kondt ende
certificieren voer die gerechte waerheijt dat op huijden datum van desen voer ons in
sijnen eijgenen personen erschenen ende compariert is Folpaert Gijsbertsz ende heeft
ten gerichtelicken versueck des erentfesten ende vromen Claes Pijeck durch vermanisse
des gesworen richters mit recht daer toe bedwongen wesende mit opgerechte vingeren
volstaefts eedtz lyffelick an god ende sijnen helligen gezworen ende bij den selven sijnen eed
verclaert ende gedeponiert Als dat hij inden wynter lestleden nyet wetende van den precisen
tijt, gecomen is tho Brakell op den dijck daer hem gemoet sijn des heeren van
Brakels dieners als nemelick heern Gijsbert van den Veen ende meer anderen die
hem vraechden off hij mit hem luijden to bier wolde gaen waer op hij deponent
antworden Ja ende is alsoe mit hem luijden gegaen tot des Eustees huijse ende aldaer comende
heeft hij aldaer vinden sitten den heer van Brakel dien hij vraechde of hij wall
een kanne biers mit hem drincken mochte Daer op die heer van Brakell
antworden Ja mitseggende off hij oick wall mede drincken wolde, daer hij
deponent op antworden Ja, all haddij dat om v/u? heemde? gecoft off waert oick van
hercomen mochte, Daer die heer van Brakell op seijde, ick hebbe daer boven
een anker myt een weell doin haelen daerse in mijn water vysschen wolden
dien willen wij verdrincken ... etc ....
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4931 (nr. 1554/30)
29-05-1552.
Wij Hanrick Morinck ende Gherit Gielisz scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons
comen sijn, Wilhem die Raet ende Joest Spruijt, ende hebben sich bedanck goeder
uijtrichtonge ende betalonge van alsulcke guederen als Elis die Raet des voirscr.
Wilhem die Raetz vader hem vermogens eenre hijlicxvoirwarde ende vermogens
der uijtspraecke nae der voirscr. hijlicxvoirwaerde gedaen, ende des inhaltz van
dien, schuldich was uijt te richten ende te betalen. In oirconde onser litteren ge-
geven inden iaere ons heren duijsent vijfhondert tweendevijftich den
negenendetwintichsten dach smaentz meije.
A D Bije
Zegels af.
Bron: Overigen (2605)
02-06-1552.
Wij Hanrick Morinck, Dirck de Gier, Gherit Gielisz, Jan Gorisz, Peter Doncker ende Joachim van Ghiessen { gat }
den gezworden richter der stadt Zaltboemel ....
De rechterboven hoek is afgescheurd en verloren.
Zegels af.
Bron: Overigen (2606)
12-06-1552. Akte waarbij Johan Gorisz. en Peter Doncker, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Jan Aelbertsz. c.s. verklaringen hebben afgelegd, op verzoek van heer Goirt Verheyen, prior van het Regulierenconvent aldaar, aangaande de aanwas aan landerijen, toebehorende aan dat convent.
Wij Johan Gorisz ende Peter Doncker schepenen in Zaltboemel, doen kundt ende
certificeren voir die gerechte waerheijt dat op huijden daten van desen
voir ons in hueren eijghenen personen erschenen ende compareert sijn, Jan
Aelbertsz, Bruijsten Wilhemsz, Hanrick Claesz, ende Stees Arntsz, ende heb-
ben ter instantie des werdigen ende discreten heren Goirt Verheijen
prior des Conventz van den Regulieren bijnnen Boemel, durch
vermaenisse des gezworen richters mit recht daer toe gebrocht wezen-
de, mit opgerechte vingeren volstaefs eedtz lijflick aen god ende
sijnen heijligen gezworen, ende bij den selven eede gedeponeert als hier
volgens onderschreven steet. In den iersten Jan Aelbertsz, Bruijsten Wil-
hemsz ende Hanrick Claesz voirg. Als dat sij daer bij geweest ende
gesien hebben dat heer Arnt Posthauwer ende die Regulieren beleijt
hebben droechs voetz mit richter ende schepenen daer die grave van
Moers oick tegenwoirdich was, ende hebben gegaen van hem luijden
alt hoeffich lant aff doer dat leechste van die nederste kille tusschen
heer Arnt Posthauwes Oplaege tot op dat uijterste van den Croep toe
droechs voetz, voirder tuijgen Jan Aelbertsz ende Bruijsten Wilhemsz voirsz.
dat sij mit hueren hulper van wegen heer Arnt Posthauwer gegraven
hebben eenen grave drie steecken diep dwaers doer dese selve kille
voirsz. ende dat sij daer oick enen daem doergeschoten hebben. Tuijgen
oick noch Jan Aelbertsz, Bruijsten Wilhemsz, Hanrick Claesz ende Stees
Arntsz voirg. dat sij ter selver tijt ende oick op meer andere tijden
gesien hebben dat die bovenste kille dieper van water heeft geweest
dan die nederste kille voirsz. ende dat men die bovenste kille opten sel-
ver tijt nijet droechs voetz en heeft mogen begaen, mer die ne-
derste kille voirsz. wael droechs voetz heeft mogen begaen Ende want
men dan schuldich is van allen rechtverdigen zaken der waerheijt
getuijchgeniss tho geven bijsunder alsmen daer toe versocht wordt
Soe hebben wij schepenen voirsz. in sterckunge ende tot meerder zekerheijt
des voirsz. steet onsse zegelen onder op spatium van desen gedruckt
Geschiet den twaelften dach Junij Anno etc tweenvijftich
Op papier, met de opgedrukte zegels van de oorkonders onder een ruit.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 583 - Regest nr. 170
13-07-1552. Twee getransfigeerde akten betreffende een tijns gaande uit een huis te Zaltbommel ten laste van het convent van Marienweerd.
Akte waarbij Henrick Morinck en Gherit Gielisz., schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat heer Peter van Zuyren, abt van het convent Marienwerdt, uit naam van dat convent, heeft toegezegd aan Aleyt van der Moelen, weduwe van Ot Pieck, Joest Pieck, joffer Arien Pieck en Hanrick die Goy, ten behoeve van Jan Pieck, een jaarlijkschen tijns van achttien carolusguldens, gaande uit een huis aan de Gamersche straat en de Carrestraat.
Wij Hanrick Mornick ende Gherit Gielisz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is die Eerwerdighe
heer, heer Peter van Zuijren Abdt des conventz van Marienwerdt ende heeft voir hem ende sijne nacomelingen
Abdten des Conventz voirsz. in naem ende van wegen des selvigen Conventz voirsz. geloift Joffer Aleijt van
der Moelen weduwe wijlen Ot Pieck, Joest Pieck, Joffer Arien Piecks ende Hanrick die Goij tot behoef Jan
Pieck thijns achtthien keijsers Carolus gulden, twijntich Burgoensche Brabantsche stuver off payment
in tijt der betalinge van gelijker werden in tijt der betalinge daer voir, voir elcken Carolus gulden
voirsz. gerekent op Sinte Baven dach naestcomende over een jaer, ende soe voirt jairlix te heffen ende te
bueren uijt huijs ende erve bijnnen Boemel In die Gamersche straet gelegen oestwairt den hogen huij-
se, westwart die Carrestraet, ten zuijden erffenisse Joffer Aleijt van Haeften, ende noirtwairt die Ga-
mersche straet voirsz. off soe wie mit recht daer naest alomme gelegen mogen sijn, voirt uijt allen
des conventz voirsz. guederen sij nu tert tijt hebben off hier naemaels vercrijgen mogen bijnnen Boemel
ende in den gerichte van Zaltboemel gelegen, welcken thijns voirsz. weert zake dat hij alle jaer ewe-
licken opten voirg. termijn der betalinge nijet betaelt en weer dan soe sal daer alle weken daer naest
comende enen peen van negen stuver als voirsz. opten voirsz. thijns wassen ende gaen, welcken peen te ga-
der mit den thijns voirsz. Joffer Aleijt, Joest Pieck, Jan Pieck ende Joffer Arien voirsz. verhalen sullen
mogen uijt huijs ende erve ende alles goetz voirsz. soe wanneer sij nijet langer ende sullen willen
beijden, Ende die Eerwerdighe heer Peter Abdt voirsz. voir hem ende sijne nacomelingen ende in naem ende
van wegen als voirsz. heeft geloift Joffer Aleijt, Joest Pieck, Joffer Arien ende Hanrick die Goij tot be-
hoeff Jan Pieck voirsz. den voirsz. thijns te waren uijt huijs ende erve ende alles goetz voirsz. jaer ende dach
als recht is tegen alle die gene die ten rechten comen willen, mit conditien toegedaen dat die Abdt
des conventz voirsz. in der tijt wesende in naem ende van wegen des voirsz. conventz en tot behoeff
des selvigen conventz voirsz. den voirsz. thijns alle jaer ewelicken opten voirg. termijn der betalinge
alst der voirsz. Joffer Aleijt, Joest Pieck, Jan Pieck en Joffer Arien voirsz. een vierdeel jaers te voeren
opgeseet sal wesen, sal mogen lossen in deser manieren. In den iersten mit achtthien keijsers Carolus gul-
den als voirsz. off payment daer voir als voirsz. als voir die betalinge des thijns voirsz. ende daer nae
mit drie hondert keijsers Carolus gulden als voirsz. off payment daer voir als voirsz. ende mit allen
verschenen, ombetaelde thijnssen die voirsz. Joffer Aleijt, Joest Pieck, Jan Pieck ende Joffer Arien Piecks
op ennigen termijn der betalinge voir die afflossinge des thijns voirsz. te betalen In oircunde onsser letteren
gegeven Int Jaer ons heren duijsent vijffhondert tweendevijftich den darthienden dach smaentz Julij
De Bije s.

Achterzijde:
Joffer Aleijt van der Moelen weduwe etc Joest Pieck
Jan Pieck / Joffer Arien Piecks
... Elis die Raet
1. Dit huis is aan deszelfs uitstekende hoogte nog te herkennen.
Zegels: Henrich Moirinck (ik volg de spelling op het zegel) zegelt met drie vogels en een bol (?) en franc quarlier; Gerit Gielles met drie pais met schelpen en drie schelpen en chef.

Deze transcriptie en annotatie is gebaseerd op de publicatie in 1845.
Gecancelleerd. Vermoedelijk is deze rentebrief door de stad Zaltbommel afgelost en in het stadsarchief geplaatst, omdat het bedoelde huis behoorde tot de Marienweerdse goederen, welke de stad blijkens de Reductie van 1602 in verwin had. Verdere gegevens ontbreken echter.
Gedrukt: Nederlandsch archief voor kerkelijke geschiedenis, V (1845), blz. 229-230.
Transfix.
Aanhangend: 29-03-1557
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1925 - Regest nr. 171
26-10-1552. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Wij Hanrick die Groet ende Ariaen van Oever scepenen in Zaltboemel
doen kundt ende certificeren voer die gerechte waerheit dat op
huijden datum van desen voer ons in eijghene personen ersche-
nen ende compareert sijn Aernt Hermansz ende Cornelis Jansz
van Rossem ende hebben ter instantien ende gerichtelicken versueke
onse mits raetsvrundt Hanrick Morinck ....
...
... Als dat sij Hanrick Morinck voersz. in den
tegenwoerdighen jare van twee ende vijfftigh gedijckt hebben
tot Horwijnen aen den schoer dijck die meister Roeloff
Morinck zaliger toe plach te behoeren, vijff ende dartich
dachueren, des daechs drije stuvers ende een oert stuvers
gevalueert Ende dat sij verwrocht hebben twelff voeder
rijsen ende staecken Ende dat sij Claes Jansz ende Jan
Geritsz hebben laten karren mit een karre drije daghen
min een scoff ...
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
08-11-1552. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Claes Jansz ende Goessen Wautersz juraverunt gerichtelick van Hanrick
Morinck daer toe versocht wesende, dat sij daer over geseten hebben
als nabueren, mit den scolt van Horwijnen gerichtelick, daer desen
teghenwoerdighe cedulle besworen worden op dach ende datum als voer-
seet, ende dat die selve cedulle gescreven worden vanden custer tot Hor-
wijnen als gesworen scrijver. Actum voer scepenen Dirck de Ghier
ende Gherit Gielisz den achten dach novembris anno etc twee ende vijftich
    A. D. Bije s.
De cedulle was een verklaring door Gherit Petersz. Maar niet voor de schepenen en hij is hier daarom niet opgenomen.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
08-11-1552. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Copia

Wij Dirck de Ghier ende Gherit Gielisz scepenen in Zaltboemel
doen kundt ende certificeren voer die gerechte waerheijt dat
op huijden datum van desen voer ons in eijghener personen
erschenen ende compareert sijn Goesen Wautersz ende Claes Jansz
ende hebben ter instancie ende gerichtelicken versueke van
Hanrick Morinck ....
....
.... verclaert ende gede-
poneert als dat sij inden jare van een ende vijfftich
verleden, voerg. Hanrick Morinck op Hanrick Korstensz
hoff affter ende op die twee acker daer naest, ende op die
Woerde naest Dirck Morinck, boenen geseijet hebben Ende
dat sij al noch inden teghenwoerdigh jaer van twee ende vijff-
tich den voersz. Hanrick Morinck op die Woerd naest Dirck
Morinck gelegen haver geseijet hebben ende dat Zelis ende
Jan Willem Schoenen kijnderen op Hanrick Korstensz hoff
ende die twee acker daer naest op Horwijnen ...
... etc, etc ....
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
15-01-1553. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Copia

Wij Otto Pieck ende Joachim van Ghiessen scepen in Zaltboemel
doen kundt ende certificeren voer die gerechte waerheijt, dat op
huijden datum van desen voer ons in oeren eijghenen personen
erschenen ende gecompareert sijn Frans Ariensz, Roeloff Aertnsz {sic}
ende Willem Geritsz ende hebben ter instancie ende gerichtelicken
versuecke van Hanrick Morinck ...
...
... verclaert als dat sij luijden inden jaren
van vijfftighen verleden van voerg. Hanrick Morinck aen-
genomen hebben gehadt tho Boemel te vueren alle alsul-
ke wyntergarst als hem tho Horwijnen bij dat heijlige
vrouwen huijsken op Hanrick Korstensz hoff ende op die
twee ackeren daer naest gewassen was ....
... etc ....
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
08-02-1553. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Copia

Wij Roeloff Moliaert ende Johan Maesz scepenen in Zatboemel {sic}
doen kundt ende certificeren voer die gerechte waerheit dat op
huijden datum van desen voer ons in sijner eijghener persone
erschenen ende gecompareert is, die Jonge Gherit Gheritsz van Berck
ende heeft ter instantie ende gerichtelicken versuecke van Hanrick
Morinck .... etc ...
...
.... als dat hij
inden jare vijfftich verleden, durch beveel Jan Gorisz
Willem Morinck ende Ghijsbert Morinck, vier voeder weijts
tot Horwijnen van die Woerde, naest Dirck Morinck oest-
waert gehaelt ende gevuert heefft tot Boemel ten huijse Bessel
Hagestauts Ende dat hij oeck doer beveel Jan, Willem, ende
Ghijsbert voersz. int jaer van twee ende vijfftich verleden
gehaelt heeft een voeder weijts tot Horwijnen bij dat vrauwen
huijsken van Hanrick Korstensz hoff, ende dat hij dat selve
voeder tho Boemel aen Jan Gorisz voersz. berch gevuert
heefft ....
Gesciet in den jare ons heren duijsent vijffhondert drije
ende vijfftich den achten dach smaents februarij
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
11-02-1553. Henrick Morinck contra Jan Gorissen c.s., Land in Bommelerwaard.
Copia

Wij Peter Doncker ende Jan Maessen scepenen in Zaltboemel
doen kundt ende certificeren voer die gerechte waerheijt dat
op huijden datum van desen voer ons in sijner eijgener per-
sonen erschenen ende gecompareert is Gherit Goertsz ende heeft
ter instantie van Hanrick Morinck durch vermanisse des
gesworen richters ....
....
.... gecertificeert als dat hij int jare van een
ende vijftig verleden durch beveel Jan Gorisz Willem Morinck
ende Ghijsbert Morinck Jacopsz gehaelt heeft tot Horwijnen
op Hanrick Korstensz hof bij dat vrauwen huijsken drije
voeder boenen, ende dat hij die selve drije voeder boenen
voersz. gevuert heeft tho Boemel aen Jan Gorisz voersz.
berch .... etc ....
...
Gesciet inden jare ons heeren duijsent vijfhondert
drije ende vijftich den elfsten dach smaents februarij
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4929 (nr. 1553/31)
05-11-1553. Schepenen: Johan Goriss en Peter Doncker
Wij Johan Goriss ende Peter Doncker scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Jan Geritss als man ende mombaer sijnre huijsfrouwe ende heeft vercoift ende opgedragen voir thien pont gever pennongen die hij giede dat hem betaelt sijn die brieven daer desen tegenwoirdigen brieff duersteken is ende allet gehaut der brieven voirs. gelijck daer inne geschreven steet, Peter Jacopss in eenen eijgendom erffelicken te besitten. Ende Jan Geritss als man ende mombaer voirs. verteech op die brieven ende opt gehaut der brieven voirs. Hij geloifden daer op doen te verthien alle die gene die mit recht van sijnre wegen daer op verthien sullen Hij geloifden oick als man ende mombaer voirs. van sijnre wegen te waren Peter Jacopss voirs. die brieven ende tgehaut der brieven voirs. jaer ende dach ende ten ewygen dage als recht is tegen alle die gene die ten recht comen willen ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen van den selven. In oirc. etc ... Datum ....
A. de Bije s. in Z.B.
Transfix.
Hangt aan: 05-02-1548
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 210-4
29-05-1554. Schepenen: Ariaen van Oever en Ghijsbert Wijnrickss
Wij Ariaen van Oever ende Ghijsbert Wijnrickss scepenen in
Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Jan Goirtsz ende heeft
geloeft heer ende meijster Hubert de Ghier priester ende canonick
in sunte Martens kercken binnen Boemel als provisoer eens
gasthuijs geheijten heer Frederick Moliaertsz gasthuijs binnen
Boemel op den kerckhof aen die noirden sijde gelegen tot behoif
der armen vrouwen die inde voirsz. gasthuijs inder tijt
woenachtich wesen sullen thijns anderhalfen gouden Carolus
gulden twintich stuver der munten van Brabant geng ende
geve voir elcken gulden voirsz gerekent op Bamis dach den
yersten octobris naistcomende over een iair ende so voirt
iairlix tot eenen thijnsrecht te heffen ende te boeren uijt
huijs ende erve binnen Boemel in die Oenselsche straet
tusschen Peter van Oensel oestwairt ende Rutger Jansz
westwairt streckende mit den eenen eijnde ten noirden
op die straet voirsz. of so wie met recht dair naest al
omme gelegen mogen sijn voirt uijt alles goetz Jan Goirtsz
voirg. binnen Boemel ende in den gerichte van Zaltboemel
gelegen welcken thijns voirsz. weert saicke dat hij
iairlix opten termijn der betalinge niet betaelt en weer so sal
dair alle weecken dair naistcomende een peen van drie oirt stuvers
Brabants geng ende geve opten voirsz. thijns wassen ende gaen welcken
peen te gader mit den thijns voirsz. die provisoir des gasthuijs
voirsz. inder tijt wesende tot behoif als voirsz. verhalen sal
mogen uijt huijs ende erve ende alles goets voirsz. so wanneer
hij niet langer en sal willen beijden Ende Jan Goirtsz voirg.
geloifde heer ende meijster Hubert de Ghier als provisoir voirsz.
tot behoif als voirsz. den voirsz. thijns te waren uijt huijs
ende erve ende alles goets voirsz. iair ende dach ten ewigen
dagen als recht is tegen alle die ghene die ten rechten comen willen
Mit conditie toe gedaen dat Jan Goirtsz voirg. den voirsz. thijns
op ennigen termijn der betalinge sal mogen lossen in desen manieren
Inden yersten met anderhalven Carolus gulden paijments voirsz. als
voir betalinge des thijns voirsz. ende dair na met vijf ende
twintich gouden Carolus gulden paijments voirsz. ende met allen
verschenen onbetaelden thijnsen den provisoir inder tijt des
gasthuijs voirsz tot behoif des selvige gasthuijs in presentie
van twe of meer canoniken van Boemel op ennige termijn
der betalinge voir die aflossinge des thijns voirsz. te betalen
Ende Jan Goirtsz voirg. heeft geloift heer ende meijster
Hubert de Ghier priester etc als provisoir voirsz. dat idt
onderpant voirsz. met ghenen thijns of schuldtbrieven
vorder belast en is dan mit den thijns voirsz. ende mit
noch twe ponden die idt capittel van Boemel dair iair-
lix uijt heeft In oirconde onser litteren Gegeven inden
jaere ons heren duysent vijf hondert vier ende vijftich
den negen ende twintichste dach smaents maij
Bron: Cartularium van het Gasthuis van Frederick Moliaert aan het kerkhof te Zaltbommel, 1395-1566 (f. 6)
12-06-1554. Schepenen: Arien van Oever en Gerit Gielisz
Geertje weduwe Willem Osewalts z. .... {verkoopt} eene tijnsbrieff van ses car. guldens thien stuijvers ..... bij Engel Henrixdr. in behoeff Met nagelaten weduwe Arien de Raet z. den 12 juni ao 1554 voor scepenen Arien van Oever ende Gerit Gielisz gelooft ... ende bij Dirriske nagelaten weduwe Tileman Lenertsz z. mede geloovende voor haren broeder Gijsbert Matheusz gecedeert aen Lodowijck Jansz burgemr. opten 1e februiarij ao 1582 als nu getransporteert Otto Vorsterman ende Margriet van Kerckwijck echteluijden ... 18-8-1632.
Bron: ORA Zaltbommel, inv. 314, folio 130
Bron: Overigen
20-11-1554. Akte waarbij Gheritken weduwe van Gherit van Dien en haar familieleden aan Hille de Ghier Arntsz een som van 870 gulden als garantie stellen voor de gevolgen van een eventuele gerechtelijke aktie i.z. 20 hont 20 roeden land te Driel in de Vliert gelegen, die zij aan Hille verkocht hebben, 1554 november 20. 1 charter
N.B. Aanwinst 1970. Zie ook 1568 januari 31.
Wij Adriaen van Oever ende Ghijsbert { - gat - }z scepen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen sijn Gheritken
nagelaten weduwe van wijlen Gherit van Dien zaliger mit haeren gecoren mombaer, Balderick van Dien
Hermen die Bije Gheritsz, Aris Goirtsz ende Catharina Gheritz dochter mit haeren gecoren mombaer, ende
hebben gesamenderhant ende een voir al geloift Hillen de Ghier Arntsz acht hondert ende tsoeventich caro-
lus guldens tot twintich stuver munten van Brabant tstuck gerekent, soe wanneer ende tot wadt tijden
den voirg. Hillen de Ghier mit recht affgewonnen off ontwaert woirden, twintich hont lantz ende twin-
tich roeden lantz inden gerichte van Driel in die Vliert gelegen, tusschen heer ende meester Jan uijt den
Weerde priester ende canonick etc ten oesten ende Wilhem van Driel den jongen ten westen, streckende mit den eenen
eijnde ten noirden op erffenisse der weduwe ende erfg. Gherit van Dien voirg., ende mitten anderen eijnde
opten Vlierswech{?}, off soe wie mit recht daer naest alomme gelandt mogen wesen, ende sulcx niet toe en
queme van wegen Hillens de Ghier voirsz., noch oick van wegen der roede dijcks, daer mede sij tvoirsz.
lant aen den voirg. Hillen vercoift hebben, welcke roede dijcx gelegen is tusschen Hagestoutz
dijck boven, ende dijck der weduwe ende erfg. Gheritz van Dien voirg. beneden, allet vermogens des
scepenen erfbrieffs van Driel, die die voirg. Hillen de Ghier vanden voirsz. lande ontfangen heeft, aenstont
naeder affwinninge off ontwaringe voirsz. tot onse stadt recht te betalen. Ende hebben die voirg.
Gheritken weduwe mit haeren gecoren mombaer, Balderick van Dien, Hermen die Bije Geritsz, Aris
Goirtsz ende Catharia Gheritz dochter mit haeren gecoren mombaer, den voirg. Hillen de Ghier des tho
onderpanden genomineert ende gestelt, inden iersten huijs ende erve binnen Boemel in die Heilichgeeststraet
tusschen Jan Geritsz ten oesten, ende Wilhem Jacobsz ten westen, streckende mit den eenen eijnde ten zuijden op
die straet voirsz., noch huijs ende erve binnen Boemel in Arnt Robben straet, tusschen idt convents van
sunte Agnieten erffenisse ten oesten, ende die straet lest voirsz. ten westen, streckende mit den eenen eijnde ten
noirden op erffenisse Arnt Coenen, noch huijs ende erve binnen Boemel in die Corte Steijgerstraet tusschen
die weduwe ende erfg. Roelof Glummer zalig. ten noirden, ende erfg. der weduwe Gherit Gheritsz zalig.
ten suijden, streckende mit den eenen eijnde ten oesten op die Steijgerstraet voirsz., off wie den huijsen ende erven
voirsz. alomme mit recht naestgelegen mogen sijn. Voirt alles goetz sij luijden nu ter tijt hebben ende
oick toecomender tijt ennichsins vercrijgen sullen binnen Boemel, ende inden gerichte van Zaltboemel
gelegen. In oirconde onser letteren gegeven inden iaere ons heeren duijsent vijffhondert vierendevijff-
tich den twintichsten dach smaentz novembris.
Ondertekend A D Bije s i z
De verwijzing naar 31 jan. 1568 betreft de Bank van Driel; die akte staat niet hier en lijkt geen relatie hebben met deze akte.
Bron: Diverse charters/diverse aanwinsten, inv. 135
06-03-1555.
Wij Dirck de Gier ende Peter Doncker scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is
Elis die Raet, ende heeft geeijscht renunciatie ende vertichgenisse van Wilhelm die Raet
van allen actien ende recht soe hem van wegen zijnre moeder zaliger totten voirg.
Elis ofte sijnen guederen soude mogen competeren. Ende dat ter oirzaecken (soe voirg.
Elis verclaerden) dat hij hem van sijns moeder goet voldaen ende vernuecht heeft
vermogens hijlicxvoirwaerde ende scepen brief daer op gevolcht. In oirconde onser litteren
gegeven int iaer ons heren duijsen vijfhondert vijffendevijftich des sesten dach Martij
Met het beschadigde zegel van Dirck de Gier.
Bron: Overigen (2607)
31-08-1555. Schepenen: Hanrick Morinck en Hanrick Schoeck.
Franck Goertssen draagt deze tijns over aan Cornelis Goertssen.
Transfix.
Hangt aan: 05-06-1537
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 236-2
1556. Gijsbert Wijnrix en Henrick Scoeck schepenen in Bommel, getuigd dat Willem van Bueren de vorige rente cedeerd aen Jan van Bueren.
3e van 3 transfixen die blijkens een + voor de aantekening vernietigd zijn.
Transfix.
Hangt aan: 1550
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Neerijnen)
26-02-1556. Gijsbert Schoeck en Hanrick Schoeck, schepenen in Zaltboemel oorkonden, dat Catharina, weduwe van Maes Jansz c.tut. heeft verkocht voor 100 £ aan Jan die Raedt Arntss een brief, waardoor deze gestoken is geweest.
Oorspr. (Inv.nr. 106), met stuk gesneden plica. De zegels ontbreken. Vgl. regesten 12 en 14.
Transfix.
Aanhangend: 21-01-1565
Bron: Familie Van den Steen van Ommeren en Wayestein, inv. 106 (reg. 5)
17-09-1556. Schepenen: Doncker en Maesz
         Extract
Scepenen Doncker, Maesz quod nuntius heeft van wegen ende uijt naemen des Dekens ende gemeijne capittulaeren ecclesie Sancti Martini binnen Boemell ende eorundem reddituarij, gepant aen allen erffenissen ende guederen rede ende onrede, ruerende ende onruerende Ottonis Pieck binnen Boemel et in iurisdictione Z. Boemelensi gelegen, ende dat voir zekere beiaerde, achterstedige onbetaelden thijnsen. Actum den soeventhienden septembris anno etc Lvi
Transfix.
Aanhangend: 20-09-1556
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 20
20-09-1556. Schepenen: Groot en H. Schoeck
Scepenen Groot, H. Schoeck quod Otto Pieck voirg. heeft op pandinge voirscr. sijn pande geweert, oirzaecken (soe hij seede) dat sij egheen pandinghe en hadden voirden onbeiaerden thijns, want sij dien in cracht oirs scepenen briefs behoirden tho furderen, ende hij hun luijden den voirscr. onbeiaerden thijns oerboedich weer tho betalen, nae inhalt ende vermogens der quitantie hij van gelijcken hadde. Ende ruerende den achterstedigen, veriaerden, ende onbetaelden thijnsen, seede hij datse die mit recht vermogens onser stadt recht in behoiren tho furderen, sonder pandinge der half tho genieten, naedenmael sij die ten behoirlicken tijde, als recht is, nijet gemaent ende ingefurdert hadden, ende die selve thijnsen egheen morteficeerde guederen en weeren. Actum den twintichsten septembris anno etc Lvi
Transfix.
Hangt aan: 17-09-1556
Bron: De kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 20
1557. Akte voor schepenen van Zaltbommel waarbij het St. Agnietenklooster binnen Zaltbommel belooft te betalen aan Zeger Jan Geritsz van Venlo een jaarlijkse tijns van zestien en een halve Carolusgulden uit 5 morgen land gelegen te Zatltbommel op de Burgwal, eind 18e eeuws afschrift van een origineel uit 1557.
Datering: eind 18e eeuws afschrift van een origineel uit 1557.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1620
29-03-1557. Akte waarbij Dirck de Gier en Ariaen van Oever, schepenen te Zaltboemel, oorkonden dat Aleyt van der Moelen, weduwe van Ot Pieck, de akte van 13 juli 1552, waardoor deze gestoken is, heeft verkocht aan Elis die Raet, en dat Joest Pieck en Jan Pieck, haar broers, met haar afstand van die akte hebben gedaan.
Wij Dirck de Gier ende Ariaen van Oever scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Joffer Aleijt vander Moe-
len nagelaten weduwe Ot Pieck zaliger mit haeren gecoren mombaer, ende heeft vercoift ende opgedragen voir twee hondert
pont gever penningen die sij giede dat haer betaelt sijn, den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is
ende allet gehaut des briefs voirsz. gelijck daer inne geschreven staet, Elis die Raet in eenen eijgendom erfflicken
te besitten Ende Joffer Aleijt voirg. mit haeren gecoren mombaer verteech opten brieff ende opt gehaut des briefs voir-
sz. sij geloifden daer op doen te verthijen alle die geene die mit recht daer op verthijen sullen, Sij geloifden oick
mit haeren gecoren mombaer te waren Elis voirg. den brieff ende tgehaut des brieffs voirsz. iaer ende dach ende ten
ewigen dagen als recht is tegen alle die gene die ten rechten comen willen, ende alle voirplicht aff te doen vanden
selven. Voirt tuijgen wij scepenen voirsz. dat Joest Pieck ende Jan Pieck gebroederen voir hun selven, ende mede sich
sterck maickende voir Joffer Arien Pieck oire suster, hebben vertegen opten brieff ende opt gehaut des briefsz voirsz.
tot behoeff Elis voirg. Sij geloifden oick van oire ende van oire suster voirsz. wegen alle voirplicht aff te doen vanden sel-
ven. In oirconde onser letteren gegeven Int iaer ons heren duijsent vijffhondert, sevenendevijftich den negenendetwintichsten dach Martij
A:DeBije s. i. Z.
Zegels: Derick die Gier met drie gieren; en Arien van Oever met drie pals met vlinders (?) en drie vlinders en chef.

Deze transcriptie en annotatie is gebaseerd op de publicatie in 1845. Het wapen van Ariaen van Oever zal zijn: 3 palen van vair met in een schildhoofd 3 schelpen.
Gecancelleerd.
Gedrukt: Nederlandsch archief voor kerkelijke geschiedenis, V (1845), blz. 229-230.
Transfix.
Hangt aan: 13-07-1552
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1926 - Regest nr. 176
07-05-1557. Frerick Cornelisz. te Zaltbommel, Diefstal van kelken uit het regulieren convent aldaar.
Extract uit het signaat, aanwezig waren schepenen Oever en Gielisz.
Den sovenden Maij anno etc. soevenendevijftich
presentibus Oever, Gielisz

Frederick Cornelisz heeft den scholt in stadt Co. Ma. etc. als hartoge
van Gelre etc. clachtelicken geclaecht ende to kennen gegeven, dat Han-
rick Philipsz een kelckdief is, ende voirg. Frederick doet sulcx gestandt
biedende ende presenterende den voirg. Hanrick Philipsz sulcx voet to halden
ende mit hem in tho treeden. Voirts den scholt in cracht sijns eedts
sinnende, dat hij den voirg. Hanrick van wegen Co. Ma. etc. als
hartoge van Gelre etc. daer voir aensie ende hem aentaste ende teghens
hem sitte
Afschrift door A de Bije
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4525 (nr. 1557/2)
11-05-1557. Frerick Cornelisz. te Zaltbommel, Diefstal van kelken uit het regulieren convent aldaar.
Copie
Wij Hanrick Morinck ende Dirck de Gier schepenen in Zaltboemel, doen
kundt ende certificeren voir die gerechte waerheijt, dat op huijden dato
onderschreven voir ons erschenen ende gecompareert is in eijghene
personen Michiel Cocx scholt der stadt Zaltboemel ende heeft
ten guetlicken versuecke vanden vrunden ende bloetzverwanten
Fredericx Cornelisz geaffirmeert ende getuijcht. Als dat Hanrick
Philipsz hem toegesacht ende voir hem verclairt heefft dat hij
den doot daer op sterven wolde soe daer onlancx geleden
zekere kelcken uijten Regulieren Convent binnen Zaltboemel
gelegen, genomen ende gestoelen sijn, dat hij Hanrick Philipsz
ende Frederick Cirnelisz voirg. ende nyemant anders sulcke daet
geperpetreert ende gedaen hebben, ... etc .....
...
.... Geschiet ende gedaen den ielfften
dach smaentz maij, anno vijfthienhondert soeven ende
vijftich
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4525 (nr. 1557/2)
22-05-1557. Frerick Cornelisz. te Zaltbommel, Diefstal van kelken uit het regulieren convent aldaar.
Extract uit het signaat, aanwezig waren schepenen Oever en Gielisz.
Den tweeendetwintichs Meij anno etc soevenendevijftich
presentibus Oever, Gielisz

Jan Dircksz Cock genaempt den ronden heeft ongepijnscht geconfes-
seert ende beleden, dat hij den convent van Westeroijen tot anderen tij-
den, soe ten verscheijden reijsen gestoolen ende genomen heeft ongeferlicken
anderhalf malder coirns, ende mede tot verscheijden reijsen omtrent
soeven of acht g. ongeferlicken ende nyet meer, ....
.... etc ...
Afschrift door A de Bije
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4525 (nr. 1557/2)
03-07-1557. Frerick Cornelisz. te Zaltbommel, Diefstal van kelken uit het regulieren convent aldaar.
Extract uit het signaat, aanwezig waren schepenen Morinck, Gier, Pieck, Oever, G. Schoeck, Wijnricksz en Maesz (gemachtigd door Gielisz).
Den dorden Julij anno LVII presentibus Morinck, Gier, Pieck
Oever, G. Schoeck, Wijnricksz, Maesz cum potestate Gielisz

Nae tichte des heren op ende over Jacoba Gherits gedaen, ende verantwoirdinge
Jacoba voirsz., soe dan Jacoba voirg. voir ende nae soe wael ongepijnicht
als gepijnicht, ende oick in oire verantwoirdinge zekere malefitia van toe-
verijen geleden ende bekent heeft, ende op woensdach naest verleden ende al noch
allet sulcx ontkent ende durch vreeze van pijnen seet geseet to hebben
wijesen die scepenen dat die heer die voirg. Jacoba nochmaels mitten
scherpen meister versuecken ende examineren sall laten, om folgents naer
rechts behoir te doen ende to geschien laten
Afschrift door A de Bije
NB. dit afschrift lijkt geen betrekking te hebben op dit proces.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4525 (nr. 1557/2)
03-07-1557. Frerick Cornelisz. te Zaltbommel, Diefstal van kelken uit het regulieren convent aldaar.
Extract uit het signaat, aanwezig waren schepenen Morinck, Gier, Pieck, Oever, G. Schoeck, Wijnricksz en Maesz (gemachtigd door Gielisz).
Den dorden Julij anno LVII presentibus Morinck, Gier, Pieck
Oever, G. Schoeck, Wijnricksz, Maesz cum potestate Gielisz

Nae tichte des heren aen ende over Frederick Cornelisz gedaen ende verant-
woirdinge Fredericks voirg., voirt achterfolgende die gemeijne fame
zekere getuijgen ende anders den scepenen voircomen is, wijesen die scepenen
dat die heer den voirg. Frederick mitten scherpenmeister sal examineren
ende versuecken laten, om folgents daer in teijnden tho doen ende tho
erkennen als naer recht eijghen ende behoiren sall
Afschrift door A de Bije
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4525 (nr. 1557/2)
05-08-1557. Frerick Cornelisz. te Zaltbommel, Diefstal van kelken uit het regulieren convent aldaar.
Extract uit het signaat, aanwezig waren alle schepenen (ongenoemd).
Den vijften augusti anno etc soevenendevijftich presentibus omnibus

Soe die scholt in stadt Co. Ma. als hartoge van Gelre etc. aenden
scepenen een vondenisse versueckt ende bedingt, nae dem Frederick Cor-
nelisz alhier behaeft mitten scherpenmeister geeaxamineert weere, ende
nyet bekent noch geleden hadde, of hij in stadt als voirsz. schul-
dich sal wesen den selven Frederick to relaxeren, ofte achterfolgende
die gemeijne fame ende vorige kundtschappen, aen sijn lijf ende goet
tho straffen ... etc ....
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4525 (nr. 1557/2)
11-09-1557. Frerick Cornelisz. te Zaltbommel, Diefstal van kelken uit het regulieren convent aldaar.
Extract uit het signaat, aanwezig waren alle schepenen (ongenoemd) behalve G. Schoeck waarvoor Gielisz en Maesz gemachtigd waren.
Den ielfften septembris anno etc. soevenendevijftich presentibus omni-
bus dempto G. Schoeck cuius potestas erat penes Gielisz
Maesz

Soe die scholt in stadt des heren als aenlegger op ende tegens Frederick Cor-
nelisz, ende die selve Frederick als verweerder, den scepenen ten beijden
deelen aen een vondenisse doen vermaenen, nae dem die selve voirsz.
Frederick tweemaell bijden scherpenmr. geeaxamineert, ende nu gheen-
der daet culpabell befonden, off die heer den voirsz. Frederick re-
laxeren, ofte vermogen s’heren tichte aen lijf ende goet straffen sall,
wijesen die scepenen nae alles dat hun, soe schijnbaerlicken als anders,
voirgecomen is, datmen den voirgeruerten Frederick sijnre custodie
ende gevenckenisse relaxeren sall, mitsdien dat die hier hem aender
kaeken binnen Boemell sall gesselen laten, ende daer en teijnden
uijtten Ampte van Boemell, Tyelre ende Boemelreweerdt op ver-
buertenisse van lijf ende goet bannen, ...
... etc ...
Afschrift door A de Bije
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4525 (nr. 1557/2)
05-12-1557. Schepenen: Hanrick Morinck en Ghijsbert Wijnrickss
.... Willem van Rossem Henrickss heeft vercoift ind opgedragen voir honder pont gever penn. den brieff dair desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is ende allet gehaut des brieffs voirscr. etc .... meijster Jan van Rossem in eenen eijgendom erffelicken te besitten etc ...
Transfix.
Hangt aan: 22-07-1544
Aanhangend: 17-09-1570
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 223-b2
12-02-1558. Akte waarbij Jan Moliart en Hanrick die Raet, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Arien Dircksz. verkocht heeft aan Philips Ariensen de helft van hetgeen vermeld is in de akte d.d. 5 december 1526, waardoor deze gestoken is, en verder, dat ook Arien Ariensz. en Belyken Ariensdr. daarvan afstand gedaan.
Wij Jan Moliart ende Hanrick die Raet scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Arien Dircksz ende heeft
vercoift ende opgedragen voir honderd pont gever penningen die hij giede dat hem betaelt sijn, die helft des
briefs daer desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is, ende die helft van allen inhalt des briefs voirscr.
gelijck dair inne geschreven staet Philips Ariensz in eenen eijgendom erfflicken te besitten. Ende Arien voir-
g. verteech op die helft des briefs voirscr. ende op die helft van allen inhalt des briefs voirscr., hij geloifden
dair op doen verthijen alle die gene die mit recht van sijnre wegen dair op verthijen sullen, Hij ge-
loifden oick van sijnre wegen te waren Philips voirg. die helft des briefs, ende die helft van allen inhalt
des briefs voirscr. iaer ende dach ende ten ewygen dagen als recht is tegen alle die gene die ten rechten comen
willen, ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. Voirder tuijgen wij scepenen
voirsz. dat voir ons comen sijn Arien Ariensz. ende Belijken Ariens dochter mit haeren gecoren mombaer
ende hebben vertegen opten brieff daer desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is, ende op allen inhalt des
briefs voirsz. tot behoeff Philips Ariensz voirg. in eenen eijgendom erfflicken te besitten, Sij geloifden
oick mede van oire wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven In oirconde onser letteren gegeven Int
iaer ons heren duijsent, vijffhondert, achtendevijftich den twaelfsten dach februarij.
A.de Bije secretaris in Zaltboemel
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
De transfix van 1637 (inv. 1883) valt buiten dit project.
Transfix.
Hangt aan: 05-12-1526
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1882 - Regest nr. 179
11-01-1559.
Wij Ghijsbert Wijnricksz ende Jan Wautersz scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Wilhem
die Raet Eliasz ...
Zegels af.
Bron: Overigen (2608)
11-12-1559. Jan Wilhelmsz, priester, als rector indertijd van een vicarie, gefundeerd door meister Niclaes Snalinck op O.L. Vrouwen Altaar in Wedegons Cappelle, heeft met consent van heer en meister Jan van Mons, deken der Collegiate kerk van St. Marten te Bommel, heer en meister Roeloff Andriesz, heer Giilis die Groot, heer Hanrick van Doesburch en heer en meister Naijdo die Raet, priesters en cannonicken der voorzegde kerk, met consent der schepenen van Zaltboemel, allen als collatoirs der voorzegde vicarie verkocht voor 400 pont aan Maria van Wuijtenhoirst, weduwe Frederick Turck heer van Hemert, een huis en erve, gelegen aan het kerkhof te Zaltboemel. Ten overstaan van Gherit Gieliss en Jan Woutersse, schepenen te Zaltboemel, 1559 december 11. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangende zegel van Gherit Gieliss ontbreekt, het tweede zegel in groen was aanwezig.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 342
06-01-1560. Verklaring voor Jan Wautersz en Roeloff die Groot Jansz, schepenen in Zaltbommel, over de moord door Jan Hanricksz van Wijck op Gijsbert Hanricksz de Groot.
Wij Jan Wautersz ende Roelof die Groot Jansz scepenen in Zaltboemell doen kundt endee certificeren voir die gerechte waerheijt dat op huijden dato onderschreven voir ons in eijghenen personen erschenen ende gecompareeert sijn, Hanrick van Hattem ende Hubert Anthonisz sijnen dienaer ende hebben ter instantie ende gerichtlicken versuecke van Gielis Jansz, durch vermaenisse des gesworen richter mit recht daer toe gebracht wesende, mit opgereckte vingeren volstaefs eedtz lijfflicken aen god ende sijnen heijligen gezworen, ende een ijegelick van hun bijden selven gedaenten eede verclaert ende gedeponeert als op een ijegelicken van hun onderfolgentz beschreven staet, Inden ierst Hanrick van Hattem voirg. verclaert bij sijnen eede voirg. als dat hij onlanx geleden ten huijse Gerthruijtz nagelaten weduwe wijlner Hanricx Versteghe zalig. mit Ghijsbert die Groot zalig. ende Jan Hanricksz des voirg. producentz {1} vader, ende mit meer anderen heeft sitten drincken, ende dat voirg. Ghijsbert die Groot ende Jan Hanricksz spoelens halffen mitten anderen kijffelick ende twystich gewoirden sijn, tselve soe hem deponent dochte bij nae off soe goet als gesust ende gestelt was, ende dat een weinich daer nae sijns deponents dienaer Hubert voirg. aldaer gecomen is, om hem deponent thuijs tho halen, ende soe hij deponent sijnen dienaer voirg. schencken wolde ende voirg. Ghijsbert die Groot mitten eenen voet op die tafell staende die kanne in die handt hadde, dat hij deponent die selve kanne van voirg. Ghijsbert die Groot gerne gehadt hadde om sijnen voirg. wol voirsz. tho scencken, end die nijet crijgen en kunde overmitz Ghijsbert die Groot voirg. die in die handt houdende was, ende dat voirg. Ghijsbert die Groot als doen over die tafele ende tot voirg. Jan Hanricksz (alst scheen) toe wolde, daer hij deponent mit meer andere voir der tafele stonden, ende soe voirg. Jan Hanricksz vander tafelen in den hoeck van den schoersteen gegaen, off geweken was, dat hij deponent ter selver tijt bij voirg. Jan Hanricksz gegaen is om hem te hauden off tho steijten, soe hem deponent dacht dat dair luijden genoch waren om voirg. Ghijsbert die Groot tho hauden, ende dat Jan Hanricksz voirg. doen tegens hem deponent seede, hoe kome ick aen den man off aenden taeuwe off der gelijcke woirden. Ende dat daer nae voirg. Ghijsbert die Groot over die tafell tot Jan Hanricksz voirsz. aenviell, ende overmitz hij deponent voirg. den aenvall van voirg. Ghijsbert die Groot nijet tijtz genoch en sach, is Jan Hanricksz hem deponent ontgaen ende tot voirg. Ghijsbert die Groot weder aengefallen ende dat hij deponent (soe hij deponent nu sach dat Ghijsbert die Groot ende Jan Hanricksz voirg. aenden anderen waren) den voirg. Jan Hanricksz soe sterckelicken to rugge getogen heeft, dat sij beijde to weten hij deponent ende Jan Hanricksz voirg. ter eerden vielen, ende daer nae hoirden roepen, Ghijsbert were gewondt, waer mede Jan Hanricksz voirg. mit sijnen soon Gielis producent voirsz. van daer verstreecken sijn, ende dat hij deponent voirg. daer nae oick gesien heeft, dat voirg. Ghijsbert die Groot gewondt was Daer nae verclaert ende deponeert Hubert Anthonisz voirg. bij sijnen eede voirsz. als dat hij onlanx geleden gegaen is ten huijse Gerthruijtz nagelaten weduwe voirsz. om Hanrick van Hattem sijnen heerschap voirg. thuijs tho halen ende dat hij onder anderen aldaer gefonden heeft Ghijsbert die Groot ende Jan Hanricksz voirg. hebbende ende bruijckende mitten anderen kijffelicke woirden ende soe Hanrick van Hattem voirg. hem deponent schencken wolde hadde voirg. Ghijsbert die Groot die kanne in die handt die hij op die tafel douden dat die wijn daer uijtliep, ende dat voirg. Ghijsbert die Groot die kan int middell of mitten buijck vatten op die tafell mitten eenen voet staende, ende die kan mitten hengel tot voirg. Jan Hanricksz inden hoeck vanden schoersteen staende aenbode, recht off hij hem mitter kannen hadde willen werpen ende dat voirg. Jan Hanricksz sijn handt op sijn selfs mes noch in die scheijde wesende, haldende was, ende dat oick voirg. Gielis Jansz producent tegens Ghijsbert die Groot voirsz. seede en werpt nijet u en sal nijet tho cort geschaden off der gelijcke woirden, ende dat doen daer nae gemelte Ghijsbert die Groot over die tafell tot voirg. Jan Hanricksz aen tradde, ende voirg. Jan Hanricksz weder tot hem, ende dat sij alsoe aenden anderen gecomen sijn Ende verclaert al noch hij deponent voirg. dat hij nijet en weet dat voirg. Jan Hanricksz een bloet mes in die handt hadde off hoe voirg. Ghijsbert die Groot aen die wondt gecomen sij. Ende wantmen dan schuldich is der waerheijt getuijchgenisse to geven insunderheijt alsmen daer toe gerequireert ende versocht wordt, soe hebben wij scepenen voirg. tot meerder vestenisse ende sekerheijt des voirsz. staet, onse segelen onder op spatien van desen gedruckt. Geschiet ende gedaen den sesten dach smaintz januarij anno vijfthienhondert ende tsestich
Met een opgedrukte zegel van Jan Wautersz, de andere is verloren.
1. daarmee wordt Gielis Jansz bedoeld.
Zie ook op 6-3-1560.

Bron:
Hof van Gelre en Zutphen
Stukken betreffende verzoeken om remissie van doodslag en om abolitie van straf.
Inv. 4823 (1543-1562).
Deze verklaring is onderdeel van een groter dossier over de moord op Gijsbert de Groot.
Gijsbert is overleden op 14 dec. 1559, volgens de vermelding in het Obituarium van de St. Maartenskerk (fol. 147, keerzijde, 2e kolom).
Bron: Overigen
06-03-1560. Verklaring voor Jan Wautersz en Roeloff die Groot Jansz, schepenen in Zaltbommel, over de moord door Jan Hanricksz van Wijck op Gijsbert Hanricksz de Groot.
Wij Jan Wautersz ende Roeloff die Groot Jansz scepenen in Zaltboemel, doen kundt ende certificeren voir die gerechte waerheijt dat op huijden dato onderschreven voir ons in eijgener personen erschenen ende gecompareert sijn, Gerthruijt nagelaten weduwe Hanricx Versteghe zaliger ende Janniken Hanricx oire dochter ende hebben ter instantie ende ten gerichtlicken versuecke van Gielis Jansz durch dwanck des rechter daer toe gebracht wesende mit opgereckte vingeren volstaefs eedts lijflicken aen god ende sijnen heijligen gesworen ende bij den selven oiren eede verclaert ende gedeponeert Inden iersten Gerthruijt voirg. als dat ter tijt Ghijsbert die Groot zaliger ende Jan Hanricksz tot oiren huijse twystich geweest, daer Ghijsbert voirg. gewondt woirden ende naerderhant gestorven is, sij deponent oirs besten wetens dien aengaende anders nijet gehoirt noch gesien en heeft, dan dat Ghijsbert voirg. tegens Jan Hanricksz voirg. seede, Jan ghij verlaet u op u kijndere, ende ick en pas daer nijet op, off dergelijke woirden, ende dat voirg. Ghijsbert mitz dien die kanne opgenomen heeft, recht off hij den voirg. Jan daer mede had willen werpen. Daer nae Jenniken voirg. als dat sij ten voirsz. tijde gesien ende gehoirt heeft dat Ghijsbert voirg. Jan Hanricksz voirsz. een mommekans {dobbelspel} setten, die welcke Jan Hanricksz voirsz. den voirg. Ghijsbert gehouden heeft, ende dat Jan Hanricksz voirsz. die gewonnen heeft, ende dat sij dair nae voirt speelden, ende voirg. Ghijsbert wederom een kanse gewonnen heeft, Ende dat Jan Jansz des voirsz. Jan Hanricksz soon tot sijnen vader seede, vader laet u die kans ierst goet doen die ghij daer ierst wont, des Jan Hanricksz voirg. tegen Ghijsbert voirsz. seede, Ghijsbert ick heb daer vlug{?} een kans van u gewonnen ghij en hebse mij nijet goet gedaen, waerop Ghijsbert voirg. antwoirden, Jan ick hebse u doch goet gedaen, ende hebben u gegeven twee halff snaphaenen, waer op Jan Hanricksz antwoirden, hoe soude dat mogen wesen, hier is mijn gelt, ick en hebber egheen halff snaphaenen bij, ende heeft alsoe sijn gelt voer Ghijsbert den voirsz. nedergeschooten ende heeft gelijck waell den voirg. Ghijsbert die kans betaelt, seggende Ghijsbert daer ist gelt ick ende will tegens u nijet twysten, ende mitz dien heeft Ghijsbert voirg. die twee penningen voirsz. selve in sijn handt gehadt ende daer nae sijn sij alsoe mitten anderen twystende gewoirden, ende dat sij deponent voirsz. alsoe onder die tafell doer gecroepen ende uijtter cameren van Ghijsbert voirg. geweken is, ende dat sij deponent sach dat voirg. Ghijsbert die kanne in die handt nam, ende dat Jan Hanricksz sulcx siende, besijden aenden schoersteen geweeken is. Ende wantmen dan schuldich is der waerheijt getuijchgenisse to geven, insunderheijt alsmen daer toe requireert ende versocht woirdt, soe hebben wij scepenen voirg. tor meerder vestenisse ende sekerheijt des voirg. staet onse zegelen onder op spatium van desen gedruckt Geschiet ende gedaen den sesten dach martij Anno vijfthienhondert ende tsestich
Met twee goede opgedrukte zegels.
Dat van Jan Wautersz gelijk aan 1559, ook beschreven in Wapenalbum Bommelerwaard, nr. wout/ 3177.

Bron:
Hof van Gelre en Zutphen
Stukken betreffende verzoeken om remissie van doodslag en om abolitie van straf.
Inv. 4823 (1543-1562).
Bron: Overigen
20-06-1561. Schepenen: Hanrick die Groot en Hanrick Morinck
Wij Hanrick die Groot ende Hanrick Morinck, scepenen in Zaltboemel, tuijgen dat voir ons comen sijn Arnt Saelmonss., Jan Saelmonss. ende Jan Goirtss. als man ende mombair van sijnre huijsfrouwe ende hebben vertegen op huijs ende erve gelegen binnen Boemell in die Moelenstraet tusschen Hanrick Coip ten noirden ende Mariken weduwe Jan Maess. zaliger ten suijden, streckende mitten eenen eijnde ten oisten op die straet voirscr. off soe wie mit recht daer naest alomme gelegen mogen sijn, tot behoeff Dirck Berntss. in enen eijgendom erfflicken te besitten Sij geloifden oick mede van oire wegen alle voirplicht aff te doen van den selven. In oirconde onser letteren gegeven int jaer ons heren duijsent vijffhondert eenendetsestich den twintichsten dach smaents Junij.
A. de Bije s. i. Z.B.
Transfix.
Aanhangend: 27-06-1561
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 176-1
27-06-1561. Schepenen: Hanrick die Groot en Gherit Gielissen
Wij Hanrick die Groot ende Gherit Gielissen scepenen in Zaltboemell tuijghen dat voir ons comen is Dirck Berntss. ende heeft vercoift ende opgedragen voir thien pont gever penningen die hij giede dat hem betaelt sijn den brieff daer desen tegenwoirdighen brieff duersteecken is ende allet gehaut des briefs voirscr. gelijck daer innen geschreven staet Jan Goessenss. in eenen eijgendom erffelicken te besitten. Ende Dirck voirgnt. verteech opten brieff ende opt gehaut des briefs voirscr. ende geloifden ... etc .....
A. de Bije, s. in Z.B.
Transfix.
Hangt aan: 20-06-1561
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 176-2
27-06-1561. Schepenen: Hanrick die Groet en Gherit Gielissen
Wij Hanrick die Groet ende Gherit Gielissen scepenen in Zaltboemel tuijghen dat voir ons comen is Dirck Brents {1} ende heeft geloeft Jan Goessenss. dat hij den thijns die Arien Gheritsen Schoick sprekende heeft op huijs ende erve gelegen binnen Boemel in die Moelenstrait tusschen Hanrick Coip ten noirden ende Marijken nagelaten weduwe Jan Maese zaliger ten suijden, streckende mitten eenen eijnde ten oisten op die strait voirss. off soe wie mit recht dair naest alomme gelegen mogen sijn, mit noch alle losthijnsen op huijs ende erve voirs. staen te quijten, affleggen ende lossen sall tuschen nu ende Sunte Martens dach in den wynter naestcomende over twee jaeren. In oirconde .... etc ....
Aerdt d’Bije s. in. Z.B.
1. schrijffout voor Berntss?
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 226
06-11-1561. Schepenen: Dirck de Ghier en Hanrick die Raet
Wij Dirck de Ghier ende Hanrick die Raet scepenen in Saltboemel tuijgen dat voir ons comen is Dirck van Malburch ende heeft geloeft Jan Mathijsz tot
behoeff joffer Oijda natuerlicke dochter des erentfeste Johan van Rossem heren to Poderoijen ende Meijnerswijck thijns vierendetwintich carolus
gulden .... etc ...
... vuijt huijs ende erve met sijnen timmeringe ende toebehoiren geegen binnen Boemell in die Nijestraet, tus-
schen dat manhuijs ende joffer Jacop van Boxmeer ten oisten ende die ... van Schoenhoven ende Frederick van Doern ten westen, ...
... Noch uijt vijff mergen lants .... die Vercht in den gerichte van Zalt-
boemel gelegen sijn tusschen Roeloff van Bueren ende die gemeijn straet ten oisten, ende tgasthuijs binnen Boemell ten westen, streckende ten noirden op
erffenisse heren ende meester Roeloff Andries priester ...
... etc ...
Transfix.
Hangt aan: 11-02-1530
Aanhangend: 21-07-1568
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1810-4
1562. Akte voor schepenen van Zaltbommel waarbij het Nonnenklooster in Zaltbommel belooft te betalen aan het klooster te 's Gravendaal, genaamd Nieuwen Clooster, een jaarlijkse tijns van 12 Carolusgulden uit 7 morgen land gelegen te Zaltbommel op de Schimminck, eind 18e eeuws afschrift van een origineel uit 1562.
Datering: eind 18e eeuws afschrift van een origineel uit 1562.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1621
18-10-1562. Vor Schöffen und Bürgermeistern zu Zaltbommel bevollmächtigen Allyt van Haeften, Witwe Bruns von der Schueren, und ihr Schwiegersohn Arnt van Meteren den Alart van Haeften Herrn zu Verwolde zur Über­nahme der Erbschaft Bruyns van der Schueren. Schöffensekret von Zaltbommel.
Perg., Nr. 100. Siegel ab.
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv (Horst, Nr. 408)
24-10-1562. Huwelijksvoorwaarden van Hanrick van Rechteren heer tot Ameloy en joncfrau Walraven van Rossem, dochter van Johan heer tot Rossem en Broeckhusen, 1533 februari 9. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was der schepenen.
Vidimus van 24 oktober 1562, gegeven door Hanrick die Raet en Arnt Feij, schepenen te Zaltbomel.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 277
21-01-1565. Hanrick die Raet en Jan Vorsterman, schepenen in Zaltbommel, oorkonden, dat Jan die Raet Arntsse heeft verkocht voor 100 £ aan Mr. Arien Schoeck, kanunnik van St.Martins karcke binnen Boemel als provisor van Wedegons gasthuis, de brieven, waar deze doorgestoken is geweest.
Oorspr. (Inv.nr. 106), met afgesneden plica.
Transfix.
Hangt aan: 26-02-1556
Aanhangend: 23-06-1569
Bron: Familie Van den Steen van Ommeren en Wayestein, inv. 106 (reg. 12)
04-03-1565. Schepenen: Arnt Feij en Jan Vorsterman
.... Jan Hanricksz heeft geloeft Arien Gheritss Schoick thijns ses carolus gul. ..... jairlix te heffen ende te bueren uijt huijs ende erve gelegen binnen Boemell aen die Gamersche Poerte tusschen eenen gemeijnen wech oestwaert ende Goessen Wurdt? ten westen ....
Secr. Aert die Bije
Transfix.
Aanhangend: 16-04-1570
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 215-1
14-04-1565. Schepenen: Otto Pieck, Jan Moliart, Hanrick die Raet, Hubert Ghijsbertsz en Jan Voirsterman
Wij Otto Pieck, Jan Moliart, Hanrick die Raet, Hubert Ghijsbertsz ende Jan Voirsterman scepenen in Zaltboemel tugen dat voir ons
comen sijn Dirck de Ghier ende Ariaen van Oever burghermeesters in der tijt der stadt Zaltboemell ende hebben in name ende van wegen
der stadt voirg. mit wille ende consent van ons scepenen voirg. ende van tween{?} quartiersluijden der stadt voirsz. vercoft ende opgedragen
voir thien pont gever pennigen die sij gieden dat tot behoeff der stadt voirsz. betaelt sijn, die voirsz. stadt oire gerechtichheijt
in huijs ende erve gelegen binnen Boemel in die Gamersche Straet tusschen Rutgher Jansz ten oesten ende erffenisse der stadt voirg.
ten westen, streckende mitten eenen eijnde ten suijden op die straet voirsz. off soe wie mit recht daer naest alomme gelegen mogen
sijn, Anthonis Ghijsbertsz tot behoef den nagelaten kijnderen Franck Ghijsbertsz zaliger, uijtgesundert der stadt voirsz oire
gerechtichheijt ain den ganck, erfelicken te besitten. Ende die burghermeesters voirg. in name ende van wegen der stadt voirsz.
voirt mit wille ende consent als voirsz. vertegen op die vercoefte gerechtichheijt voirsg. ende geloefden daer op doen te verthijen
alle die gene die mit recht daer op verthijen sullen. Sij geloefden oick in name ende van wegen der stadt voirsz. mit wille ende
consent als voirsz te waren Anthonis voirg. tot behoef als voirsz. die vercoefte gerechtichheijt voirsz. tot ewijgen dagen
als recht is tegen alle die gene die ten recht comen willen, ende alle voirplicht aff to doen vanden selven, vuijtgesondert ende
voirbehalden der stadt voirsz oire gerechetichheijt aenden ganck voirsz. In oirkonde onser litteren gegeven Int jaer ons heeren
duijsent vijfhondert vijfendetsestich den veerthienden dach smaent Aprilis.
{handtekeningen, o.a. De Bije}
Met 5 zegels.
Transcriptie op basis van fotokopie uit 1989. De originelen in het bezit van dhr. Hijmans in Bussum.
RAR, toegang 3497, Collectie Aanwinsten en documentatie 14e eeuw - heden, inv. 20.
Transfix.
Aanhangend: 10-08-1565
Bron: Overigen
02-05-1565. Schepenen: Hanrick de Groot en Jan Moliart
Wij Hanrick de Groot ende Jan Moliart scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons
comen is die gesworen bode der stadt Saltboemell ende heeft van wegen Dirck van
Malburch gepant aen allen erffenissen ende guederen Wauter Jansz binnen Boemell
ende inden gericht van Zaltboemell gelegen als voir sekere pandtbaere schulde
die den voirg. Dirck van Malburch onthouden ende nijet betaelt sijn soude, dit
geschieden den tweeden dach Meije anno etc vijffendetsestich, Daer nae tuijgen wij
Hanrick die Groot ende Arnt Feij scepenen in Zaltboemell dat voir ons comen is die ge-
sworen bode voirsz. ende heeft gegiet dat hij verboden heeft als recht is drie son-
nendagen ter rechter misse tijt inder kercke van Zaltboemell allen erffenissen ende
guederen voirsz. dat die te vercopen weren overmits Dirck van Malburch voir-
g. als voir dat gebreck der schlde voirsz.. Dit geschieden den sesendetwentichsten
dach Meije anno etc vijffendetsestich. Daer nae tuijghen wij Hanrick die Groot
ende Hanrick die Raet scepenen in Zaltboemell dat voir ons comen is Dirck van
Malburch voirg. ende heeft vercooft nae allen formen ende manieren gelijck ons
stadt recht eijscht ende wijest, allen erffenissen ende guederen voirsz. binnen Boemell
ende inden gericht van Zaltboemell gelegen, ... etc ...
... Jan van Deventer voir thien schillingen erfflicken te besitten, Ende is
desen coip uijtgestelt tot sunt Huberts dach soo naestcomende, In oirconde
onser letteren gegeven Inden iaere ons heren duijsent vijffhondert vijffendetses-
tich den negenendetwentichsten dach september
A. de Bije
Transfix.
Aanhangend: 26-05-1565
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1817-A-1
26-05-1565. Schepenen: Hanrick die Groot en Arnt Feij
Wij Hanrick de Groot ende Jan Moliart scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons
comen is die gesworen bode der stadt Saltboemell ende heeft van wegen Dirck van
Malburch gepant aen allen erffenissen ende guederen Wauter Jansz binnen Boemell
ende inden gericht van Zaltboemell gelegen als voir sekere pandtbaere schulde
die den voirg. Dirck van Malburch onthouden ende nijet betaelt sijn soude, dit
geschieden den tweeden dach Meije anno etc vijffendetsestich, Daer nae tuijgen wij
Hanrick die Groot ende Arnt Feij scepenen in Zaltboemell dat voir ons comen is die ge-
sworen bode voirsz. ende heeft gegiet dat hij verboden heeft als recht is drie son-
nendagen ter rechter misse tijt inder kercke van Zaltboemell allen erffenissen ende
guederen voirsz. dat die te vercopen weren overmits Dirck van Malburch voir-
g. als voir dat gebreck der schlde voirsz.. Dit geschieden den sesendetwentichsten
dach Meije anno etc vijffendetsestich. Daer nae tuijghen wij Hanrick die Groot
ende Hanrick die Raet scepenen in Zaltboemell dat voir ons comen is Dirck van
Malburch voirg. ende heeft vercooft nae allen formen ende manieren gelijck ons
stadt recht eijscht ende wijest, allen erffenissen ende guederen voirsz. binnen Boemell
ende inden gericht van Zaltboemell gelegen, ... etc ...
... Jan van Deventer voir thien schillingen erfflicken te besitten, Ende is
desen coip uijtgestelt tot sunt Huberts dach soo naestcomende, In oirconde
onser letteren gegeven Inden iaere ons heren duijsent vijffhondert vijffendetses-
tich den negenendetwentichsten dach september
A. de Bije
Transfix.
Hangt aan: 02-05-1565
Aanhangend: 29-09-1565
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1817-A-1
10-08-1565. Schepenen: Jan Moliart en Hubert Ghijsbertsz
Wij Jan Moliart ende Hubert Ghijsbertsz scepen in Zaltbommel tuijgen dat voir ons comen sijn Anthonis Ghe-
ritsz als man ende mombaer sijnre huijsfrouwe Marijken Francken met haeren gecoren mombaer ende B....ken
Francken met haeren gecoren mombaer voir oir selven ende semptlick gelovende voir Ghijsbert Francken ende
hebben vercoft ende opgedragen voir hondert pont geve penningen die sij gieden dat oir betaelt sijn, den brief
daer desen tegenwoirdigen brieff duer steecken is ende allet gehaut des briefs voirsz. gelijck dair inne geschre-
ven staet, Jan jacopsz erfflicken to besitten Ende die voirg. vercopers vertegen opten brieff ende opt gehaut
des brief voirsz ende geloifden daer op doen te verthijen alle die gene die met recht van oire wegen ende van
wegen Ghijsberts voirsz. mit recht dair op verthijen sullen, Sij geloefden oick van oirent wegen ende van wegen
Ghijsberts voirsz te waren Jan Jacobsz voirsz den brief ende tgehaut des briefs voirg. ten ewijgen da-
gen als recht is tegen allen den genen die ten rechten comen willen. Ende van oirent wegen ende mede van wegen
Ghijsberts voirsz alle voirplicht aff te doen van den selvene. In oirconde onser litteren gegeven Int jaer ons heren
duijsent vijffhondert vijffentsestich den thienden dach Augusti
{handtekeningen, o.a. De Bije}
Met 2 zegels.
Transcriptie op basis van fotokopie uit 1989. De originelen in het bezit van dhr. Hijmans in Bussum.
RAR, toegang 3497, Collectie Aanwinsten en documentatie 14e eeuw - heden, inv. 20.
Transfix.
Hangt aan: 14-04-1565
Bron: Overigen
29-09-1565. Schepenen: Hanrick de Groot en Hanrick die Raet
Wij Hanrick de Groot ende Jan Moliart scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons
comen is die gesworen bode der stadt Saltboemell ende heeft van wegen Dirck van
Malburch gepant aen allen erffenissen ende guederen Wauter Jansz binnen Boemell
ende inden gericht van Zaltboemell gelegen als voir sekere pandtbaere schulde
die den voirg. Dirck van Malburch onthouden ende nijet betaelt sijn soude, dit
geschieden den tweeden dach Meije anno etc vijffendetsestich, Daer nae tuijgen wij
Hanrick die Groot ende Arnt Feij scepenen in Zaltboemell dat voir ons comen is die ge-
sworen bode voirsz. ende heeft gegiet dat hij verboden heeft als recht is drie son-
nendagen ter rechter misse tijt inder kercke van Zaltboemell allen erffenissen ende
guederen voirsz. dat die te vercopen weren overmits Dirck van Malburch voir-
g. als voir dat gebreck der schlde voirsz.. Dit geschieden den sesendetwentichsten
dach Meije anno etc vijffendetsestich. Daer nae tuijghen wij Hanrick die Groot
ende Hanrick die Raet scepenen in Zaltboemell dat voir ons comen is Dirck van
Malburch voirg. ende heeft vercooft nae allen formen ende manieren gelijck ons
stadt recht eijscht ende wijest, allen erffenissen ende guederen voirsz. binnen Boemell
ende inden gericht van Zaltboemell gelegen, ... etc ...
... Jan van Deventer voir thien schillingen erfflicken te besitten, Ende is
desen coip uijtgestelt tot sunt Huberts dach soo naestcomende, In oirconde
onser letteren gegeven Inden iaere ons heren duijsent vijffhondert vijffendetses-
tich den negenendetwentichsten dach september
A. de Bije
Transfix.
Hangt aan: 26-05-1565
Aanhangend: 29-09-1565
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1817-A-1
29-09-1565. Schepenen: Hanrick die Groot en Hanrick die Raet
Wij Hanrick die Groot ende Hanrick die Raet scepenen in Zaltboemell tuijgen dat wij daer over
geweest hebben dair nae onsen vondenisse Jan van Deventer nae inhalt sijnre scepenen coip
brieve van Zaltboemell ingeset is overmits den gesworen richter van Zaltboemell tot allen
recht in allen erffenissen ende guederen Wauter Jansz binnen Boemell ende inden gerichte van
Zaltboemell gelegen, Ende die richter voirg. verboet voirt eenen ijegelicken op sijn lijff ende
goet dat hem nijemant die erffenissen ende guederen voirsz. in onderwonde noch die hant
daer aen en slege, hij en dede dat van wegen ende bij wille ende consente Jan van Deventer voir-
g. off hij en dede dat mit eenen beteren recht, In oirconde onser letteren gegeven Int jair ons
heren duijsent vijffhondert vijffendetsestich den negenendetwintichsten dach septembris
A. d. Bije
Transfix.
Hangt aan: 29-09-1565
Aanhangend: 30-09-1565
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1817-A-2
30-09-1565. Schepenen: Hanrick die Groot en Hanrick die Raet
Wij Hanrick die Groot ende Hanrick die Raet scepenen in Zaltboemell tuijgen dat voir
ons comen is Jan van Deventer ende heeft vercoift ende opgedragen voir thien pont
gever penningen .... die brieven daer desen tegen-
woirdigen brieff duersteecken is ...
.... Dirck van Malburch erflicken te besitten, Ende Jan van
Deventer voirsz. verteech op die brieven ...
... In oirconde onser letteren gegeven Int jaer ons heren
duijsent vijffhondert vijffendetsestich den dartichsten dach smaents septembris
A. d. Bije
Transfix.
Hangt aan: 29-09-1565
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1817-A-3
16-01-1566. Schepenen: Arien van Oever en Cornelis Baldewijnss
Wij Arien van Oever ende Cornelis Baldewijnss. scepenen in Salt-
boemel tuygen dat voer ons comen is Matheus van Huesden ende heeft geloeft
Jan Roelofss. die Groot thijns negen gouden keijsers Carolus gulden geng
ende geeve twentich stuver munte van Brabant voer datum van dese ge-
munt ende geslagen voer elcken gulden voerss. gerekent op Ste. Peters
dach ad Cathedram in den jaere vijfthienhondert acht ende tsestich ende soo
voort jaerlicx te heffen ende te boeren uuyt huys ende erve gelegen
binnen Boemel in die Gasthuys straet oostwaert naestgelegen
Dirck Merceliss. ende westwaert Gertruyt Jacobs dochter oft soo
wie met recht daer naest gelegen sijn voort uuyt allen sijnen erf-
fenissen ende guederen die hij nu ter tijt heeft ende noch vercrijgen sal
mogen binnen Boemel ende inden gerichte van Saltboemel gelegen.
Welcken thijns voerss. weert saecke dat die jaerlicx opten termijn
van betalinge niet betaelt en weere, soo sal daer alle weken daer
naestcomende eenen peen van drie stuver als voerss. opten voerss. thijns
wassen ende gaen. Welcken peen mitten thijns voerss. Jan voerg.
verhaelen sal mogen uuyten onderpanden voerss. soo wanneer hij niet
langer en sal willen beijden. Ende Matheus voerg. geloefde Jan
die Groot voerg. den voerss. thijns te waeren uuyten onderpande
voerss. ten eewigen daegen als recht is tegen allen den ghenen die
ten rechte comen willen. Voerbehalden dat Matheus voerg. den
voerss. thijns op ennigen termijn van betalinge als hij sulcx een
half jaer te vorene sal hebben op seeggen ende weten laeten, sal
mogen lossen in deser manieren. In den iersten mit alle verschenen
onbetaelden thijnssen. Ende daer nae mit anderhalff hondert gouden
Carolus gulden payments voerss. den voerg. Jan die Groot voer die
aflossinge des thijns voerss. te betaelen. Ende indien Matheus
voerg. den thijns te lossen als voerss. opsede ende alsdan opten selven
termijn dach niet en losten, soo sal Matheus voerg. vervallen wesen
inden voerss. thijns dubbel te betaelen, ende effenwael gehalden sijn
te lossen als voerss. staet. Voort ist conditie dat men alle bejaer-
de onbetaelde thijnssen vanden voerss. thijns mit eenfuldige rechtfurde-
ringe als der binner jaersscher verschene thijns sal mogen innen ende
winnen. In oirconde onser litteren gegeven int jaer ons Heren duysent
vijfhondert sesentsestich der sestienden dach 's maents januarij.
Transfix.
Aanhangend: 22-01-1566
Bron: Cartularium van het Gasthuis van Frederick Moliaert aan het kerkhof te Zaltbommel, 1395-1566 (f. 13)
22-01-1566. Schepenen: Dirck die Gier en Huijbert Ghijsbertss
Wij Dirck die Gier ende Huybert Ghijsbertss. scepenen in Saltboemel
tuygen dat voer ons comen is Jan Roeloff die Groot ende heeft vercoft ende
opgedraegen voer hondert pondt gever penningen die hij giede dat hem betaelt sijn
den brieff daer desen tegenwoerdigen brieff doersteken is ende alle't gehaudt
des brieffs voerss. gelijck daer innen geschreven staet, heren ende mr.
Naydo die Raet als provisoir van heren Frederick Moliaerts gasthuys tot
behoeff den selven gasthuys erffelicken te besitten. Ende Jan Roeloffs.
voerss. verteech opten brieff ende op dat gehaudt des brieffs voerss. ende
geloefden daer op doen te verthijen alle die ghene die mit recht daer op
verthijen sullen, ende ten eewugen daegen te waeren als recht is tegen alle
die ghene die ten rechten comen willen. Ende alle voerplicht af to doen
van den selven. In oirconde onser litteren gegeven int jaer ons Heeren
duysent vijfhondert sesentsestich den twee en twentichsten dach januarij.

Accordeert dese transfix mitte voergaende
thijnsbrieff, mit sijne principaelen besegelde
brieven beijde bij der hant Mr. Aernt de Bije
geschreven ende elcx mit twee vuythangende sege-
len besegelt teste me scriba jurato Saltboemelensis.
J. de Bye.
Transfix.
Hangt aan: 16-01-1566
Bron: Cartularium van het Gasthuis van Frederick Moliaert aan het kerkhof te Zaltbommel, 1395-1566 (f. 14)
12-08-1566. Schepenen: Gherit Gielisz en Cornelis Baldewijnsz
Wij Gherit Gielisz ende Cornelis Baldewijnsz scepenen in
Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is die geswo-
ren bode der stadt Zaltboemel ende heeft gegiet dat
hij van wegen Dirck van Malburch den weet ge-
daen heeft Wauter Jansz dat hem den aenfanck
verboden is van allen sijnen guederen binnen Boemell
ende inden gerichte van Zaltboemel gelegen, allet ver-
mogens den scepenen insettings brieff van Zaltboemell
die Dirck van Malburch voirg. opten voirsz. gue-
deren spreeckende heeft, In oirconde onser letteren gegeven
Int jaer ons heren duijsent vijfhondert sesende-
tsestich den twaelfsen dach smaents Augusti
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1817-B
22-09-1566. Schepenen: Arnt Feij en Cornelis Baldewijnsz
Wij Arnt Feij ende Cornelis Baldewijnsz scepenen in Zaltboemel tuijgen dat
voir ons comen is Dirck van Malburch ende heeft bestoirt allen erf-
fenissen ende guederen Wauter Jansz binnen Boemel ende inden gerichte
van Zaltboemel gelegen allet vermogens die insettingsbrieff van Zalt-
boemel die hij opten erffenissen ende guederen voirsz. spreeckende heeft In
oirconde onser letteren gegeven int jaer ons heren duijsent vijffhondert ses-
endetsestich den twenendetwintichsten dach septembris
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1817-C
07-04-1567. Drie getransfigeerde akten betreffende een rente uit een stuk land op de Schimminck te Zaltbommel, 1567, 1644, 1721.

Akte waarbij Henrick die Groet en Jan Moliaert, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat heer Peter van Tilburch, pater van het Nonnenconvent aldaar, Ermgart van Malsen, priorin, en Beatris Schoicke, suppriorin, beloofd hebben aan heer Hanrick van Doesburch, kanunnik van de St. Martenskerk aldaar, een rente van negen guldens brabantsch per jaar, gaande uit zeven morgen land opten Schimmick.
Wij Hanrick die Groot ende Jan Moliaert schepenen in Saltboemel tuygen dat voor ons comen sijn
heer Peter van Tilburch pater des convents vanden nonnen binnen Boemel, Ermgart van
Malsen priorinne ende Beatris Schoecken suppriorinne des selve convents ende hebben
in naeme ende van wegen des convents vursz. geloift heeren Hanrick van Doesburch priester
ende canonick van Sunte Martens kerck binnen Boemel thijns negen gulden Brabants tot
twintich stuvers Brabants gefalueert tstuck, op Paesdach naestcomende ende so voirts
jaerlicx thijns vrij gelt ende van gheenderhande onraet te moegen corten te heffen ende te
bueren vuijt soeven mergen lants opten Schimminck tusschen Jan Roeloffsz ende Jan Michielsz noirt-
waert, ende Jan Louff ende Jan Michielsz vurg. suijtwaert, streckende mit beijde die eijnden
oistwaert ende westwaert aen die gemeijne steegen off so wie mit recht daer naest alomme gelegen
moegen sijn, ende voirts vuijt alle des convents guederen het vursz. convent nu ter tijt heeft
off noch toecoempstich vercrijgen mach binnen Boemel ende inden gerichte van Saltboemel ge-
legen Welcken thijns vursz. weert saecke dat die alle jaer opten termijn vursz. nijet betaelt
en worden, so sal dan alle weecken daer naestvolgende eenen peen van drie stuvers opten vursz.
thijns wasschen ende gaen welcken peen te gaeder mitten thijns vursz. heer Hanrick van Doesburgh
vursz. vuijten onderpande ende alle goederen als vursz. verhaelen sal ende mach so wanneer
hij nijet langer en sal willen beijden Ende vurg. heer Peter van Tilburgh pater, sampt Erm-
gart van Malsen priorinne ende Beatris Schoecken suppriorinne des convents vursz. in
naeme ende van wegen des convents vursz. geloifden den vurg. heeren Hanrick van Doesburch
den thijns ende peen vursz. vuijten onderpande ende alle guederen vursz. ten eewigen daegen
te waeren als recht is, tegen alle die ghene die ten rechten coemen willen, voir behalden het
convent vursz. ene losse aenden thijns vursz. alsmen dat een halff iaer te voirens laeten
weeten, mit allen verschenen ombetaelde thijnssen ende daernae mit anderhalff hondert gulden
als vursz. Ende soe wanneer heer Hanrick vurg. een halff iaer voirden termijn van betae-
linge laet weeten dat hij gelost wil wesen, soe salmen alsdan gehalden sijn folgents opten
termijn den vursz. thijns in maeten woe vursz. te lossen. In oirconde onser letteren gegheven
Int iaer ons heeren duijsent vijff hondert ende soevenentsestich, den soevenden dach Aprilis
AH:Die Bije
NB: Met een fragment van het zegel van de eerste oorkonder, en het zegel van de tweede oorkonder, in groene was.
{De transfixen van 1644 en 1721 vallen buiten dit project.}
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1894 - Regest nr. 182
25-03-1568. Jan Moliart en Gherit Schoeck, schepenen te Zaltboemel, verklaren dat Gherit Kanis, burger der stad Nijmmegen, in hun aanwezigheid de tollenaar aldaar verscheidene malen om vrije passage heeft gevraagd, hetwelk hem telkenmale werd geweigerd omdat hij eerst kwantiteit en kwaliteit van zijn goederen behoorde op te geven.
Opgedrukte zegels van de oorkondes onder een papieren ruit.
Bron:
Regesten Oud Archief Nijmegen, nr. 765
Archiefnaam: Stadsbestuur Nijmegen, Inv. 2693
Bron: Overigen
20-04-1568. Akte waarbij Henrick die Raet en Arnt Fey, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Frederick van Doirn als benoemde momber van Reyner van Haeften, zoon van wijlen Alart van Haeften, en Aelbert die Ruyter, gewezen momber van Reyner voornoemd, de overdracht hebben goedgekeurd van een rentebrief, rustende op vier weerden in de Overbetuwe, door Marten van Rossem namens genoemden Reyner ten behoeve van Dirck van Onderen.
Wij Hanrick die Raet ende Arnt Feij scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen sijn
Frederick van Doirn als geconstitueerde mombaer Reijners van Haeften soene van
wijlner Alart van Haeften zaliger ende Aelbert die Ruijter als gewesen constitueer-
de mombaer Reijners van Haeften voirg. ende hebben gelaudeert ende geapprobeert
alle alsulcke transport ende oversettinge als Marten van Rossem van wegen
Reijners van Haeften voirg. aengaende eenen renthbrieff slaende op vier weer-
den Co. Ma. competerende ende in Overbetouwe gelegen aen Dirck van Onderen
gedaen heeft Verclaerende die voerg. Frederick van Doern ende Aelbert die Ruijter
in oire voirsz. qualificatie daer mede waell to vreeden to wesen ende voirg. Aelbert
die Ruijter daer noch bij seggende dat sulcx om voirderen schaden voir tho comen
ende to vermijeden beter gedaen dan gelaten were Sonder alle arch ende list In
oirconde onser litteren gegeven Inden jaere ons heren duijsent vijffhondert acht
ende tsestich den twentichsten dach Aprilis
A D Bije s.i.Z.
NB: Met de licht geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1481 - Regest nr. 187
22-06-1568. Schepenen: Hanrick die Groot en Arnt Feij
.... als voirsz hebben Beelken ende Jan Anthonisz voirg. voirclage gedaen voir scepenen van Boemell Hanrick die Groot ende Arnt Feij ...
Bron: ORA Tuil, inv. 1242, f. 113v
Bron: Overigen
21-07-1568. Schepenen: Jan Moliart en Hubert Ghijsbertsz
Wij Jan Moliart ende Hubert Ghijsbertsz scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir
ons comen sijn Johan van Rossem heren to Poderoijen ende Meijnerswijck ende
Jenneken Ghijsbert Fessen dochter mit haeren gecoeren mombair ende hebben
vertegen op alsulcke huere als sij ennichsins hebben ende oir competeert aen
den brief daer desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is ...
... tot behoeff Dirck vander
Horst als man ende mombaer joffer Oijda van Rossem natuerlicke dochter Jo-
hans van Rossem voirg. sijnre echte huijsfrouwe ....
Transfix.
Hangt aan: 06-11-1561
Aanhangend: 15-01-1577
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1810-5
07-10-1568. Schepenen: Jan Moliaert en Huijbert Gijsbertsz
Dirck Johan Dircxsz secretaris in Deijl ende Zuijlichem, den pantbrief van vier mergen lants, aut etc gelegen inden gerichte van Zaltboemel, op de Boemelsche weijen voor Bruechum, tussen paelgenooten ende welcken heer ende mr. Naijdo de Raet priester ende canonick binnen Boemel, ende pater ende confessoor des vrouwen convents binnen Boemel voersz, sampt joffr. Ermgart van Malsen ende Anna van Meteren procuratrix des voersz convents (elcx cum tut.) in naem ende van wegen des convents vsz aen Dirck de Gier, met gemeijne dijck op Boemel, op 7 8br. 1568 ten overstaen van schepenen Jan Moliaert ende Huijbert Gijsbertsz verlijdt hebben ... gecedeert ende opgedragen Matheus Gijsbertsz ... 20-2-1634.
Bron: ORA Zaltbommel, inv. 314, folio 204v
Bron: Overigen
23-06-1569. Jan die Groot en Gherit Schoeck, schepenen in Zaltbommel oorkonden, dat Mr. Arien Schoeck, kanunnik te Zaltbommel als provisor van Wedegonsgasthuys binnen Boemel voor 100 £ heeft verkocht aan Arnt die Bye de brieven, waar deze doorgestoken is geweest.
Oorspr. (Inv.nr. 106), met afgesneden plica.
Transfix.
Hangt aan: 21-01-1565
Bron: Familie Van den Steen van Ommeren en Wayestein, inv. 106 (reg. 14)
05-04-1570. Akte waarbij Ariaen van Oever en Hanrick van Rossem, schepenen te Zaltboemel, oorkonden, dat Seris Nayen opgedragen heeft aan Gertruyt, weduwe van Dirck Berntsz., een tijns van zes carolusguldens per jaar, gaande uit 1½ morgen land in het gericht van Zaltboemel opten Burchwal.
NB: De zegels van de oorkonders zijn verloren.
Datering: Gegeven in den jaer ons Heren duysent vijffhondert ende tsoeventich den vijften dach smaents Aprilis.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 602 - Regest nr. 191
16-04-1570. Schepenen Dirck de Ghier en Jan Moliaert
Arien Geritss. Schoeck heeft de thijnsbrief voornoemd verkocht aan Hubert Ghijsbertss.
Secr. A. die Bije
Transfix.
Hangt aan: 04-03-1565
Aanhangend: 12-12-1594
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 215-2
17-09-1570. Schepenen: Jan Moliart en Hanrick van Rossem
... meijster Jan van Rossem heeft vercoift ende opgedragen voir hondert pont gever penn .... die brieven dair desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is ende allet gehaut der brieven voirscr. .... Elbert Maess erfelicken te besitten .... etc ....
Transfix.
Hangt aan: 05-12-1557
Aanhangend: 14-10-1591
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 223-b3
14-08-1571. Schepenen: Jan Moliart en Henrick van Rossem
Item den coop die aº 71 den XIIII Augusti gedaen is aen Ffrederic vanden Poll Geritsz voir schepenen Jan Moliart ende Henrick van Rossem heb ic bestoert aº 72 den XI Augusti voir scepenen Hubert Gisbertsz ende Egen Egensz, facit III g. XV s. Brab. gesalv.
RA Rivierenland, toegang 3323, Archief van het kapittel en de kerkfabriek van de St.-Maartenskerk te Zaltbommel, Kapittelrekeningen, inv. 59.
Bron: Overigen
14-08-1571. Schepenen: Jan Moliart en Henrick van Rossem
Item voir schepenen ende data lest voirs. heb ic bestoirt den coep die aº 71 den XIIII Augusti gedaen is aen huijs ende erff Jennijke nagelate weduwe Tielman Stevents, facit III ½ g. Brab. ges.
RA Rivierenland, toegang 3323, Archief van het kapittel en de kerkfabriek van de St.-Maartenskerk te Zaltbommel, Kapittelrekeningen, inv. 59.
Bron: Overigen
09-09-1571. Adriaen van Ouwel en Jan Moellaert, schepenen, zeggen dat de openbare woekeraar in de kerk komt. Van de overige weten zij niet.
Adrianus van Ouwel et Joannes Moellaert, scabini, dicunt quod usurarius publicus veniat ad templum. De reluis nesciunt.
Bossche Bijdragen deel 5. Kerk- en Kloostervisitaties in het bisdom 's-Hertogenbosch uit de 16de eeuw.
N.B. deze aantekeningen zijn gemaakt door iemand die niet lokaal bekend was. Waarschijnlijk moet de eerste schepen eigenlijk 'van Oever' zijn. De tweede schepen heet eigenlijk 'Moliaert'.
Bron: Overigen
09-09-1571. Helleswand de Gier en Gerit Schoock, schepenen, zeggen van Herman Tonisz., voornoemde schoenmaker, dat althans vroeger het gerucht van hem ging als boven vermeld, maar zij geloven dat hij nu goed de kerk bezoekt.
Helleswandus de Gier et Gerardus Schoock, scabini, dicunt de Hermanno Antonii, sutore prescripto, quod quidem alias fuerit fama de eodem ut supra, sed credunt quod nunc bene frequentet templum.
Bossche Bijdragen deel 5. Kerk- en Kloostervisitaties in het bisdom 's-Hertogenbosch uit de 16de eeuw.
N.B. deze aantekeningen zijn gemaakt door iemand die niet lokaal bekend was. Waarschijnlijk moet de eerste schepen eigenlijk 'Hillebrand' zijn.
Bron: Overigen
30-11-1571. Schepenen: Henrick de Raedt en Roeloff de Groot
Item de coop geschiet sijnde aen huijs ende erff Goert Aelbertsz zaliger, nu sijn erfgen., gelegen inden Oenselsche straet van drije Bommelsche gulden sjaers bestoert heb coram scabinis in Boemell, nempl. Henrick de Raedt ende Roeloff de Groot op Sunt Andries dach aº 71; facit III g. ½ st. lopens
RA Rivierenland, toegang 3323, Archief van het kapittel en de kerkfabriek van de St.-Maartenskerk te Zaltbommel, Kapittelrekeningen, inv. 59.
Bron: Overigen
28-12-1571. Anna, weduwe van Lambert van Kalkar en nu getrouwd met Loij Hanricksz Weerdt, verklaart genoegdoening te hebben gekregen van Hanrick Waltersz na diens doodslag op Lambert.
Wij Hanrick die Raet ende Hillebrant de Ghier scepenen in Zaltboemel doen kundt ende certificeeren voir die gerechte waerheijt dat op huijden date onderschreven voir ons in eijghener persoene gecompareert ende erschenen is Anna weduwe was van eenen Lambert van Calkar zaliger nu ter tijt echte huijsfrouwe van Loij Weerdt Hanricksz ende heeft ten guetlicken versuecke van Heeze echte huijsfrouwe van eenen Hanrick Waltersz, geaffirmeert ende verclaert, als dat voirg. Hanrick Waltersz haer ende den oiren geheel ende volcomelicken verpleecht, vernucht ende betaelt heeft vanden ongeluck ende nederslach hij in den persoene van voirg. Lambert oirs gewesene man zalig. begaen ende gedaen heeft. Ende wantmen dan schuldich is der waerheijt getuijchenisse te gheven, insunderheijt alsmen daer toe gerequireert ende versocht woirdt, soe hebben wij scepenen voirg. tot meerder vestenisse ende sekerheijt des voirsz. staet onse zegelen onder op spatium van desen gedruckt. Gedaen den achtendetwintichsten dach Decembris anno etc eenendetsoeventich nae schrijven der stadt Zaltboemell
Met 2 doorgedrukte zegels.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Verzoeken om Remissie, inv. 4824 (scan 505).
Bron: Overigen
25-03-1572. Schepenen: Dirck de Ghijer en Adriaen van Oever
Item den 25 Mert aº 72 den coep, die gedaen is in voorlede jaren aen huijs ende erff toebehorende Henrick Mom, gelegen in de Oenselsche straet, beruerende eenen Bommelsche gulden jaerlix bestoert heb coram scabinis in Bommel, videlicet Dirck de Ghijer ende Adriaen van Oever, facit met teykengelt I Bomm. g.
RA Rivierenland, toegang 3323, Archief van het kapittel en de kerkfabriek van de St.-Maartenskerk te Zaltbommel, Kapittelrekeningen, inv. 59.
Bron: Overigen
02-06-1572. Schepenen: niet vermeld.
Wij schepenen in Salt Boemell ondersc. tuijgen dat voir ons coemen is Joest van Ghiessen als man ende mombaer joffrauw Anna van Malburch sijnre echte huijsfrauwe ende heeft met will ende consent sijne echte huijsfrauwe voergenoempt vercoft ende opgedraegen voer duijsent pont gever pennonge .... Vier mergen weij lants genaempt Inde Hoeve, die Henrick van Rossem ende? was rijssen? rechtevoert bruijcken sijn noch veerthien hont lants genaempt die Comme? ende den besiender Ghisbert Ghisbertsz rechtvoerdt in huere hebbende is / noch vijff mergen lants gelegen t’eijnde die vercht die Ghisbert van Moers in bruijck...g gehadt heeft ende Lambert Dircksz rechtevoerdt bruijckende ende in huere hebbende is / noch ... {etc, lange opsomming} ....
...
Adriaen die Cock van Delwijnen in eenen eijgendom erffelicken ende eweliken tho hebben ende tho besitten mette thijns daer jaerlicx vuijt gaende ...
...
Dit geschiede inden jaere ons heren duijsent vijff hondert twee ende tsoeventich den tweeden dach smaents junij, daer na tuijgen wij schepenen in Salt Boemell onders. dat voir ons coemen is Adriaen die Cock van Delwijnen ende heeft die vursz. lande, thienden sampt thijnsen .... etc ... wederom in een huere vuijtgegeven die voirgaende Joest van Ghiesssen ende joffrauw Anna van Malburch ....
....
... den derden dach smaents junij anno duijsent vijff hondert twee ende tsoeventich
NB. Dit is een vrij lang afschrift en bevat in tegenstelling tot wat er in staat, niet de namen van de schepenen.
Het tweede deel van dit afschrift is gedateerd 3-6-1572.
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1818
11-08-1572. Schepenen: Hubert Gisbertsz en Egen Egensz
Item den coop die aº 71 den XIIII Augusti gedaen is aen Ffrederic vanden Poll Geritsz voir schepenen Jan Moliart ende Henrick van Rossem heb ic bestoert aº 72 den XI Augusti voir scepenen Hubert Gisbertsz ende Egen Egensz, facit III g. XV s. Brab. gesalv.
RA Rivierenland, toegang 3323, Archief van het kapittel en de kerkfabriek van de St.-Maartenskerk te Zaltbommel, Kapittelrekeningen, inv. 59.
Bron: Overigen
11-08-1572. Schepenen: Hubert Gisbertsz en Egen Egensz
Item voir schepenen ende data lest voirs. heb ic bestoirt den coep die aº 71 den XIIII Augusti gedaen is aen huijs ende erff Jennijke nagelate weduwe Tielman Stevents, facit III ½ g. Brab. ges.
RA Rivierenland, toegang 3323, Archief van het kapittel en de kerkfabriek van de St.-Maartenskerk te Zaltbommel, Kapittelrekeningen, inv. 59.
Bron: Overigen
01-01-1573. Schepenen: Adriaen van Oever ende Cornelis Baldewijnss
Wij Adriaen van Oever ende Cornelis Baldewijnss. schepenen in Saltboemel tuijgen dat voir ons coemen sijn mester Arndt die Bije ende Hubert Gijsbertss. als executoirs des testaments ende vuijterste wille Mechtelt Lambert die Vaels dochter weduwe was Cornelis Arntss. ende hebben vercoft ende opgedragen alle alsulcke guederen sij als executoirs woe voirs. ontfangen ende noch machtich sijn, Peter Claess. ende Gherart Jacopss. als geconstitueerde wesenmesters des Wesenhuijs binnen Boemel te erigeren tot behoeff des selve Wesenhuijs in eenen eijgendomme erffelicken te hebben ende te besitten. Ende die executoiren vurs. geloiffden oick mede van oirentwegen alle voirplicht aff te doen van de guederen vurs. In oirconde onser letteren gegeven int jaer ons heren .... etc ...
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 66
28-10-1575. Bommelsche schepenbrieven rakende het verwin der goederen van Jan en Willem Quaden ten verzoeke van Goessen Wemmerszoon, doch waartegen de gouverneur van Zalt-Bommel jhr. Dirck van Haeften zich verzette. 7 charters
Wij Wolter Herbertsz Arnt Querijn Glummer Arnt Jacopsz Jacop Jansz Huijchman
van Huesden Jan Claesz Zelkaert Gerit Jansz Trip ind Peter Moliaert schepenen
in Zaltbomel tuijgen dat voir ons ind den gesworen richter binnen Bomel comen
is Goessen Wembertsz van Rienen met sijnen volmechtigen ind sonne ende bade
den richter voirsz. dat hij ons eender vermanen soll, off Willem ende Jan Quaden
niet gehalden solden wesen, boirgen to stellen off in banden van ijsser tho
to blijven ter ter {sic} tijt ind ter wijlen to .... het recht ware gesloten tussen
hem ende de Quaden voirsz. ende overmits hij Goessen boirgen gestelt hadde
waer op wij schepen voirsz. doir manisse des voirsz. richters gewesen
hebben met eenen goeden voirberaet dat Jan ind Willem Quaden boirgen
sullen stellen off in banden van ijsseren blijven wes het recht sij gesloten
off de richter in platse des heeren sal hen boirgen verleenen dit ter tijt ende
ter wijlen toen wij schepen voirsz. en? segen? beter bescheijt ende beschijn dan wij
noch gesien hebben. Oirconden onsser letteren gegeven inden jaere ons heeren
duijssent vijffhondert vijff ende soeventich den acht ende twentichsten dach
octobris
// Arnt Petersz s b z b //
N.B. Voorheen 0243 Charterverzameling, inv.nr. 1299.
Deze stukken zijn waarschijnlijk (terecht of ten onrechte) vermengd geweest met de in no. 493 beschreven brieven.
Met de zegels van schepenen: Wolter Herbertsz, Peter Moliart, Arnt Jacopsz, Jacop Jansz, Herman van Hoesden, Jan Zelkaart, Gerit Jansz en Peter Moliart.
Bron: Gelderse Rekenkamer, inv. 494-1
08-11-1575. Bommelsche schepenbrieven rakende het verwin der goederen van Jan en Willem Quaden ten verzoeke van Goessen Wemmerszoon, doch waartegen de gouverneur van Zalt-Bommel jhr. Dirck van Haeften zich verzette. 7 charters
Wij Gerit Jansz Trip ind Jacop Jansz schepen in Zaltbomel tuijgen
dat wij van wegen ind vuijt den name vanden gemeijn schepen binnen
Bomel opten achten dach novembris lestleden gesonden sijn geweest
bij den gouvernuer joncker Diderick van Haefften om hem an tho
seggen, dat hij Goessen Wembertsz hant halden soll op de Quaden
vermogens gewesen vondenisse dair van zijnde dat doen den gouver-
neur daer op seijde hij sulcx doen sall in Oirconde onsser letteren
gegeven inder jaire ons heeren duijssent vijffhondert vijff ind soe-
ventich den achten dach novembris
N.B. Voorheen 0243 Charterverzameling, inv.nr. 2278.
Deze stukken zijn waarschijnlijk (terecht of ten onrechte) vermengd geweest met de in no. 493 beschreven brieven.
Met beide zegels.
Bron: Gelderse Rekenkamer, inv. 494-2
09-11-1575. Bommelsche schepenbrieven rakende het verwin der goederen van Jan en Willem Quaden ten verzoeke van Goessen Wemmerszoon, doch waartegen de gouverneur van Zalt-Bommel jhr. Dirck van Haeften zich verzette. 7 charters
Wij Huijchman van Huesden ind Peter Moliaert schepen in Zaltbomel tuijgen dat voir ons comen is Goessen Wembertsz
van Reijnen ende hefft met recht beclaecht ende aengesproken Jan ind Willem Quaden van Isegardie als dat die
selve hem onthaldende sijn twelfftalff hondert gulden min dartich stuvers twentich stuvers brabants voir elcken gulden
gerekent welcke pennongen sij hem affgenomen hebben opten Cleffschen gront blijckende bij loffwerdige certifica-
tie daer van sijnde ...
.... etc .... dit geschieden inden jaere ons heeren duijssent
vijffhondert vijff ind soeventich den acht ind twentichsten dach der maent octobris, daer nae tugen wij Gerit
Jansz Trip ind Jacop Jansz schepen in Zaltbomel dat voir ons comen is Jan Folpersz volmechtich Goessen Wembersz
ende heefft sijn andere clacht gedaen op Jan ind Willem Quaden voirsz. als recht is des vrachden ons schepen wij
de richter voirsz. naeden mael Jan ind Willem Quaden daer niet tegen woirdich en waren noch niemant van hoiren
die hem luijden verantwoirden als recht is, .... etc ...
... etc .... dit geschieden int jaere ons heeren duijssent vijffhondert vijf ind soeventich den negen ind twentich-
sten dach octobris. Daer nae tuijgen wij Wolter Herbertsz Arnt Querijn Glummer Arnt Jacopsz Jacop Jansz Huijchman van
Huesden Jan Claesz Zelkaert Gerit Jansz Trip ende Peter Moliaert schepen in Zaltbommel dat voir den gesworen richter ende voir
ons schepen voirsz. erschenen is Goessen Wembertsz voirsz. ende hefft aldaer vertont ende lesen laten sekere loffwerdige certifica-
tien ind pasporten hem dienende tegens de voirsz. Quaden ... etc ....
.... In oirconden onsser letteren gegeven .....
.... jaer ons heeren duijsssen vijffhondert vijff ende soeventich den negenden dach novembris
// Aert Petersz s t z b //
N.B. Voorheen 0243 Charterverzameling, inv.nr. 1304.
Deze stukken zijn waarschijnlijk (terecht of ten onrechte) vermengd geweest met de in no. 493 beschreven brieven.
Met de zegels van schepenen: Gerit Jansz, Jan Claesz Zelkaert, Wolter Herbertsz, en Aert Qureyn.
[NB: met 8 zegels]
Bron: Gelderse Rekenkamer, inv. 494-3
19-11-1575. Bommelsche schepenbrieven rakende het verwin der goederen van Jan en Willem Quaden ten verzoeke van Goessen Wemmerszoon, doch waartegen de gouverneur van Zalt-Bommel jhr. Dirck van Haeften zich verzette. 7 charters
N.B. Voorheen 0243 Charterverzameling, inv.nr. 1301.
Deze stukken zijn waarschijnlijk (terecht of ten onrechte) vermengd geweest met de in no. 493 beschreven brieven.
Bron: Gelderse Rekenkamer, inv. 494-4
10-12-1575. Bommelsche schepenbrieven rakende het verwin der goederen van Jan en Willem Quaden ten verzoeke van Goessen Wemmerszoon, doch waartegen de gouverneur van Zalt-Bommel jhr. Dirck van Haeften zich verzette. 7 charters
Wij Jan Claesz Zelkaert ind Goirt Rochus schepen in Zaltbomel tugen dat voir ons comen is
Aelbert Geritsz gerichst bode binnen Zaltbomel ende gieden dat hij Diderick van Haefften gou-
vernuer ind amptman tot Zaltbomel den aenvanck verboden hefft van wegen Goessen Wemmersz
van Rienen van allen sijnen guederen her? hefft binnen Bomel ind inden gerichts van Zalt-
bomel nae luijt ind inhalt vervolch coop ind insettinge brieven Goessen voirsz. hebbende
is. In oirconde onsser letteren gegeven inder jaeren ons heeren duijssent vijffhondert
vijff ende soeventich den tienden dach decembris
N.B. Voorheen 0243 Charterverzameling, inv.nr. 2341.
Deze stukken zijn waarschijnlijk (terecht of ten onrechte) vermengd geweest met de in no. 493 beschreven brieven.
Met zegel van Zelkaert.
Bron: Gelderse Rekenkamer, inv. 494-5
15-01-1577. Schepenen: Jacop Jansz en Jacop van Meurs
Wij Jacop Jansz ende Jacop van Meurs schepen in Saltboemel tugen dat voir ons comen is Dirck
vander Horst den selve mede gelovende voir sijn onmondich kijndt vercregen ende verweckt
bij Oijda natuurlicke dochter Jans van Rossem heer to Poderoden ende heeft vercocht ende op-
gedragen ... die brie-
ven ende allet gehaut der brieven daer desen tegenwoirdigen brieff doir gesteken is ....
.... Herman Jansz van Deventer erffelick to hebben ind to be-
sitten ...
... vuijt huijs ende erve staende binnen die
stadt van Bomel in die Kerckstraet ten noirden die erfgenaemen Hanricks die Groot Gijsbert Moe-
rincx .....
Transfix.
Hangt aan: 21-07-1568
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1810-6
12-03-1577. Schepenen: Jacop Jansz en Jacop van Moirs
Wij Jacop Jansz ende Jacop van Moirs schepenen in Zaltboemel tugen dat voir ons comen is Jacop Jacopss genaempt Storm ende hefft vercocht ende opgedragen voir hondert pont gever pennongen die hij giede dat hem betaelt sijn, huijs ende erve mit alles dat erdtvast ende nagelvast is staende binnen die stadt van Zaltbomel in die Koninxstraet oostwaert naestgelegen Lambert Jacopss ind westwaert Wilhem Goessen, streckende mitten voirsten eijnde ten noerden op die straet voersz. off wye daer all omme mit recht naest gelegen is, Willem Dirckss mit erfftijns jaelicx to betalen aen den gasthuijs binnen Bomel currents gelt vijff ind twintich stuvers ende sonder enigen anderen thijns, erffelick te hebben ende to besitten Ende Jacop Jacopss voirsz. verteech op huijs ende erve ind dat erdtvast ind nagelvast is woe voersz. tot behoeff Willem Dircksz voirsz. Hij geloeffden daer op to doen vertijen allen den ghenen die daer mit recht op vertijen sullen Hij geloeffden oick mede huijs ende erve ende all dat ertvast ind nagelvast is als voirsz. Willem Dircksz voirsz. te waren jaer ende dach als recht is ind voirts ten ewigen dagen .....? tegen allen den ghenen die des ten rechten comen willen ende allen voirplicht ind voircommer aff te doen vanden selven sonder den tijns voirsz. tot onsse stadtrecht als recht is. In oirconde onsser litteren gegeven in den jaer ons heeren duijsent vijffhondert soeven ins soeventich den twelfften dach Mert.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 12
06-11-1579. Schepenen: Jan Mathijssen en Gerit Jansz Trip
Wij Jan Mathijssen ende Gerit Jansz Trip schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Willem Willemss ende heeft vercoift ende opgedragen voir vijftich pont ghever pennongen die hij ghiede dat hem betaelt sijn den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is ende allet gehaut des brieffs vurs. gelijck daerinne geschreven steet Arien Arntssen in eenen eijgendom erffelicken to hebben ende to besitten etc .... Datum ....
Transfix.
Hangt aan: 24-06-1538
Aanhangend: 21-08-1586
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 263-2
15-12-1579. Jan Mattijsz. en Ghoirdt Rochusz., schepenen in Zalt Bommell, oorkonden dat Catharina van Ghelre, bastaard, weduwe van heer Walraven van Arckell, ridder, een rente van 200 guldens 's jaars gaande uit de tol te Zalt Boemmell, verkoopt aan Willhem van Loon.
Bron: Huis Ammerzoden, inv. 19 (f. 225)
10-07-1581. Schepenen: Lodewijck Jansz en Cornelis Andriessoin
Wij Lodewijck Jansz ende Cornelis Andriessoin scepenen in Saltboemell tuijgen dat voer ons comen is Catherina Jan die Groots dr. mit oere gecore momber ende heeft vercoft ende opgedragen voer hondert pont gever penningen die sij ghiede dat oer betaelt sijn, die brieven daer dese tegenwoerdige brieff doersteecken is ende allet gehalt der brieven ghelijck daer inne geschreven staet, Hanrick Moring Ghijsbertsz erffelick to besitten. Ende Catharina Jans die Groot dr. mit gecore momber als voerscr. verteech opte brieven ... etc .... Voert is voer ons comen Roeloff die Groot ende heeft vertegen opte brieven ende tgehalt der brieven voerscr. tot behoeff Hanrick Moring Ghijsbertsz voerscr. ende gelooffde mede alle voerplicht daer aff te doen van sijnentwegen. In oirconde ... etc .....
Egen de Bije s. i. B.
NB. deze tekst is een transcriptie door Beckering Vinckers, die heeft gekrast in het jaartal. Mogelijk moet dat anno 1580 zijn.
De tweede schepen staat vermeld in ORA Zaltbommel, Inv. 99, eerste pagina.
Nicolaj 1583: Cornelis Andriesz besienre obijt 7 Januarij 85.
Transfix.
Hangt aan: 04-05-1551
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 171-3
21-01-1583. Schepenen: Hillebrant de Ghier en Ghijsbert Geritss
Wij Hillebrant de Ghier ende Ghijsbert Geritss scepenen in Saltboemell tuijgen dat voer ons comen is Mathijs Jacobss ende heeft gelooft Mr. Jan die Bije tot behoeff Herman Janss sijn swager thijns drie Carolus gulden twentich gesalveerde stuver munte van Brabant voer iegelicken gul. voers. gereeckent, oft ander goet paijment daer voer in ghelijcker weerden op St. Sijmon ende Juden dach toecomende ende soe voerts alle jaer ewelicken to betalen ende to boeren vuijth huijs ende erff staende ende gelegen binnen Boemell inde Kerckstraet tegen het Gasthuijs {over} tusschen Jan Michielss aen deen sijde ten suijden ende Margriet Antonis wedue aen dander sijde ten noerden, etc .... Datum etc ...
Transfix.
Aanhangend: 18-12-1588
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 230-1
04-04-1583. Schepenen: Hillebrand de Ghier en Ghijsbert Geritssoen
Wij Hillebrand de Ghier ende Ghijsbert Geritssoen scepenen in Saltboemell tugen dat voer ons comen sijn Cornelis Dirckss. ende Marij Beernts mit oeren gecoren momber ende hebben vercoft ende opgedragen voor hondert pont gever penningen die sij ghieden dat hem betaalt sijn, huijs ende erff staende ende gelegen binnen Boemell in de Corte Strickstraet tusschen Aelbert Jacobss. ten noorden ende Ffij? Milden? ten zuijden, streckende metten voersten eijnde ten oosten op die gemeijn straet voors. off soe wie met recht naestgelegen sijn, Beernt Aertsoen van Haeften in eenen eijgendom mit vijftien stuvers jaerlicx thijns daer vuijth to betalen erffelick to hebben ende to besitten Ende Cornelis Dirckss. ende Marij Beernts mit gecoren momber als voorscr. vertegen daer op tot behoeff Beernt Aertss. voerscr. ende geloofde doen verthijen allen die mit recht daer op verthijen sullen ende ten ewigen dagen mit volre waerschapp ten stadtrecht te waren als recht is tegen allen die ten rechte comen willen ende alle voerplicht aff te doen van den selve vuijtgenomen die vijftien stuvers jaerlicx thijns voers. In oirconde onsser letteren gegeven inden jaere ons heeren dusent vijffhondert drie ende tachtentich den vierden dach Aprilis.
E. de Bije s. in B.
Transfix.
Aanhangend: 17-12-1599
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 124-1
27-07-1583. Schepenen van Boemel oorkonden, dat Henrick Maschereel, heer tot Balgoyen, verkocht heeft voor 3 pond een huis en erf te Boemel tegen - over gewezen zusterenconvent, genaamd Het Grote Huis van Opijnen, aan Henrick van Wytenhorst, drost te Huyssen.
Uittreksel uit het signaat van Zaltbommel (1642), gewaarmerkt door P. van Enschede, in inv. nr. 1513.
Datum: 1583 juli 27 (o.s. juli 17).
Bron: Het geslacht Mackay van Ophemert en aanverwante geslachten, 1370-1968 (1994) - Regest nr. 102
31-10-1583. Schepenen: Matheeus Hanricksz en Ghijsbert Geritsz
Wij Matheeus Hanricksz ende Ghijsbert Geritsz scepenen in Saltboemell tuijgen dat voer ons comen is die gesworen bode
der stadt Saltboemell ende heeft geghiedt dat hij doer beveel des scholtz van Saltboemell van sheren wegen gemaent
heeft Alant Aertsz voir seeckere scepenen geloofte bij hem gelooft ende niet voldaen ghelijck die scepenen brieff van Salt-
boemell daer op gemaect ... etc ...
... nae onssen vonnisse Jan Dircksz scholtz voersz van sheren wegen gericht in tot allen recht overmits ...
... dit geschiede inden jaere XVc drie ende tachtentich den lesten dach octobris Daer
nae tuijgen wij Ewalt Jansz ende Herman de Laet scepenen in Saltboemell dat voir ons comen is die gesworen stadtbode
voersz ende heeft geghiedt dat hij verboden heeft als recht is drie sonnendagen ...
... allen die erffenisse ende goederen voersz. dat die te vercopen weeren ...
... etc .... Christiaen
van Berchem voer thien schellongen erffelick te besitten Ende dese coop is uutgestelt ses weecken In oirconde onser
litteren Gegeven inden jaere ons heren duijsent vijffhondert vier ende tachtentich den sestienden dach meert
Feitelijk 2 akten ineen, de tweede op datum 16-3-1584.
Transfix.
Aanhangend: 16-03-1584
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1821-1
16-03-1584. Schepenen: Ewalt Jansz ende Herman de Laet
Wij Ewalt Jansz ende Herman de Laet scepenen in Saltboemell tuijgen dat wij daer over geweest hebben daer
nae onsen vonnisse Christiaen van Berchem nae inhalt sijne scepenen coopbrieve van Saltboemell ingeseth in overmits
den gesworen richter van Saltboemell tot allen recht in allen erffenissen ende goederen toebehoerende Alant Aertsz binnen
Boemell ende inden gerichte van Boemell gelegen ... etc ...
... Inden jaere ons heren dusent vijffhondert vier ende tachtentich den sestienden dach meert
Transfix.
Hangt aan: 31-10-1583
Aanhangend: 17-03-1584
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1821-2
17-03-1584. Schepenen: Ewalt Jansz en Herman de Laet
Wij Ewalt Jansz ende Herman de Laet scepenen in Saltboemell tuijgen dat voer ons comen is Christiaen van Berchem ende heeft
vercoft ende opgedragen voer thien pont gever penningen die hij ghiede dat hem betaelt sijn die brieven daer dese tegenwoerdige
grieff doersteecken is ende allet gehalt der brieven ghelijck daer inne geschreven staet Jan Dircksz scholtz tot behoeff des heren
erffelick to besitten ...
... Int jaer ons heren dusent vijffhondert vier ende tachtentich den soeventhienden dach meert
Transfix.
Hangt aan: 16-03-1584
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1821-3
14-07-1584. Schepenen: Jacob Jansz en Cornelis Jansz
Wij Jacob Jansz ende Cornelis Jansz schepenen in Saltboemell tuijgen dat voer ons comen is Marijken Donckers naegelaeten wedue Jan Maess saliger mit oere gecoren mombaer ende heeft vercoft ende opgedragen voer hondert pont gever pennongen, die sij ghiede dat oer betaelt sijn, den brief daer dese tegenwoerdige brieff doersteecken is ende allet gehalt des brieffs ghelijck daer inne geschreven staet, Ghijsbert van Lanscroon mit alle aftersteecken daer vuijth verschenen erffelick te besitten. Ende Marijken voersz. verteech daer op ... etc ....
Secr. Egen de Bije
Transfix.
Hangt aan: 02-06-1551
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 26-2
22-05-1585. Schepenen Jacob Jansz en Eewalt Jansz
Cornelis soone Wouter Francken ende Peter Ariensz, hebben bekent voldaen te weesen, van een tijnske van eenen Hoorns gulden iaerlicks, twelck Huijbert Hanrixsz opden 19 dach der maent novembris, int iaer duijsent vijfhondert seven en dartich, voor scepenen Egon Woutersz ende Jacob Roeloff Jacobsz, uut huijs ende erff binnen deser stadt, tussen Jan Hanrixsz ter eener sijde ten noirden, ende Gerit Tijsz ter ander sijde ten suijden, streckende voorts met den eenen eijnde op Jan Petersz ten oosten, ende met den andere eijnde neffens des stats muijre ten westen, aut qui etc. modo competerende Hanrick Schoock als momber sijner huijsfrou Hillegund Cornelis van Boemel, te vooren weduwe was van Jan Berntsz vander Haere losbaer met seventiendalven Hoorns guldens, welcken tijnsbrief voersz. Splijnter Petersz opten 22. meij sjaers 1585 voor scepenen Jacob Jansz ende Eewalt Jansz, gecedeert ende opgedragen heeft aen Margrietken Gijsbert Corstens dr. van Gameren. Actum den maants Julij 1637
Bron: ORA Zaltbommel, inv. 315, f. 159v
Transfix.
Hangt aan: 19-11-1537
Bron: Overigen
21-08-1586. Schepenen: Jan die Vael en Matheus Hanrickss
Wij Jan die Vael ende Matheus Hanrickss scepenen in Saltboemel tuijgen dat voer ons comen is Ariaen Arntss ende heeft vercoft ende opgedragen voer vijftich pont gever penn. die hij ghiede dat hem betaelt sijn, die brieven daer dese tegenwoerdige brieff doersteecken is ende allet gehalt der brieven ghelijck daer innen geschreven staet, Henrick Janssen erffelick to hebben ende to besitten. Ende Ariaen Aertss voirs. verteech daer op tot behoeff Hanrick Janss voerschr. ende geloeffde doen verthijen allen die mit recht daer op verthijen sullen etc.... Datum ....
Transfix.
Hangt aan: 06-11-1579
Aanhangend: 20-09-1599
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 263-3
31-12-1587. Schepenen: Jacob Jansz en Matheus de Groot
Wij Jacob Jansz ende Matheus de Groot scepenen in Saltboemel tuijgen dat voor ons
comen is Jutken Dirck Foncken huijsfr. mit oere wittige mombaer ende consent
van oere man voersz. ende heeft in kraft van testament oft oeren vuijtersten
will gemaect ende geordonneert Ierstelick dat sij will dat die hylicxvorwar-
de tusschen Dirck Fonck haere man voirsz ende haer opgericht in alle puncten
voldaen ende voltogen sall worden voert soe maect ende legateert sij Jan Geritsz
oer broeder die somme van vijftich gul. tot twentich stuiver tstuck nae haere doet
te ontfangen Noch soe will ende maect sij dat Lijntgen haer dochter bij haere
voerman vercregen alles sall hebben wat sij voert afterlaet dan en sall tselve
niet comen in haeren handen noch bij haer vercoft verbrocht oft vermindert mo-
gen worden ..... etc, etc .....
.... In oirconde onser litteren gegeven inden
jaere ons heren dusent vijffhondert acht ende tachtentich den lesten dach de-
cembris naer tschrijven der stadt Saltboemel
     J de Bije
Vanwege het gebruik van de Kerststijl valt de akte in 1587.
Bron: ORA Deil, inv. 1160 (losse oorkonde).
Bron: Overigen
14-12-1588. Schepenen: Matheus Hanricksss en Ghijsbert Geritss
Wij Matheus Hanricksss ende Ghijsbert Geritss scepenen en Saltboemell tuijgen dat voer ons comen is jonc.r Ghijsbert van Lanscroon ende heeft gelooft Elbert Maess ende Mr. Jan die Bije als weesmrs. ende tot behoeff des weeshuijs binnen Boemell thijns negen Carolus gul. .... vuijth huijs ende erff binnen Boemell opt Kerckhoff tusschen heer Claes die Raeth aen d’een sijde ten oosten ende den Capellhoff ten westen ....
Egen die Bije, s. in B.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 223-a
18-12-1588. Schepenen: Goert Rochus en Cornelis Janss
Wij Goert Rochus ende Cornelis Janss. scepenen in Saltboemell tuijgen dat voer ons comen is Aelbert Janss ende heeft vercoft ende opgedragen voor vijftich pont gever penn. die hij giede dat hem betaelt sijn, den brieff dair dese tegenwoerdigen brieff doersteecken is ende allet gehalt des brieffs ghelijck daerinne geschreven staet Marijken Goert Snoecken dochter mit vier jaeren aftersteecken daer vuijth verschenen erffelick te besitten ende Aelbert Janss voers. verteech daer op etc....
Transfix.
Hangt aan: 21-01-1583
Aanhangend: 14-10-1595
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 230-2
11-03-1590. Jacob Jansz. en Matheus de Groot, schepenen in Zaltbommell, oorkonden, dat Catharina van Ghelder, bastaard, douairière tho Waerdemburch, en de juffers Walraven en Heylwich van Arckell, voor £.1000 verkocht hebben aan Gheorgyen van Arckell, heer tho Ammerzoyen en Well, hun rechten op een rentebrief ad 200 guldens 's jaars uit de tol te Bommell.
Bron: Huis Ammerzoden, inv. 19 (f. 234)
22-04-1591. Schepenen: Cornelis Janssen en Matheus Trip
Evert Pons, gerichtsbode, als hebbende special ...... ende procuratie van Jan van Vogelsanck, voor schepenen van Venlo Petrus Ulents ende Johan Ingenhuijs den eenentwintichsten vergangene maents gepasseert, heeft vercoft ende opgedragen voir hondert pont gever penn. den brief daer desen tegenwoerdigen brief duersteecken is .... Peter Ingenhuijs etc ....
Met een transfix dd. 18-1-1613.
Transfix.
Hangt aan: 09-04-1534
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 240-2
14-10-1591. Schepenen: Cornelis Janssen en Ewalt Janssen
... Elbert Maess heeft vercoift ende opgedragen voirt thien pont gever penn. ... die brieven daer desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is ende allet gehaut der brieven gelijcke daerinne geschreven steet, mitsgaders den onbetaelden affterstell .... Jan die Bije als weesmester ende ten behoeff des weeshuijs binnen Boemel erffelicken te besitten Ende Elbert Maess voern. verteech daerop ende geloeffden daerop doen verthijen allen die mit recht daerop verthijen sullen ... etc, etc ....
Jan de Bije s. in B.
Transfix.
Hangt aan: 17-09-1570
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 223-b4
04-12-1591. De gasthuismeesters Joest Ghijsbertsz en Cornelis Geritsz Trip verlenen Jacop Jansz Raijmaecker een erfpacht.
erffpacht van vijfthien gulden iaerlicx tot twintich
stuver brabants valueert den gulden gereeckent to beta-
len op dach Martini toecomende, ende soe voirt alle iaer ewelicken
op dach Marini als voirss. vrij gelt sonder ennigerhande cor-
tinge, t’weer dan oick vuijt wadt saecke en ende bij wadt mid-
delen die bedocht soude moegen werden, als van oorloch, brant,
inundatie, desolatie der dorpes ende gelijcke anderen, van
welcken allen als oick vande ordonnantien tot sulcken fine nae-
maels optorichten enter? bijden Joncheren ende gerichten deses
Ampts off bij den Lantfurst off Lantscappe van Gelre
Jacop voern. wetentlick ende expresselick bij desen is re-
nuntierende Soe oick den eenen erffpacht in den anderen
verliep sal Jacop voern. in sulcken valle in eenen dub-
belden erffpacht vervallen sijn die de gasthuijsmesters inder
tijt metten verschenen erffpacht off erffpachten sonder eeni-
ge oppositie soe wanneer oir gelieven sall inforderen sullen
moegen soe met maninge als met pandinghe tot oirder optie
Ende Jacop voirn. geloefden den gasthuijsmesteren ende tot be-
hoeff als voirs. den voirs. erfpacht to waeren tegens allen die
des ten rechten coemen willen vuijten voirs. anderhalve mer-
gen lants ende voirts vuijt alles hij heeft ende vercrijgen mach
tot onsen stadtrecht Den voirn. Jacop sijne losse aenden voirs.
erffpacht voirbehalden soe? men? die vier? met hondert lost In
oirconde onser litteren gegeven int iaer ons heren duijsent vijfhon-
dert eenentnegentich den vierden Decembris

Ende was onderteickent JDBye {1} ende mit twee der
schepenen in groenen wasse vuijthangende segelen besegelt
Het begin van deze tekst ontbreekt in het Cartularium.
De gehele tekst staat vrijwel identiek in ORA Zaltbommel, inv. 306, folio 53v.
1. Jan de Bije.
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 154 / s. 239)
04-12-1591. Schepenen: Aernt Schoock en Matheus Trip
Wij Aernt Schoock ende Matheus Trip schepenen in
Saltboemel tuijgen dat voir ons comen is Dirck Francken ende
heefft van Joest Ghijsbertsz ende Cornelis Trip als gasthuijsmesteren
binnen Boemel inder tijt ende tot behoeff des gasthuijs voirss. aenge-
nomen vijf hont lants liggende inden gerichte voirs. ope tij-
nonghe? lantg. westwaert eenen Aelbert vanden Poll z.? oest-
waert ick Schoock, suijdtwaert die Tijningsteech?, to besitten
ende to gebruijcken ende to gebruijcken? in eenen erfpacht van?
vijf gulden vijff stuver tot twentich stuver brabants valueer....
den gulden gereeckent to betalen, op dach Martini toecoemende
ende soe voirt alle iaer ewelicken op dach Martini als voirs.
sonder ennigerhande cortinge, t'weer dan oick
vuijt wadt saecken, ende bij wadt middelen die
bedocht soude moegen werden, als van oorloch, brant,
inundatie, desolatie der dorpen ende gelijcke anderen
van welcken allen, alsoick vande ordonantien tot sulcken
fine naemaels optorichten, enter? bijden joncheren ende
gerichten deses Ampts off bijden Lantfurst off Lant-
scappe van Gelre Dirck Francken voirn. wetentlick
ende expresselick bij desen is renuntierende : Soe oick
den eenen erffpacht in den andere verliep sal Dirck
voirn. in sulcken valle in eenen dubbelden erffpacht ver-
vallen sijn, die de gasthuijsmesteren inder tijt mettem ver-
schenen erffpacht off erffpachten sonder eenige
oppositie soe wanneer oire gelieven sall inforderen sullen
moegen soe met maninge als met pandinge tot oirder
optie Ende Dirck Francken voirn. geloefden den gasthuijs-
mesteren ende tot behoeff als voirs. den voirs. erffpacht tho
waeren tegens allen die des ten recht coemen willen
vuijt vijf hont lants voirs. ende voirts vuijt alles dat hij
heefft ende vercrijgen mach tot onsen stadtrecht Den
voirn. Dirck Francken aender voirs. erfpacht sijnre
losse van? behalden? soe men die vier? met? hondert lost? In
oirconde onser letteren gegeven int iaer ons heren duijsent vijf-
hondert eenentnegentich den vierde Decembris

Ende was onderteickent JDBye ende mit
twee der schepenen in groene wasse vuijthangende
segelen besegelt
Deze tekst staat verkort in ORA Zaltbommel, inv. 306, folio 54.
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 154 / s. 239)
04-12-1591. Schepenen: Ewalt Jansz en Aerndt Schoock
Wij Ewalt Jansz ende Aerndt Schoock schepenen in Salt-
boemel tuijgen dat voir ons comen is Michiel Willemsz
ende heefft van Joest Ghijsbertsz ende Cornelis Trip als gast-
huijsmesteren binnen Boemel inder tijt ende tot behoeff des gast-
huijs voirss. aengenomen vijf hont lants gelegen inden ge-
richte van Boemel opte Tijnonge eertijts vanden lange
Gerit gecomen, lantg. oestwaert Jan Versteghe westwaert
Thonis Hanricksz de Vrijes/Vrijer? ende suijdwaert die Tijningsteech
besitten ende to gebruijcken in .....? erfpacht
tot twentich stuvers brabants valueert? den gulden gereeckent to
betalen op dach Martini toecomende? soe voirt alle iaeren ewelicken
op? dach Martini als voirs. vrij gelt sonder ennigerhan-
de cortinge t'weer dan oick vuijt wadt saecke ende bij wadt mid-
delen die bedocht soude moegen werden, van welcke allen, als oick
vanden ordonnantien tot sulcke fine naemaels optorichten enter? bijden
joncheren ende gerichten deses Ampts off bijden Lantfurst off Lantscappe
van Gelre Michiel voirn. wetentlick ende expresselick bij desen
is renuntierende Soe oick den eenen erfpacht in de anderen
verliep sal Michiel voirs. en sulcken valle in eenen dubbelden
erfpacht vervallen sijn, die de gasthuijsmesteren inder tijt metten ver-
...... erfpacht off erffpachten sonder ennige oppositie soe wanneer
oir gelieven sall inforderen sullen moegen soe met maninge als met
pandinge tot oirder optie Ende Michiel Willemsz voirn. geloefden
den gasthuijsmesteren ende tot behoeff als voirs. den voirs. erfpacht to waeren
tegens? allen die desen ten rechte comen willen vuijt viijf hont lants
ende voirts vuijt alles hij heeft ende vercrijgen mach tot onser stadt-
recht Wel verstaende soe vere? hij vande voirs. vijf hont lants ont-
waert wordt sal hij vanden erffpacht ontslaennen? sijn ende bij in-
w.....nghe de ....? hem bijden gasthuijsmesteren overgelevert
sal wederom inden erfpacht gehalden sijn. Denselven Michiel
Willemsz van? gelijcken voirbehalden sijne losse? aen den erff-
pacht voirs. soe men die vier met hondert lost In oirconde onser
letteren gegeven in iaer ons heren duijsent vijfhondert eenentnegentich
den vierde Decembris

Ende was onderteickent: JDBye Ende mit twee der
schepenen in groene wasse vuijthangende segelen besegelt
Deze tekst staat verkort in ORA Zaltbommel, inv. 306, folio 54.
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 155 / s. 240)
04-12-1591. Schepenen: Jacop Jansz en Ewalt Jansz
         Rumbdt
Wij Jacop Jansz ende Ewalt Jansz schepen in
Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Ma-
theus Hanricksz ende heefft geloofft Joest Ghijs-
bertsz ende Cornelis Trip als gasthuijsmeesteren ende tot
behoeff des gasthuijs binnen Boemel ten ewigen
dagen tot onsen stadtrecht to waeren als recht is
tegens allen die des ten rechten comen willen, al-
sulcken erffthijns van achtendetwintichstalve
gulden iaerlicx als hij hierbefoerens voir schepenen
van Deijll bij het aen nemen van thien mergen
lants op Runbdt gelegen, tvoirs. t'gasthuijs verseec-
kert heefft In oirconde onser letteren gegeven int iaer
ons heren duijsent vijfhondert eenentnegentich den
vierden Decembris

Ende was onderteickent JDBye Ende mit twee
der schepenen in groonen wasse vuijthangende segelen
besegelt

Marge L:
waerscappe van’t voirgaende
Deze tekst staat verkort in ORA Zaltbommel, inv. 306, folio 53v.
De verwijzing naar “het voorgaande” betreft een akte op folio 189 voor schepenen van Deil, waar Rumpt onder valt.
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 189v / s. 268)
06-12-1591. Schepenen: Jacop Janssen en Matheus Trip
.... Jan Hanrickss verkoopt voor 100 pont een affterhuijsken staende affter aen Gerit Corneliss huijs, daer hij tegenwoordich inne woont in d’Olijstraet .... aen Gerit Corneliss ....
Jan die Bije s. in B.
Datum: "vóór de keur". Op 6 dec. wijzigen de schepenen, maar deze akte was van nog daarvoor.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 150
25-01-1593. Schepenen: Goirt Rochusz en Jan die Vael
    Transfixa supra predicta
Wij Goirt Rochusz en Jan die Vael scepen in Zaltboemel
tuijgen dat voir ons comen is Peter Moliaert ende heeft vercoft
vertegen ende gerenuncieert opten brief daer desen tegenwoerdi-
gen brief duersteecken is ende allet tgehaut des briefs gelijck daer
inne geschreven staet tot behoeff des Gasthuijs ende Heijligegeest-
huijs binnen Boemel erflicken to hebben ende to besitten In oir-
conde onser litteren gegeven int iaer ons heren duijsent vijfhondert
drieentnegentich den vijfentwintichsten Januarij
Transfix.
Hangt aan: 20-01-1546
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 34 / s. 71)
27-03-1593. Schepenen: Peter Moliaert en Jan die Vael
Wij Peter Moliaert ende Jan die Vael schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Anthonis Hanrickss ende Anna sijn dochter met oire gecoren mombaer ende hebben vercoicht ende opgedraegen voir vijftich pont gever penn. die sij gieden dat oir betaelt sijn huijs ende erff staende ende gelegen binnen Boemel in de Gamerse straet tuschen ...... Rutger Janss weduwe ostwaert Dirck Peterss westwaert, die statvesten noertwaert ende de straet voers. suijtwaert, Hanrick die Vael Goirtss sonder tijns in eenen eijgendom te hebben ende te besitten ... etc .... Datum ....
J Bije s. in B.
Transfix.
Aanhangend: 26-06-1597
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 221-1
14-01-1594. Schepenen: Jan die Vael en Matheus Hanricksz
Wij Jan die Vael ende Matheus Hanricksz schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Gerit Cornelissen ende heeft vercoicht ende opgedragen voir hondert pont gever penn. die hij gieden dat hem betaelt sijn, huijs ende erff staende ende gelegen binnen Boemel in die Olijstraet tuschen Agnes Cuppen noortwaert erffgenamen Meriken Melisdr suijtwaert Jan Hanricksz westwaert ende dvoersz. straet oestwaert off soe wie alomme mit recht naestgeerft is, Aert Janssen met negen stuver ende een half blanck jaerlicx erfthijns in eenen eijgendom te hebben ende to besitten Ende Gerit Cornelissen verteech daerop ende geloefden etc. In oirc. etc. Datum etc.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 156
10-10-1594. Schepenen: Aert Quijrinus Glummer en Matheus de Groot
Wij Aert Quijrinus Glummer ende Matheus de Groot schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen sijn Gerit Janssen ende Matheus Hanrickss burgermeesters inder tijt ende hebben vuijt name ende vanwege der stadt voers. ..... etc .... ende onsen medeschepenen, als oick van den quartiersluijden ...... aen Joist de Vos te hebben ende te besitten in eenen erffthijns van tien gulden ...... te betalen den twintichsten augusti toecomende jaers vijfentnegentich ende soe voert erffelick ende ewelick een huijsken staende aende d’oostzijde van de Nonnenpoort tuschen de Nonnenstraet noortwaert, een straet bij de magistraet beraemt oestwaert ende voirt het Nonnenclooster rondom naestgel., allet metten erve aen t’voirs. huijsken gelegen, to weten nae vuijtwijsen van de brieven van het huijsken ende van het huijsken tot op het middelste van den ...... aen de Nonnenpoort aen d’oestsijde van dien ende soe duergaende tot het clooster innewaert tot op seeckere muer nu meerendeels geruineerd etc. Datum etc.
J. de Bije s. in B.
Met 2 transfixen d.d. 9-1-1603 en 23-5-1643.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 195
12-12-1594. Schepenen: Aerndt Schoock en Jan Janssen
Elisabeth weduwe Hubert Ghijsbertss. heeft gerenuncieert opten brieve tot behoef des Weeshuijs.
Secr. Jan die Bije
Transfix.
Hangt aan: 16-04-1570
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 215-3
14-10-1595. Schepenen: Goert Rochus en Matheus de Groot
Wij Goert Rochus ende Matheus de Groot schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voer ons comen is Mariken Goirtsdochter met oire gecore mombaer ende heeft gewilt in cracht van testament dat nae oires doot erflick hebben ende behalden sullen, die huijsermen onder die vuijtverekonghe? vanden diaconen voir d’een helft ende die wesen deser stadt voir d’ander helft, den brief daer desen tegenwoerdige brief duersteecken is ende allet gehaut des briefs gelijck daerinne geschreven staet. In oirconde etc ... Datum .....
J. de Bije, s. in B.
Transfix.
Hangt aan: 18-12-1588
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 230-3
1596. Extract uit de resolutien van de magistraat van Zaltbommel, anno 1596.
Scabini eodem Anno
Goirt Rochus
Aernt Quyrineus Glumer
Jan die Vael
Bron: Nederlandsche Jaerboeken, 1761, pag. 294.
Bron: Overigen
11-05-1597. Schepenen: Jacop Jansen en Gerit Jansen
Wij Jacop Jansen ende Gerit Jansen scepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen sijn Gerit Sanderssen ende Claes Cornelissen ende hebben vercoicht ende opgedragen voir hondert pont gever penn. die sij gieden dat hem betaelt sijn huijs ende erff staende ende gelegen in deser stadt in de Gamerse straet tuschen Cornelis Cloot ten osten ende Ariën? Petersen ten westen, off soe wie alomme met recht naest gelegen, Willem Ghijsbertsoen met drie gulden lostijns in eenen eijgendom te hebben ende te besitten. Etc. In oirc. etc. Datum etc.
J. de Bije s. in Z.B.
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 40
26-06-1597. Schepenen: Jan Janssen en Walraven Vos
Wij Jan Janssen ende Walraven Vos schepenen in Zaltboemel tuijgen dat voir ons comen is Hanrick die Vael Goirtss ende heeft vercoicht ende opgedragen voer thien pont gever penn. die hij gieden dat hem betaelt sijn den brief ... etc .... Willem Janss metselaer in eenen eijgendom te hebben ende te besitten ... etc .... Datum ....
Transfix.
Hangt aan: 27-03-1593
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 221-2
20-09-1599. Schepenen: Jan Hanrickss en Tielman van Meurs
Wij Jan Hanrickss ende Tielman van Meurs schepenen in Zaltboemel tuijgen dat ick Jan Hanrickss mij selven aftuijgende aenterfolgende? den vuijtersten will ende believe mijnes z. vaders Henrick Janssen overgegeven ende getransporteert hebbe puerlick om godts wille den brieven daer desen tegenwoirdigen brieff duersteecken is ende allet gehaut der brieven gelijck daer inne geschreven staet, Jan die Bije tot behoeff des weeshuijs binnen Boemell erfelick te besitten, etc ... Datum ...
Transfix.
Hangt aan: 21-08-1586
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 263-4
17-12-1599. Schepenen: Hanrick van Bothoelen en Jan Geritss Lodewijcx
Wij Hanrick van Bothoelen ende Jan Geritss Lodewijcx scepenen in Zaltboemel tugen dat voir ons comen is Bernt Aertss. ende heeft vercocht ende opgedraegen voir hondert pont gever penningen die hij giede dat hem betaelt sijn den brieff daer desen tegenwoerdigen brieff duersteecken is ende allet gehaut des briefs gelijck daer inne geschreven staet, Egbert Hubertss. erfflick te besitten. Ende Bernt voers. verteech daerop ende geloefde daer op doen verthijen allen die mit recht daer op verthijen sullen ende met volre waerscapp te waeren als recht is tegens allen des ten rechten comen willen ende alle voirplicht af te doen vanden selven. In oirconde onser letteren gegeven int jaer ons heeren duijsent vijfhondert negenentnegentich den soeventienden dach decembris.
J. de Bije, s. in B.
Test
Transfix.
Hangt aan: 04-04-1583
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 124-2